MENUOPTIES
Menu
Met deze optie kan toegang tot het
Setup-menu worden verkregen.
Druk op de knop+of–om de
verschillende Menuopties te selecteren.
Houd de MENU-knop
ingedrukt
om naar het standaardscherm terug te
keren.
Verlichting (regeling
interieurverlichting)
Bij sommige versies is het
instrumentenpaneel voorzien van een
lichtsensor die de omstandigheden van
het omgevingslicht kan detecteren en
de lichtsterkte van het paneel daaraan
aan kan passen.
De lichtsterkte van het
instrumentenpaneel kan daardoor
variëren tijdens het rijden na een
gebeurtenis die de omstandigheden
van “dag” naar “nacht” (of andersom) in
het interieur veranderen (bijv. in een
tunnel, op schaduwrijke lanen, onder
viaducten, enz.). De verlichting kan
alleen in nachtmodus worden gewijzigd
als het dimlicht ingeschakeld is. Als
de koplampen niet branden, kan deze
veranderd worden in dagmodus.Deze functie is beschikbaar bij
ingeschakeld dimlicht en in het donker,
om de lichtsterkte van het
instrumentenpaneel, de
bedieningsdisplays van de autoradio en
van de automatische klimaatregeling
in te stellen.
Bij sommige versies, overdag en met
ingeschakeld dimlicht, zijn het
instrumentenpaneel, bedieningstoetsen,
radio en automatische klimaatregeling
ingesteld op maximale lichtsterkte.
Ga als volgt te werk om de lichtsterkte
te regelen:
❒druk kort op de MENU knop
,op
het display verschijnt het eerder
opgeslagen niveau;
❒druk op knop+of–om de
lichtsterkte in te stellen;
❒druk kort op de MENU knop
om
terug te keren naar het menuscherm
of houd de knop ingedrukt om terug
te keren naar het standaardscherm
zonder op te slaan.
Snelheidswaarschuwing
(Snelheidslimiet)
Deze functie wordt gebruikt om de
snelheidslimiet van de auto (km/h of
mph) in te stellen; de bestuurder wordt
gewaarschuwd wanneer deze limiet
wordt overschreden.Ga als volgt te werk om de
snelheidslimiet in te stellen:
❒druk kort op de MENU knop
:op
het display verschijnt het opschrift
(Zoemer snelheid);
❒druk op knop+of–om de in- ("On)
of uitschakeling ("Off") van de
snelheidsbegrenzing te selecteren;
❒wanneer de functie reeds is
ingeschakeld, op+of–drukken om
de gewenste snelheidslimiet te
selecteren en vervolgens op MENU
drukken om de keuze te
bevestigen.
OpmerkingDeze kan ingesteld
worden 30 en 200 km/h of tussen 20
en 125 mph, in overeenstemming
met de eerder ingestelde eenheid. Zie
de paragraaf “Meeteenheid instellen
(Meeteenheid)” die hierna is
beschreven. De instelling wordt
verlaagd/verhoogd met vijf eenheden
elke keer als de knop+/-wordt
ingedrukt. Houd de knop+/-ingedrukt
om de waarde snel te verhogen/
verlagen. Wanneer de gewenste
waarde wordt bereikt, kan de instelling
afgerond worden door de toets een
paar keer kort in te drukken.
67
Druk kort op de MENU knopom
terug te keren naar het menuscherm of
houd de knop ingedrukt om terug te
keren naar het standaardscherm
zonder op te slaan.
Ga als volgt te werk om de instelling te
annuleren:
❒druk kort op de MENU knop
:op
het display knippert ("On");
❒druk op de knop–: ("Off") gaat
knipperen op het display;
❒druk kort op de MENU knop
om
terug te keren naar het menuscherm
of houd de knop ingedrukt om terug
te keren naar het standaardscherm
zonder op te slaan.
Sensor koplampen
(Gevoeligheid
schemersensor/
automatische
inschakeling koplampen
instellen)
(voor bepaalde versies/markten)
Deze functie wordt gebruikt om de
koplampen in of uit te schakelen
afhankelijk van de externe
lichtomstandigheden.De gevoeligheid van de schemersensor
kan worden ingesteld op 3 niveaus
(niveau 1 = minimum gevoeligheid,
niveau 2 = matige gevoeligheid, niveau
3 = maximum gevoeligheid); hoe hoger
de ingestelde gevoeligheid, des te
minder buitenlicht er nodig is om de
buitenverlichting in te schakelen (bijv. bij
een lichtgevoeligheid van niveau 3
zullen de koplampen bij zonsondergang
vroeger aangaan dan bij de niveaus 1
en 2).
Ga als volgt te werk om in te stellen:
❒druk kort op de MENU-knop
.
Het eerder ingestelde niveau knippert
op het display;
❒druk op+of–om de waarde in te
stellen;
❒druk kort op de MENU knop
om
terug te keren naar het menuscherm
of houd de knop ingedrukt om terug
te keren naar het standaardscherm
zonder op te slaan.
Inschakeling Trip B
Met deze functie kan de weergave van
Trip B (dagteller) ingeschakeld ("On")
of uitgeschakeld ("Off") worden.
Zie voor meer informatie "Trip
Computer" in dit hoofdstuk.Ga als volgt te werk om deze functie
in/uit te schakelen:
❒druk kort op de MENU-knop
,
op het display gaat "On" of "Off"
knipperen, afhankelijk van de eerdere
instelling;
❒druk op de knop+of–om te kiezen;
❒druk kort op de MENU knop
om
terug te keren naar het menuscherm
of houd de knop ingedrukt om terug
te keren naar het standaardscherm
zonder op te slaan.
Tijd instellen (de klok
instellen)
Met deze functie kan de klok ingesteld
worden via twee submenu’s: “Tijd”
en “Formaat”.
Ga als volgt te werk om in te stellen:
❒druk kort op de MENU-knop
:
op het display verschijnen de twee
submenu's "Tijd" en "Formaat";
❒druk op de knop+of–om tussen de
twee submenu's om te schakelen;
❒druk na het submenu te hebben
geselecteerd kort op de MENU knop
;
❒wanneer het submenu “Tijd” is
gekozen, kort op de MENU-knop
drukken om de "uren" op het
display te laten weergeven;
68
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
INSTELLING
VERLICHTING
INSTRUMENTENPANEEL
(Lichtsterktesensor)
Versies met kleurendisplay zijn uitgerust
met een lichtsterktesensor (gemonteerd
in het instrumentenpaneel) die
omgevingslichtomstandigheden kan
detecteren en de lichtsterkte van het
instrumentenpaneel daaraan aan kan
passen.
Het instrument werkt als volgt:
❒"overdag" modus: het display kan
op 8 niveaus worden ingesteld;
❒"nacht" modus: het display kan op 8
niveaus worden ingesteld. De
lichtsterkte van het radiodisplay en
het bedieningsdisplay van de
klimaatregeling wordt ook aangepast.
Zie voor instelling paragraaf
“Menuopties” in dit hoofdstuk.TRIP COMPUTER
IN HET KORT
De Trip computer kan gebruikt
worden om informatie over
de werking van het voertuig weer te
geven, wanneer de contactsleutel
in de stand MAR is gedraaid.
Met deze functie kunnen twee
afzonderlijke reizen worden
aangemaakt, “Trip A” en Trip B”
genaamd, waarmee "volledige reizen"
van de auto onafhankelijk van elkaar
worden bewaakt. Bovendien zijn
bij sommige versies "Instant info" en
Beste gemiddelde verbruik"
beschikbaar.
Beide geheugens kunnen gereset
worden: reset - begin van een nieuwe
rit.
“Trip A” geeft informatie over:
❒Actieradius (voor bepaalde
versies/markten)
❒Afgelegde afstand A
❒Gemiddeld verbruik A
❒Huidig verbruik (voor bepaalde
versies/markten)
❒Gemiddelde snelheid A❒Reistijd A (rijtijd)
❒Reset Trip A
“Trip B” geeft informatie over:
❒Afgelegde afstand B
❒Gemiddeld verbruik B
❒Gemiddelde snelheid B
❒Reistijd B (rijtijd)
❒Reset Trip B
“Trip B” kan worden uitgeschakeld (zie
“Trip B inschakelen”). De parameters
“Actieradius” en “Huidig verbruik"
kunnen niet worden gereset.
"Instant info" geeft de volgende
waarden (als deze niet worden
weergegeven op het hoofdscherm,
afhankelijk van de versie/markt):
❒Actieradius
❒Huidig verbruik
In "Beste gemiddeld verbruik" wordt
een scherm weergegeven waarin het
beste gemiddelde verbruik wordt
samengevat (voor bepaalde versies/
markten). Deze informatie kan gereset
worden.
76
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
Wat het betekent Wat te doen
geelKANS OP GLAD WEGDEK
Het symbool wordt weergegeven wanneer de
buitentemperatuur tot of onder de 3 °C zakt.
Op het display verschijnt een speciaal bericht.
geelSTORING REMLICHTEN
Op het display verschijnt het symbool samen met
een speciaal bericht wanneer er een storing in de
remlichten is.
geelSTORING PARKEERSENSOR
Het symbool wordt weergegeven op het display
samen met een speciaal bericht als er een storing
is in de parkeersensoren.
95
op display Waarschuwings
lampjes-
ZEKERINGENKAST IN DASHBOARD
fig. 123
STROOMVERBRUIKER ZEKERING AMPÈRE
Stroomvoorziening rechter dimlicht F12 7,5
Stroomvoorziening linker dimlicht en hoogteregeling
koplampenF13 7,5
Schakelaar zekeringen- en relaiskast in motorruimte F31 5
Plafondverlichting voor en achter, bagageruimte F32 7,5
Diagnosestekker, autoradio, klimaatregeling, EOBD F36 10
Remlichtschakelaar, knooppunt instrumentenpaneel F37 5
Centrale portiervergrendeling F38 15
Pomp ruitensproeiers/achterruitsproeier F43 15
Elektrische ruitbediening bestuurderszijde F47 20
Elektrische ruitbediening passagierszijde F48 20
Parkeersensoren, achtergrondverlichting schakelaars,
elektrisch verstelbare spiegelsF49 5
Knooppunt Airbags F50 7,5
Radioschakelaar,Blue&Me™, klimaatregeling,
remlichten, koppelingF51 7,5
Knooppunt instrumentenpaneel F53 5
148
NOODGEVALLEN
ZEKERINGENKAST IN MOTORRUIMTE
STROOMVERBRUIKER ZEKERING AMPÈRE
Ventilator klimaatregeling F08 30
BeschikbaarF09 15
GeluidssignalenF10 15
Motormanagementsysteem (secundaire verbruikers) F11 10
GrootlichtF14 15
Motor elektrisch schuifdak F15 20
Powertrain-regelmodule F17 10
BeschikbaarF18 7,5
Compressor airconditioning F19 7,5
Achterruitverwarming, verwarming buitenspiegels F20 30
BrandstofpompF21 15
Ontstekingsbobine F22 15
Powertrain-regelmodule F22 20
Remsysteem (regeleenheid, kleppen) F23 20
+15 remsysteem, elektrische stuurbekrachtiging, gierhoeksensor F24 7,5
MistlampenF30 15
BeschikbaarF84 10
Stopcontact voor (met of zonder aansteker) F85 15
149
km x 1000 15 30 45 60 75 90 105 120 135 150
Jaren 12345678910
Werking van het ruitenwisser/-sproeiersysteem controleren
en zo nodig de sproeiers afstellen●●●●●
Slot van motorkap en achterklep op aanwezigheid van vuil
controleren, schoonmaken en mechanismen smeren●●●●●
Werking cabriodak tijdens sluiten en openen controleren;
pakkingen en smering van geleiders canvasdoek
controleren (alleen versies met cabriodak)●●●●●●●●●●
Slag van handrem controleren en zo nodig afstellen●●●●●
Conditie en slijtage remblokken van schijfremmen voor en
achter visueel controleren en de werking van
remblokslijtagesensor controleren (voor bepaalde versies/
markten)●●●●●●●●●●
Conditie van aandrijfriem(en) hulporganen visueel
controleren●
Spanning aandrijfriem(en) hulporganen controleren en
indien nodig afstellen●●
Conditie getande distributieriem visueel controleren●
Motorolie verversen en oliefilter vervangen●●●●●●●●●●
158
ONDERHOUD EN ZORG
ALFABETISCH REGISTER
– Krachtbegrenzers ...................... 101
Grootlicht (lamp vervangen) ............ 142
Grootlicht ....................................... 29
Grootlichtsignaal ............................ 29
Handbediende klimaatregeling ...... 23
– bedieningselementen ................ 23
– onderhoud ................................ 24
Handrem ........................................ 123
HBA-systeem................................. 50
Herconfigureerbaar
multifunctioneel display ................ 64
Hill Holder-systeem ........................ 49
Hoofdairbags (window bags) .......... 118
Hoofdsteunen ................................ 17
– Hoofdsteunen achter................. 17
Hoogteregeling koplampen ............ 47
Houders voor bekers/flessen.......... 36
Identificatiegegevens
– chassisnummer ......................... 176
– identificatieplaatje
carrosserielak ............................ 176
– motorcode ................................ 176
– typeplaatje met
identificatiegegevens ................. 176
Imperiaal/skidrager......................... 46
Inbouwvoorbereiding "Isofix"
kinderzitje..................................... 109
Inbouwvoorbereiding voor
draagbaar navigatiesysteem......... 37Installatie van
elektrische/elektronische
apparaten .................................... 57
Interieur (reiniging) .......................... 173
Interieuruitrusting............................ 35
iTPMS ............................................ 52
Kentekenverlichting (lamp
vervangen) ................................... 144
Kinderen veilig vervoeren ................ 104
Klimaatcomfort............................... 20
Klimaatregeling
– Luchtroosters in interieur ........... 20
Knie-airbag bestuurderszijde .......... 11
Koplampen (afstelling
koplampen in het buitenland) ....... 48
Koplampen .................................... 47
Koplampen (wassen) ...................... 172
Koplampunits (lamp vervangen) ..... 141
Koppeling ...................................... 180
Lakwerk (onderhoud) .................... 171
Lamp binnenverlichting
vervangen .................................... 144
Lamp buitenverlichting
vervangen .................................... 141
Lampen
– algemene instructies.................. 137
– lampen (vervangen) ................... 137
– typen lampen ............................ 138
Lampjes en berichten ..................... 79
Langdurige stilstand van de auto.... 129
Luchtfilter ....................................... 165
Menuopties .................................. 67
Milieubescherming ......................... 62
Mistlampen (lamp vervangen) ......... 142
Mistlampen/mistachterlichten ......... 34
Motorcodes - carrosserieversies .... 177
Motorkap ....................................... 45
Motorkoelvloeistof .......................... 163
Motor ............................................. 178
– code ......................................... 176
Motorolie (niveau controleren) ......... 163
Motorolie (verbruik) ......................... 163
Motorruimte (uitspuiten).................. 172
MSR-systeem ................................ 50
Niveaus controleren ...................... 162
Onderhoud en zorg ...................... 156
– geprogrammeerd onderhoud .... 156
– Geprogrammeerd
onderhoudsschema .................. 157
– intensief gebruik van de auto ..... 161
– periodieke controles .................. 161
Opbergvak ..................................... 36
Opbergvak onder
passagiersstoel ............................ 36
Parkeersensoren ........................... 58
Parkeren ........................................ 123
Plafondverlichting (lamp
vervangen) ................................... 144
Plafondverlichting ........................... 32
Plafondverlichting voor ................... 32 5