.
RADIO
❒installatie ............................................. 56
ALARMKNIPPERLICHTEN
❒Werking .............................................. 33
VERWARMING/KLIMAATREGELING
❒Handbediende klimaatregeling ............ 23
❒Automatische klimaatregeling............... 25
HANDGESCHAKELDE
VERSNELLINGSBAK
❒Gebruik van de versnellingsbak ...........124
4AB0A0221
8
GRAFISCHE INDEX
WEGWIJS IN UW AUTO
Grondige kennis van uw nieuwe
voertuig begint hier.
In dit boekje is op eenvoudige en
rechtstreekse wijze beschreven hoe uw
voertuig gemaakt is en hoe het werkt.
Daarom adviseren u het comfortabel
zittend in uw voertuig te lezen, dan kunt
u met eigen ogen zien wat hier
beschreven is.SYMBOLEN .................................... 10
FIAT CODE SYSTEEM..................... 10
DE SLEUTELS ................................ 11
CONTACTSLOT .............................. 14
STOELEN........................................ 15
HOOFDSTEUNEN ........................... 17
STUURWIEL ................................... 18
ACHTERUITKIJKSPIEGELS ............ 19
KLIMAATCOMFORT........................ 20
VERWARMING EN VENTILATIE ...... 21
HANDBEDIENDE
KLIMAATREGELING........................ 23
AUTOMATISCHE
KLIMAATREGELING........................ 25
BUITENVERLICHTING .................... 28
RUITEN REINIGEN .......................... 30
PLAFONDVERLICHTING................. 32
BEDIENINGSELEMENTEN .............. 33
INTERIEURUITRUSTING ................. 35
DAK MET VAST GLASPANEEL ....... 38
ELEKTRISCH SCHUIFDAK.............. 38
PORTIEREN .................................... 40
ELEKTRISCHE RUITBEDIENING ..... 41
BAGAGERUIMTE ............................ 42
MOTORKAP.................................... 45
IMPERIAAL/SKIDRAGER ................ 46
KOPLAMPEN .................................. 47ESC-SYSTEEM ............................... 48
ITPMS (INDIRECT TYRE
PRESSURE MONITORING
SYSTEM) ........................................ 52
EOBD-SYSTEEM ............................ 55
ELEKTRISCHE
STUURBEKRACHTIGING
"DUALDRIVE" ................................. 55
RADIO............................................. 56
OPTIONELE ACCESSORIES ........... 57
PARKEERSENSOREN..................... 58
TANKEN.......................................... 61
MILIEUBESCHERMING................... 62
9
CONTACTSLOT
De sleutel kan naar 3 standen worden
gedraaid fig. 10:
❒STOP: motor uit, sleutel kan
verwijderd worden en stuur
geblokkeerd. Sommige elektrische
apparaten (bijv. radio, centrale
portiervergrendeling, alarm enz.)
kunnen blijven werken;
❒MAR: rijstand. Alle elektrische
apparaten/systemen kunnen werken;
❒AVV: motor starten.
Het contactslot is voorzien van een
beveiliging: als de motor bij de eerste
poging niet aanslaat, moet de sleutel
teruggedraaid worden naar de stand
STOP om opnieuw te kunnen starten.
2) 3) 4) 5)
STUURSLOT
Inschakeling
Wanneer de sleutel op STOP staat, de
sleutel verwijderen en het stuurwiel
verdraaien tot het vergrendelt.
Uitschakeling
Draai het stuur enigszins terwijl de
contactsleutel in de stand MAR wordt
gedraaid.
BELANGRIJK
2) Als er geknoeid is aan het
contactslot (bijv. een poging tot
diefstal), dan moet dit
gecontroleerd worden bij het
Abarth Servicenetwerk voordat er
verder gereden wordt.3) Verwijder altijd de sleutel uit het
contactslot als de auto wordt
verlaten, om te voorkomen dat
iemand per ongeluk de
bedieningselementen gebruikt.
Vergeet niet de handrem aan
te trekken. Als het voertuig
hellingopwaarts geparkeerd
wordt, schakel dan de eerste
versnelling in, als het voertuig
hellingafwaarts staat, schakel dan
de achteruitversnelling in. Laat
nooit kinderen zonder toezicht in
het voertuig achter.
4) Verwijder de sleutel nooit terwijl
het voertuig rijdt. Het stuurwiel
zal automatisch vergrendeld
worden zodra eraan gedraaid
wordt. Dit geldt ook voor auto's
die gesleept worden.
5) Demontage-/
montagewerkzaamheden,
waarvoor wijzigingen in de
stuurinrichting of de stuurkolom
vereist zijn (bv. bij montage van
een diefstalbeveiliging) zijn ten
strengste verboden. Zulke
werkzaamheden kunnen de
prestaties van het systeem, de
garantie en de veiligheid in gevaar
brengen waardoor de auto niet
meer aan de typegoedkeuring
voldoet.
10AB0A0009
14
WEGWIJS IN UW AUTO
BELANGRIJK De benodigde kracht
voor het verdraaien van het stuurwiel
kan toenemen bij langdurige
parkeermanoeuvres; dit is een normaal
verschijnsel om te voorkomen dat de
motor voor de stuurbekrachtiging
oververhit kan raken. In dergelijke
gevallen zijn dus geen reparaties
vereist. Wanneer de auto een volgende
keer weer wordt gebruikt, zal de
stuurbekrachtiging weer normaal
functioneren.
BELANGRIJK
54) After-market werkzaamheden
waarbij wijzigingen van de
stuurinrichting of de stuurkolom
betrokken zijn (bv. bij montage
van een alarmsysteem) zijn ten
strengste verboden. Dergelijke
werkzaamheden kunnen de
prestaties van het systeem, de
garantie en de veiligheid in gevaar
brengen waardoor de auto niet
meer aan de typegoedkeuring
voldoet.55) Zet altijd de motor uit en
verwijder de sleutel uit het
contactslot om het stuurslot in te
schakelen alvorens
onderhoudswerkzaamheden uit te
voeren. Dit is met name belangrijk
wanneer de wielen van de auto
de grond niet raken. Als dit niet
mogelijk is (bijv. als de
contactsleutel in de stand MAR
moet staan of als de motor moet
draaien), moet de hoofdzekering
van de elektrische
stuurbekrachtiging worden
verwijderd.
RADIO
Lees voor de bediening van de radio
met CD/MP3 speler (voor bepaalde
versies/markten), het supplement dat
bij dit Instructieboek is gevoegd.
RADIO
Het volledige systeem bestaat uit:
❒twee 165 mm diameter 40 W
mid-woofer luidsprekers, op
de voorportieren
❒twee 38 mm diameter 30 W tweeter
luidsprekers, in de voorstijlen
❒twee 165 mm diameter 40 W full
range luidsprekers, in de zijpanelen
achter
❒een antenne op het dak van het
voertuig
❒radio met CD MP3-speler (voor de
kenmerken en werking wordt
verwezen naar het supplement
"Radio" dat bij het instructieboek is
gevoegd).
Indien het een Hi-Fi-systeem betreft
(waar aanwezig):
❒twee 165 mm diameter 60 W
mid-woofer luidsprekers
❒twee 40 W tweeter luidsprekers in de
voorstijlen
56
WEGWIJS IN UW AUTO
❒twee 40 W max. full range
luidsprekers, in de zijpanelen achter
❒een 60 W subwoofer onder de
rechter voorstoel
❒een 4x30 W versterker in het rechter
zijpaneel
❒een antenne op het dak
❒radio met CD MP3-speler (voor de
kenmerken en werking wordt
verwezen naar het supplement
"Radio" dat bij het instructieboek is
gevoegd).OPTIONELE
ACCESSORIES
Als na aanschaf van het voertuig
besloten wordt elektrische accessoires
te monteren die constante elektrische
voeding nodig hebben (radio,
satellietbewaking diefstalalarm enz.) of
accessoires die veel stroom verbruiken,
contact opnemen met het Abarth
Servicenetwerk. Het gespecialiseerde
personeel kan de meest geschikte
apparatuur uit het assortiment
Lineaccessori Abarth aanbevelen, het
totale stroomverbruik beoordelen en
controleren of de elektrische installatie
van de auto hierop berekend is en of
het noodzakelijk is een accu met een
grotere capaciteit te monteren.
56)
INSTALLATIE VAN
ELEKTRISCHE/
ELEKTRONISCHE
APPARATEN
Elektrische/elektronische apparaten die
na aanschaf van de auto door de
aftersales-service worden gemonteerd,
moeten van het volgende merkteken
zijn voorzien:Fiat Group Automobiles S.p.A.
autoriseert de montage van zend-/
ontvangstapparatuur op voorwaarde
dat deze door een gespecialiseerd
bedrijf op vakkundige wijze en
overeenkomstig de aanwijzingen van de
fabrikant wordt uitgevoerd.
BELANGRIJK In geval van montage van
systemen waarbij de kenmerken van
de auto worden gewijzigd, kan het
kentekenbewijs door de bevoegde
instanties ingenomen worden. Dit kan
ook de ongeldigheid van de garantie
met zich meebrengen voor defecten
veroorzaakt door voornoemde wijziging
of die direct of indirect hierop terug te
voeren zijn.
Fiat Group Automobiles S.p.A. wijst
elke aansprakelijkheid af voor schade
die het gevolg is van montage van
accessoires die niet door Fiat Group
Automobiles S.p.A. zijn geleverd of
aanbevolen en die niet conform de
verschafte aanwijzingen zijn
gemonteerd.
63DISPOSITIVI-ELETTRONICI
57
RADIOZENDAPPARATUUR
EN MOBIELE TELEFOONS
Radiozendapparatuur (autotelefoons,
CB-zenders, radioamateurs e.d.) mag
alleen in het voertuig worden gebruikt
met een aparte antenne die op het dak
is gemonteerd.
BELANGRIJK Het gebruik van deze
apparaten in de auto (zonder
buitenantenne) kan storingen in de
elektronische systemen van de auto
veroorzaken. Dit kan de veiligheid
in gevaar brengen en een potentieel
gevaar voor de gezondheid van de
passagiers opleveren.
Tevens kan de zend- en
ontvangstkwaliteit beperkt worden door
het afschermingseffect van de
carrosserie. Voor wat betreft het
gebruik van mobiele telefoons (GSM,
GPRS, UMTS) met het officiële
EU-keurmerk, wordt verwezen naar de
gebruiksaanwijzingen van de fabrikant
van de mobiele telefoon.
BELANGRIJK
56) Let op bij het monteren van
aanvullende spoilers of niet-
standaard lichtmetalen velgen:
daardoor kan de ventilatie van de
remmen namelijk beperkt worden,
wat invloed heeft op de efficiëntie
van de remmen bij bruusk,
herhaaldelijk remmen of op lange
afdalingen. Let erop dat de slag
van de pedalen nergens door
wordt belemmerd (matten, enz.).
PARKEERSENSOREN
(voor bepaalde versies/markten)
Parkeersensoren bevinden zich in de
achterbumper fig. 64 en detecteren de
aanwezigheid van obstakels achter
het voertuig en waarschuwen de
bestuurder met een intermitterend
geluidssignaal.
INSCHAKELING
De sensoren worden automatisch
ingeschakeld zodra de
achteruitversnelling wordt ingeschakeld.
De frequentie van het geluidssignaal
neemt toe naarmate het voertuig
dichter bij het obstakel komt.
64AB0A0125
58
WEGWIJS IN UW AUTO
SETUP-MENU
Het menu bestaat uit een serie opties
die gekozen kunnen worden met de
knoppen+en–om toegang te krijgen
tot verschillende keuze- en
instellingshandelingen (Setup) die
hieronder zijn aangegeven.
Sommige opties hebben een submenu.
Het menu wordt geactiveerd door de
MENU-knop
kort in te drukken.
Druk de knoppen+of–telkens in om
de opties van het setup-menu te
doorlopen. De bedieningswijzen
verschillen afhankelijk van de gekozen
optie.
Het menu biedt de volgende functies:
❒MENU
❒VERLICHTING
❒SNELHEIDSWAARSCHUWING
❒KOPLAMPSENSOR
❒INSCHAKELING TRIP B
❒TIJD INSTELLEN
❒DATUM INSTELLEN
❒ZIE RADIO
❒AUTOCLOSE
❒MEETEENHEDEN
❒TAAL❒GELUIDSSTERKTE
WAARSCHUWINGEN
❒GELUIDSSTERKTE TOETSEN
❒ZOEMER VEILIGHEIDSGORDEL
❒SERVICE
❒PASSAGIERSAIRBAG
❒DAGRIJLICHTEN
❒RESET BANDEN
❒MENU AFSLUITEN
Een optie in het hoofdmenu zonder een
submenu kiezen:
❒druk kort op de MENU knop
om
de instelling van het hoofdmenu die
gewijzigd moet worden te selecteren;
❒Druk op de knoppen+of–(deze
telkens indrukken) om de nieuwe
instelling te selecteren;
❒druk kort op de MENU knop
om
de nieuwe instelling op te slaan en
terug te gaan naar de eerder
geselecteerde optie in het
hoofdmenu.
Een optie in het hoofdmenu met een
submenu kiezen:
❒druk kort op de MENU knop
om
de eerste optie uit het submenu weer
te geven;❒druk op de knoppen+of–(deze
telkens indrukken) om door alle
submenu-opties te bladeren;
❒druk kort op de MENU knop
om
de getoonde submenu-optie te
selecteren en het betreffende
setup-menu te openen;
❒druk op de knoppen+of–(deze
telkens indrukken) om de nieuwe
instelling voor deze submenu-optie te
selecteren;
❒druk kort op de MENU knop
om
de nieuwe instelling op te slaan en
terug te gaan naar de eerder
geselecteerde optie in het submenu.
66
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
MENUOPTIES
Menu
Met deze optie kan toegang tot het
Setup-menu worden verkregen.
Druk op de knop+of–om de
verschillende Menuopties te selecteren.
Houd de MENU-knop
ingedrukt
om naar het standaardscherm terug te
keren.
Verlichting (regeling
interieurverlichting)
Bij sommige versies is het
instrumentenpaneel voorzien van een
lichtsensor die de omstandigheden van
het omgevingslicht kan detecteren en
de lichtsterkte van het paneel daaraan
aan kan passen.
De lichtsterkte van het
instrumentenpaneel kan daardoor
variëren tijdens het rijden na een
gebeurtenis die de omstandigheden
van “dag” naar “nacht” (of andersom) in
het interieur veranderen (bijv. in een
tunnel, op schaduwrijke lanen, onder
viaducten, enz.). De verlichting kan
alleen in nachtmodus worden gewijzigd
als het dimlicht ingeschakeld is. Als
de koplampen niet branden, kan deze
veranderd worden in dagmodus.Deze functie is beschikbaar bij
ingeschakeld dimlicht en in het donker,
om de lichtsterkte van het
instrumentenpaneel, de
bedieningsdisplays van de autoradio en
van de automatische klimaatregeling
in te stellen.
Bij sommige versies, overdag en met
ingeschakeld dimlicht, zijn het
instrumentenpaneel, bedieningstoetsen,
radio en automatische klimaatregeling
ingesteld op maximale lichtsterkte.
Ga als volgt te werk om de lichtsterkte
te regelen:
❒druk kort op de MENU knop
,op
het display verschijnt het eerder
opgeslagen niveau;
❒druk op knop+of–om de
lichtsterkte in te stellen;
❒druk kort op de MENU knop
om
terug te keren naar het menuscherm
of houd de knop ingedrukt om terug
te keren naar het standaardscherm
zonder op te slaan.
Snelheidswaarschuwing
(Snelheidslimiet)
Deze functie wordt gebruikt om de
snelheidslimiet van de auto (km/h of
mph) in te stellen; de bestuurder wordt
gewaarschuwd wanneer deze limiet
wordt overschreden.Ga als volgt te werk om de
snelheidslimiet in te stellen:
❒druk kort op de MENU knop
:op
het display verschijnt het opschrift
(Zoemer snelheid);
❒druk op knop+of–om de in- ("On)
of uitschakeling ("Off") van de
snelheidsbegrenzing te selecteren;
❒wanneer de functie reeds is
ingeschakeld, op+of–drukken om
de gewenste snelheidslimiet te
selecteren en vervolgens op MENU
drukken om de keuze te
bevestigen.
OpmerkingDeze kan ingesteld
worden 30 en 200 km/h of tussen 20
en 125 mph, in overeenstemming
met de eerder ingestelde eenheid. Zie
de paragraaf “Meeteenheid instellen
(Meeteenheid)” die hierna is
beschreven. De instelling wordt
verlaagd/verhoogd met vijf eenheden
elke keer als de knop+/-wordt
ingedrukt. Houd de knop+/-ingedrukt
om de waarde snel te verhogen/
verlagen. Wanneer de gewenste
waarde wordt bereikt, kan de instelling
afgerond worden door de toets een
paar keer kort in te drukken.
67