Mistlamp 104Mistachterlicht 104Licht uit
Dagrijlicht 102Stadslicht 100Dimlicht 100Automatische verlichtingsrege‐
ling 101
Adaptieve bochtverlichting 102
Grootlichtassistent 103Instrumentenverlichting 105Koplampverstelling 1037Stuurkolomschakelaar, linksRichtingaanwijzers 73Grootlicht, lichtsignaal 73Grootlichtassistent 103Parkeerlicht 101Boordcomputer 938Toetsen op stuurwiel, linksSnelheidsbegrenzer 127Snelheid oproepen 146, 138Snelheidsregeling aan/uit, onder‐
breken 144Actieve snelheidsregeling aan/uit,
onderbreken 138Afstand verkleinen 138Afstand vergroten 138Tuimelschakelaar voor snelheidsrege‐
ling 144, 1389Instrumentenpaneel 8210Toetsen op stuurwiel, rechtsEntertainmentbronVolumeSpraakinvoer 25TelefoonGekartelde knop voor selectielijsten 9211Stuurkolomschakelaar, rechtsRuitenwisser 74Regensensor 75Ruiten en koplampen reini‐
gen 7512Motor starten/afzetten en contact
in-/uitschakelen 69Automatische start-stop-func‐
tie 7013Claxon, gehele vlakSeite 13BedieningsorganenOverzicht13
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 110 - X/15
Batterij vervangen1.Geïntegreerde sleutel uit de afstandsbe‐
diening nemen.2.De geïntegreerde sleutel onder het batte‐
rijvakdeksel aanbrengen, pijl 1, en dit met
een hefboombeweging van de geïnte‐
greerde sleutel optillen.3.Batterijvakdeksel verwijderen, pijl 2.4.Batterij van hetzelfde type met de pluskant
naar boven plaatsen.5.Deksel terugdrukken.
Oude batterijen door een Service Part‐
ner van de fabrikant of een andere ge‐
kwalificeerde Service Partner of speci‐
alist laten afvoeren of op een verzamelpunt
afgeven.
Nieuwe afstandsbedieningen
Nieuwe afstandsbedieningen zijn bij een Ser‐
vice Partner van de fabrikant of een andere ge‐
kwalificeerde Service Partner of specialist ver‐
krijgbaar.
Verlies van afstandsbedieningen
De verloren afstandsbediening kan worden ge‐
blokkeerd door een Service Partner van de fa‐
brikant of een andere gekwalificeerde Service
Partner of specialist.
Noodherkenning van de
afstandsbediening
Ook in een van de volgende situaties kan het
contact worden ingeschakeld of de motor wor‐
den gestart:
▷Storing van de signaaloverdracht naar de
afstandsbediening door externe bronnen,
bijv. door zendmasten.▷Lege batterij van de afstandsbediening.▷Storing van de signaaloverdracht door
draadloze apparatuur in directe nabijheid
van de afstandsbediening.▷Storing van de signaaloverdracht door het
opladen van mobiele apparaten, bijv. een
mobiele telefoon.
Bij een poging tot inschakeling van het contact
of een start van de motor wordt een Check-
Control-melding weergegeven.
Motor starten via noodherkenning van
de afstandsbediening
Steptronic versnellingsbak: bij een dergelijke
Check-Control-melding moet u de afstandsbe‐
diening zoals afgebeeld bij de markering op de
stuurkolom houden en binnen 10 seconden
met ingedrukt rempedaal de start/stop-knop
indrukken.
Handgeschakelde versnellingsbak: bij een der‐
gelijke Check-Control-melding moet u de af‐
standsbediening zoals afgebeeld bij de marke‐
ring op de stuurkolom houden en binnen
10 seconden met ingedrukt koppelingspedaal
de start/stop-knop indrukken.
Wanneer de afstandsbediening niet wordt her‐
kend: de positie van de afstandsbediening in
de hoogte iets veranderen en de procedure
herhalen.
Seite 33Openen en sluitenBediening33
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 110 - X/15
keld. In dit geval de motor or het contact via de
start-/stop-toets uitschakelen.
Comfortsluiten Toets afstandsbediening na vergrende‐
ling ingedrukt houden.
De ruiten en het glazen dak worden gesloten
zolang de toets op de afstandsbediening wordt
ingedrukt.
De buitenspiegel worden ingeklapt.
Bij ingeschakelde waarschuwingsknipperlicht
worden de buitenspiegels niet ingeklapt.
WAARSCHUWING
Bij het comfortsluiten kunnen lichaams‐
delen worden ingeklemd. Er bestaat kans op
letsel. Bij het comfortsluiten erop letten dat het
bewegingsgebied vrij is.◀
Interieurverlichting en
omgevingsverlichting inschakelen
Toets van de afstandsbediening bij ver‐
grendelde auto indrukken.
De omgevingsverlichting wordt alleen inge‐
schakeld als het donker is. Deze functie is niet
beschikbaar wanneer de interieurverlichting
handmatig wordt uitgeschakeld.
Wordt de toets binnen 10 seconden na het
vergrendelen opnieuw ingedrukt, dan worden
de interieurbeveiliging en hellingshoeksensor
van de alarminstallatie, zie pagina 44, uitge‐
schakeld. Na het vergrendelen 10 seconden
wachten, alvorens de toets opnieuw in te druk‐
ken.
Kofferdeksel openen Toets van de afstandsbediening ca.
1 seconde indrukken.
Het kofferdeksel opent zich, ongeacht of de
auto vergrendeld of ontgrendeld was.Het kofferdeksel kantelt bij het openen naar
achteren en naar boven. Erop letten dat vol‐
doende ruimte aanwezig is.
Afhankelijk van de uitvoering en landuitvoering
kan ingesteld worden of ook de portieren ont‐
grendeld worden. Instellingen uitvoeren, zie
pagina 42.
De afstandsbediening niet in de bagageruimte
leggen om mogelijk insluiten van de afstands‐
bediening te vermijden.
Als de portieren niet ontgrendeld werden,
wordt de kofferklep weer vergrendeld zodra
deze gesloten wordt.
Storing De herkenning van de afstandsbediening door
het voertuig kan o.a. door de volgende om‐
standigheden worden verstoord:▷De batterij van de afstandsbediening is
leeg. Batterij vervangen, zie pagina 33.▷Storing in de verbinding door zendmasten
of andere installaties met een hoog zend‐
vermogen.▷Afscherming van de afstandsbediening
door metalen objecten.▷Storing in de verbinding door mobiele tele‐
foons of andere elektrische toestellen in de
onmiddellijke omgeving.
Transporteer de afstandsbediening nooit sa‐
men met metalen voorwerpen of andere elek‐
trische apparatuur.
In geval van storing kan het voertuig ook zon‐
der afstandsbediening, zie pagina 37, van
buitenaf worden ont- c.q. vergrendeld.
Zonder afstandsbediening
Van buitenaf WAARSCHUWING
Bij sommige landuitvoeringen is ontgren‐
delen van binnenuit niet mogelijk als de auto
van buitenaf is vergrendeld.
Seite 37Openen en sluitenBediening37
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 110 - X/15
Wordt de nog geopende toegang gesloten,
dan worden de interieurbeveiliging en hel‐
lingshoeksensor ingeschakeld.▷Controlelampje dooft na het ontgrendelen:
Aan de auto zijn geen ongeoorloofde han‐
delingen uitgevoerd.▷Controlelampje blijft na het ontgrendelen
knipperen tot het contact wordt ingescha‐
keld, maximaal echter ca. 5 minuten:
Alarm is geactiveerd.
Hellingshoeksensor
De hellingshoek van de auto wordt bewaakt.
De alarminstallatie reageert bijv. bij een poging
van diefstal van de wielen of bij het wegslepen.
InterieurbeveiligingVoor een optimale werking moeten ruiten en
glazen dak gesloten zijn.
Ongewild alarm vermijden
Hellingshoeksensor en interieurbeveiliging
kunnen samen worden uitgeschakeld, bijv. in
de volgende situaties:
▷In wasinstallatie of wasstraten.▷In stapelgarages.▷Bij het transport op autotreinen, op zee of
op een aanhangwagen.▷Bij dieren in de auto.
Hellingshoeksensor en
interieurbeveiliging uitschakelen
Toets van de afstandsbediening binnen
10 seconden opnieuw indrukken, zodra
de auto vergrendeld is.
Controlelampje brandt ca. 2 seconden en gaat
daarna knipperen.
Hellingshoeksensor en interieurbeveiliging zijn
totdat de auto opnieuw wordt ont- en vergren‐
deld uitgeschakeld.
Alarm beëindigen▷Voertuig met afstandsbediening ontgren‐
delen of contact inschakelen, evt. door
noodherkenning van afstandsbediening,
zie pagina 33.▷Bij comforttoegang: bij aanwezige af‐
standsbediening portierhandgreep van het
bestuurders- of passagiersportier volledig
omvatten.
Ruitbediening
Opmerking WAARSCHUWING
Kinderen of dieren die zonder toezicht in
de auto worden achtergelaten kunnen de auto
in beweging zetten en zichzelf of het verkeer in
gevaar brengen, bijv. door de volgende hande‐
lingen:
▷Indrukken van de start/stop-knop.▷Parkeerrem vrijzetten.▷Portieren of ruiten openen en sluiten.▷Keuzehendelstand N inschakelen.▷Uitrustingen van de auto bedienen.
Er bestaat gevaar voor ongevallen of kans op
letsel. Kinderen of dieren niet zonder toezicht
in de auto laten. Bij het verlaten van de auto de
afstandsbediening meenemen en de auto ver‐
grendelen.◀
Overzicht
Seite 44BedieningOpenen en sluiten44
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 110 - X/15
WAARSCHUWING
Kinderen of dieren die zonder toezicht in
de auto worden achtergelaten kunnen de auto
in beweging zetten en zichzelf of het verkeer in
gevaar brengen, bijv. door de volgende hande‐
lingen:▷Indrukken van de start/stop-knop.▷Parkeerrem vrijzetten.▷Portieren of ruiten openen en sluiten.▷Keuzehendelstand N inschakelen.▷Uitrustingen van de auto bedienen.
Er bestaat gevaar voor ongevallen of kans op
letsel. Kinderen of dieren niet zonder toezicht
in de auto laten. Bij het verlaten van de auto de
afstandsbediening meenemen en de auto ver‐
grendelen.◀
Transparant dak omhoogbrengen Schakelaar kort naar boven
drukken.
▷Gesloten glazen dak komt
omhoog.▷Het geopende glazen dak
sluit tot de opgeheven posi‐
tie. Het schuifpaneel blijft op
zijn plaats.
Glazen dak en schuifpaneel openen/
sluiten
▷Schakelaar tot het drukpunt
in de gewenste richting
schuiven en houden.
Glazen dak en schuifpaneel
openen gezamenlijk, zo lang
de schakelaar wordt vastge‐
houden.
Het glazen dak sluit zolang
de schakelaar blijft inge‐
drukt. Het schuifpaneel kan
met de hand worden geslo‐
ten.▷Schakelaar door het drukpunt heen in de
gewenste richting drukken.
Glazen dak en schuifpaneel openen auto‐
matisch.
Het glazen dak sluit automatisch. Het
schuifpaneel kan met de hand worden ge‐
sloten.
Naar boven drukken op de schakelaar
stopt de beweging.
Andere mogelijkheden:
▷Comfortopenen, zie pagina 36, en comfort‐
sluiten, zie pagina 37, via de afstandsbe‐
diening.▷Sluiten via de comforttoegang, zie pa‐
gina 39.
Comfortpositie
Wordt het glazen dak door de automaat niet
geheel geopend, dan wordt de comfortstand
bereikt. In deze stand is het windgeluid in het
interieur het geringst.
Desgewenst de beweging vervolgens voort‐
zetten met de schakelaar.
Na het uitschakelen van het contact Het glazen dak kan bij uitgeschakeld contact
nog ca. 1 minuut lang worden bediend.
Inklembeveiliging
Overtreft bij het sluiten van het glazen dak de
sluitkracht een bepaalde waarde, dan wordt
het sluiten vanaf ongeveer het midden van de
dakopening of bij het sluiten uit opgeheven po‐
sitie onderbroken. Het glazen dak opent zich
een stukje.
WAARSCHUWING
Bij de bediening van het glazen dak kun‐
nen lichaamsdelen worden ingeklemd. Er be‐
staat kans op letsel. Bij het openen en sluiten
erop letten dat het bewegingsgebied van het
glazen dak vrij is.◀
Seite 47Openen en sluitenBediening47
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 110 - X/15
de rugleuningbreedte en lendensteunen wor‐
den niet opgeslagen.
Aanwijzingen WAARSCHUWING
Door het gebruik van de geheugenfunc‐
tie tijdens het rijden kunnen onverwachte
stoelbewegingen optreden. U kunt de controle
over de auto verliezen. Er bestaat gevaar voor
ongevallen. De geheugenfunctie alleen oproe‐
pen als de auto stilstaat◀
WAARSCHUWING
Bij het bewegen van de stoelen bestaat
inklemgevaar. Er bestaat kans op letsel of
schade. Voor het instellen erop letten dat het
bewegingsgebied van de stoel vrij is.◀
Overzicht
Opslaan
1.Contact inschakelen.2.Gewenste stand instellen.3. Toets indrukken. LED in de toets
brandt.4.Gewenste toets 1 of 2 indrukken, zolang
de LED brandt. LED dooft.
Toets is per ongeluk ingedrukt:
Toets opnieuw indrukken.
LED dooft.
Oproepen
Algemeen
Er zijn twee mogelijkheden om de geheugen‐
functie op te roepen:▷Comfortfunctie, zie pagina 57.▷Veiligheidsfunctie, zie pagina 57.
Comfortfunctie
1.Bestuurdersportier openen.2.Evt. contact uitschakelen.3.Gewenste toets 1 of 2 kort indrukken.
De overeenkomstige stoelinstelling wordt au‐
tomatisch uitgevoerd.
Het proces wordt afgebroken als een schake‐
laar van de stoelverstelling of een van de toet‐
sen wordt ingedrukt.
Veiligheidsfunctie
1.Bestuurdersportier sluiten of contact in‐
schakelen.2.Gewenste toets 1 of 2 ingedrukt houden
tot de afstelprocedure is afgesloten.
Oproepen wordt gedeactiveerd
Na korte tijd wordt het oproepen van opgesla‐
gen stoelposities gedeactiveerd om leeglopen
van de accu te voorkomen.
Oproepen opnieuw activeren:
▷Portier of kofferdeksel openen en sluiten.▷Een toets van de afstandsbediening in‐
drukken.▷Start/stop-knop indrukken.
Spiegels
Buitenspiegels
Algemeen
De spiegelinstelling wordt, afhankelijk van de
uitvoering, voor het momenteel gebruikte pro‐
Seite 57InstellenBediening57
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 110 - X/15
Kinderen veilig vervoerenUitrusting van de autoIn dit hoofdstuk worden alle standaard, lands‐
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er
worden daarom ook uitrustingen beschreven
die in een auto, bijv. vanwege de landspeci‐fieke of gekozen speciale uitrusting niet be‐
schikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligheidsre‐
levante functies en systemen. Bij gebruik van
deze functies en systemen moeten de in het
land geldende voorschriften worden nage‐
leefd.
De juiste plaats voor kinderen
Opmerking
WAARSCHUWING
Kinderen of dieren die zonder toezicht in
de auto worden achtergelaten kunnen de auto
in beweging zetten en zichzelf of het verkeer in
gevaar brengen, bijv. door de volgende hande‐
lingen:▷Indrukken van de start/stop-knop.▷Parkeerrem vrijzetten.▷Portieren of ruiten openen en sluiten.▷Keuzehendelstand N inschakelen.▷Uitrustingen van de auto bedienen.
Er bestaat gevaar voor ongevallen of kans op
letsel. Kinderen of dieren niet zonder toezicht
in de auto laten. Bij het verlaten van de auto de
afstandsbediening meenemen en de auto ver‐
grendelen.◀
Geschikte zitplaatsen
Informatie over de bruikbaarheid van met vei‐
ligheidsgordels bevestigde kinderzitjes - con‐
form norm ECE-R 16: GroepGewicht van
het kindLeeftijd bij be‐
naderingPassagiers‐
stoel – a, b)Achterbank,
buiten – c)Achterbank,
midden0Tot 10 kgTot 9 maan‐
denUUX0+Tot 13 kgTot 18 maan‐
denUUXI9 – 18 kgTot 4 jaarUUXII15 – 25 kgTot 7 jaarUUXSeite 61Kinderen veilig vervoerenBediening61
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 110 - X/15
RijdenUitrusting van de auto
In dit hoofdstuk worden alle standaard, lands‐
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er
worden daarom ook uitrustingen beschreven
die in een auto, bijv. vanwege de landspeci‐
fieke of gekozen speciale uitrusting niet be‐
schikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligheidsre‐
levante functies en systemen. Bij gebruik van
deze functies en systemen moeten de in het
land geldende voorschriften worden nage‐
leefd.
Start/stop-knop Principe Door indrukken van de start/
stop-knop wordt het contact in-
of uitgeschakeld en wordt de
motor gestart.
Steptronic versnellingsbak: de
motor start wanneer bij het indrukken van de
start/stop-knop het rempedaal wordt inge‐
drukt.
Handgeschakelde versnellingsbak: De motor
start wanneer bij het indrukken van de start/
stop-knop het koppelingspedaal wordt inge‐
drukt.
Contact aan Steptronic versnellingsbak: start/stop-knop in‐
drukken zonder de rem in te trappen.
Handgeschakelde versnellingsbak: Start/stop-
knop indrukken zonder de koppeling in te trap‐ pen.
Alle systemen zijn gebruiksklaar.
De controle- en waarschuwingslampjes op het
instrumentenpaneel branden niet allemaal
even lang.Bij afgezette motor het contact en niet-beno‐
digde stroomverbruikers uitschakelen om
leeglopen van de accu te voorkomen.
Contact uit
Steptronic versnellingsbak: start/stop-knop
opnieuw indrukken zonder de rem in te trap‐
pen.
Handgeschakelde versnellingsbak: Start/stop-
knop opnieuw indrukken zonder de koppeling
in te trappen.
Alle controlelampjes in het instrumentenpa‐
neel doven.
Bij afgezette motor het contact en niet-beno‐
digde stroomverbruikers uitschakelen om
leeglopen van de accu te voorkomen.
Aanwijzingen Bij het uitschakelen van het contact wordt au‐
tomatisch keuzehendelstand P ingeschakeld,
als keuzehendelstand D of R ingeschakeld is.
Het contact wordt bij stilstaande auto en afge‐
zette motor onder de volgende omstandighe‐
den automatisch uitgeschakeld:▷Bij het vergrendelen, ook bij ingeschakeld
dimlicht.▷Kort voordat de accu ontladen raakt, zodat
het starten van de motor nog mogelijk is.▷Bij het openen of sluiten van het bestuur‐
dersportier, wanneer de veiligheidsgordel
van de bestuurder is afgedaan en het dim‐
licht is uitgeschakeld.▷Bij het afdoen van de veiligheidsgordel van
de bestuurder, wanneer het bestuurders‐
portier is geopend en het dimlicht is uitge‐
schakeld.
Na ca. 15 minuten zonder verdere bediening
wordt van dimlicht op stadslicht omgescha‐
keld.
Seite 68BedieningRijden68
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 110 - X/15