.
RADIO
❒installatie ............................................. 56
ALARMKNIPPERLICHTEN
❒Werking .............................................. 33
VERWARMING/KLIMAATREGELING
❒Handbediende klimaatregeling ............ 23
❒Automatische klimaatregeling............... 25
HANDGESCHAKELDE
VERSNELLINGSBAK
❒Gebruik van de versnellingsbak ...........124
4AB0A0221
8
GRAFISCHE INDEX
CONTACTSLOT
De sleutel kan naar 3 standen worden
gedraaid fig. 10:
❒STOP: motor uit, sleutel kan
verwijderd worden en stuur
geblokkeerd. Sommige elektrische
apparaten (bijv. radio, centrale
portiervergrendeling, alarm enz.)
kunnen blijven werken;
❒MAR: rijstand. Alle elektrische
apparaten/systemen kunnen werken;
❒AVV: motor starten.
Het contactslot is voorzien van een
beveiliging: als de motor bij de eerste
poging niet aanslaat, moet de sleutel
teruggedraaid worden naar de stand
STOP om opnieuw te kunnen starten.
2) 3) 4) 5)
STUURSLOT
Inschakeling
Wanneer de sleutel op STOP staat, de
sleutel verwijderen en het stuurwiel
verdraaien tot het vergrendelt.
Uitschakeling
Draai het stuur enigszins terwijl de
contactsleutel in de stand MAR wordt
gedraaid.
BELANGRIJK
2) Als er geknoeid is aan het
contactslot (bijv. een poging tot
diefstal), dan moet dit
gecontroleerd worden bij het
Abarth Servicenetwerk voordat er
verder gereden wordt.3) Verwijder altijd de sleutel uit het
contactslot als de auto wordt
verlaten, om te voorkomen dat
iemand per ongeluk de
bedieningselementen gebruikt.
Vergeet niet de handrem aan
te trekken. Als het voertuig
hellingopwaarts geparkeerd
wordt, schakel dan de eerste
versnelling in, als het voertuig
hellingafwaarts staat, schakel dan
de achteruitversnelling in. Laat
nooit kinderen zonder toezicht in
het voertuig achter.
4) Verwijder de sleutel nooit terwijl
het voertuig rijdt. Het stuurwiel
zal automatisch vergrendeld
worden zodra eraan gedraaid
wordt. Dit geldt ook voor auto's
die gesleept worden.
5) Demontage-/
montagewerkzaamheden,
waarvoor wijzigingen in de
stuurinrichting of de stuurkolom
vereist zijn (bv. bij montage van
een diefstalbeveiliging) zijn ten
strengste verboden. Zulke
werkzaamheden kunnen de
prestaties van het systeem, de
garantie en de veiligheid in gevaar
brengen waardoor de auto niet
meer aan de typegoedkeuring
voldoet.
10AB0A0009
14
WEGWIJS IN UW AUTO
❒een tijdregeling van ongeveer 10
seconden begint wanneer de
portieren geopend worden (of door
de afstandsbediening of de sleutel in
het slot van het bestuurdersportier).
Uitschakelen
Er zijn drie functies voor het
uitschakelen:
❒wanneer alle portieren gesloten zijn,
stopt de tijdregeling van 3 minuten
en wordt er een van 10 seconden
gestart. Deze tijdregeling wordt
onderbroken wanneer de sleutel in
de stand MAR wordt gezet;
❒de plafondverlichting wordt
automatisch uitgeschakeld als de
portieren worden vergrendeld (zowel
met de afstandsbediening als met
de sleutel in het bestuurdersportier).
❒de interieurverlichting wordt in elk
geval na 15 minuten uitgeschakeld
om de accu niet te laten ontladen
VERLICHTING
BAGAGERUIMTE
Bij versies met verlichting in de
bagageruimte, gaat de verlichting
automatisch branden wanneer
de achterklep wordt geopend en weer
uitgeschakeld als deze wordt gesloten.BEDIENINGSELEMENTEN
SPORTFUNCTIE
Wanneer de SPORT-knop fig. 31 wordt
ingedrukt, wordt de sportfunctie
ingeschakeld. Hierdoor wordt de motor
gevoeliger voor de bediening van het
gaspedaal, wordt er meer motorkoppel
geleverd en is er meer kracht nodig
voor de bediening van het stuurwiel.
Wanneer de functie ingeschakeld
is, gaat het woord SPORT op
het display branden en op het
instrumentenpaneel verschijnt een
speciaal scherm. Druk nogmaals op de
knop om de functie uit te schakelen
en de normale rij-instelling te herstellen.
BELANGRIJK Wanneer de SPORT-
knop wordt ingedrukt, is de functie na
ongeveer 5 seconden actief.BELANGRIJK Tijdens het accelereren,
wanneer de SPORT-functie wordt
gebruikt, kan het stuur enigszins trillen,
wat kenmerkend is voor een sportieve
instelling.
ALARMKNIPPERLICHTEN
De lichten worden ingeschakeld door
op knop B fig. 31te drukken, ongeacht
de stand van de contactsleutel.
Wanneer de lichten aan gaan, gaan de
lampjes
enop het
instrumentenpaneel branden.
Druk nogmaals op knop B om de
lichten uit te schakelen.
BELANGRIJK Het gebruik van de
alarmknipperlichten wordt geregeld
door de wegenverkeerswetgeving van
het land waar u rijdt: neem de wettelijke
voorschriften in acht.
Noodremmen
Bij het remmen in noodsituaties gaan
de alarmknipperlichten automatisch
branden, evenals de controlelampjes
enop het instrumentenpanel.
De lichten gaan automatisch uit
wanneer het noodremmen ophoudt.
CDMENU
FM ASAM 1 2 3 4 5 6 AUDMP3 RND RPT TPM CD-IN EQ
LOUD AF LOC PTY TP TA RMB PBCD
31AB0A0029
33
BELANGRIJK De benodigde kracht
voor het verdraaien van het stuurwiel
kan toenemen bij langdurige
parkeermanoeuvres; dit is een normaal
verschijnsel om te voorkomen dat de
motor voor de stuurbekrachtiging
oververhit kan raken. In dergelijke
gevallen zijn dus geen reparaties
vereist. Wanneer de auto een volgende
keer weer wordt gebruikt, zal de
stuurbekrachtiging weer normaal
functioneren.
BELANGRIJK
54) After-market werkzaamheden
waarbij wijzigingen van de
stuurinrichting of de stuurkolom
betrokken zijn (bv. bij montage
van een alarmsysteem) zijn ten
strengste verboden. Dergelijke
werkzaamheden kunnen de
prestaties van het systeem, de
garantie en de veiligheid in gevaar
brengen waardoor de auto niet
meer aan de typegoedkeuring
voldoet.55) Zet altijd de motor uit en
verwijder de sleutel uit het
contactslot om het stuurslot in te
schakelen alvorens
onderhoudswerkzaamheden uit te
voeren. Dit is met name belangrijk
wanneer de wielen van de auto
de grond niet raken. Als dit niet
mogelijk is (bijv. als de
contactsleutel in de stand MAR
moet staan of als de motor moet
draaien), moet de hoofdzekering
van de elektrische
stuurbekrachtiging worden
verwijderd.
RADIO
Lees voor de bediening van de radio
met CD/MP3 speler (voor bepaalde
versies/markten), het supplement dat
bij dit Instructieboek is gevoegd.
RADIO
Het volledige systeem bestaat uit:
❒twee 165 mm diameter 40 W
mid-woofer luidsprekers, op
de voorportieren
❒twee 38 mm diameter 30 W tweeter
luidsprekers, in de voorstijlen
❒twee 165 mm diameter 40 W full
range luidsprekers, in de zijpanelen
achter
❒een antenne op het dak van het
voertuig
❒radio met CD MP3-speler (voor de
kenmerken en werking wordt
verwezen naar het supplement
"Radio" dat bij het instructieboek is
gevoegd).
Indien het een Hi-Fi-systeem betreft
(waar aanwezig):
❒twee 165 mm diameter 60 W
mid-woofer luidsprekers
❒twee 40 W tweeter luidsprekers in de
voorstijlen
56
WEGWIJS IN UW AUTO
❒twee 40 W max. full range
luidsprekers, in de zijpanelen achter
❒een 60 W subwoofer onder de
rechter voorstoel
❒een 4x30 W versterker in het rechter
zijpaneel
❒een antenne op het dak
❒radio met CD MP3-speler (voor de
kenmerken en werking wordt
verwezen naar het supplement
"Radio" dat bij het instructieboek is
gevoegd).OPTIONELE
ACCESSORIES
Als na aanschaf van het voertuig
besloten wordt elektrische accessoires
te monteren die constante elektrische
voeding nodig hebben (radio,
satellietbewaking diefstalalarm enz.) of
accessoires die veel stroom verbruiken,
contact opnemen met het Abarth
Servicenetwerk. Het gespecialiseerde
personeel kan de meest geschikte
apparatuur uit het assortiment
Lineaccessori Abarth aanbevelen, het
totale stroomverbruik beoordelen en
controleren of de elektrische installatie
van de auto hierop berekend is en of
het noodzakelijk is een accu met een
grotere capaciteit te monteren.
56)
INSTALLATIE VAN
ELEKTRISCHE/
ELEKTRONISCHE
APPARATEN
Elektrische/elektronische apparaten die
na aanschaf van de auto door de
aftersales-service worden gemonteerd,
moeten van het volgende merkteken
zijn voorzien:Fiat Group Automobiles S.p.A.
autoriseert de montage van zend-/
ontvangstapparatuur op voorwaarde
dat deze door een gespecialiseerd
bedrijf op vakkundige wijze en
overeenkomstig de aanwijzingen van de
fabrikant wordt uitgevoerd.
BELANGRIJK In geval van montage van
systemen waarbij de kenmerken van
de auto worden gewijzigd, kan het
kentekenbewijs door de bevoegde
instanties ingenomen worden. Dit kan
ook de ongeldigheid van de garantie
met zich meebrengen voor defecten
veroorzaakt door voornoemde wijziging
of die direct of indirect hierop terug te
voeren zijn.
Fiat Group Automobiles S.p.A. wijst
elke aansprakelijkheid af voor schade
die het gevolg is van montage van
accessoires die niet door Fiat Group
Automobiles S.p.A. zijn geleverd of
aanbevolen en die niet conform de
verschafte aanwijzingen zijn
gemonteerd.
63DISPOSITIVI-ELETTRONICI
57
Wat het betekent Wat te doen
groenSTADSLICHT EN DIMLICHT
Het lampje gaat branden wanneer het stadslicht
of het dimlicht worden ingeschakeld.
FOLLOW ME HOME
Het lampje gaat branden wanneer dit systeem
ingeschakeld is (zie de beschrijving in “Follow me
home” in het hoofdstuk “Kennismaking met de
auto”).
Op het display verschijnt een speciaal bericht.
groenLINKER RICHTINGAANWIJZER
Het lampje gaat branden wanneer de
richtingaanwijzerhendel omlaag wordt gezet of,
samen met de rechter richtingaanwijzer, wanneer
de drukknop voor de alarmknipperlichten wordt
ingedrukt.
groenRECHTER RICHTINGAANWIJZER
Het lampje gaat branden wanneer de
richtingaanwijzerhendel omhoog wordt verplaatst
of, samen met de linker richtingaanwijzer,
wanneer de drukknop voor de
alarmknipperlichten wordt ingedrukt.
87
Waarschuwings-
op
instrumentenpaneellampjes
GEPROGRAMMEERD ONDERHOUDSSCHEMA
De controles vermeld in het Geprogrammeerd Onderhoudsschema moeten, na het bereiken van 120.000 km/8 jaar, cyclisch
herhaald worden te beginnen vanaf het eerste interval, daarna dezelfde intervallen aanhouden als daarvoor.
km x 1000 15 30 45 60 75 90 105 120 135 150
Jaren 12345678910
Conditie/slijtage banden controleren en bandenspanning,
indien nodig, herstellen; vervaldatum lading “Fix&Go
Automatic” kit controleren (voor bepaalde versies/markten)●●●●●●●●●●
Werking verlichtingssysteem (koplampen,
richtingaanwijzers, alarmknipperlichten, bagageruimte,
interieur, dashboardkastje, lampjes instrumentenpaneel,
enz.) controleren●●●●●●●●●●
Vloeistofniveaus controleren en eventueel bijvullen
(motorkoelvloeistof, remmen/hydraulische koppeling,
ruitensproeiers, accu enz.)●●●●●●●●●●
Uitlaatgasemissie/roetuitstoot controleren●●●●●●●●●●
De diagnosestekker gebruiken om de werking van het
brandstoftoevoer-/motormanagementsysteem en de
emissie te controleren; en voor bepaalde versies/markten,
de verslechtering van de motorolie●●●●●●●●●●
Visueel de toestand controleren van: buitenzijde van
carrosserie, bodemplaatbescherming, slangen en
leidingen (uitlaat, brandstof- en remsysteem) en rubber
elementen (hoezen, balgen, bussen enz.)●●●●●
Stand en conditie van wisrubbers van ruitenwissers voor/
achter controleren●●●●●
157
PERIODIEKE
CONTROLES
Elke 1.000 km of vóór een lange reis
controleren en eventueel bijvullen:
❒niveau motorkoelvloeistof;
❒remvloeistofniveau;
❒vloeistofniveau ruitensproeier;
❒conditie en spanning banden;
❒werking verlichting (koplampen,
richtingaanwijzers,
alarmknipperlichten, enz..);
❒werking ruitenwissers/-sproeiers en
stand/slijtage wisserbladen
voor/achter.
Elke 3.000 km controleren en eventueel
bijvullen: motorolieniveau.
Het gebruik van PETRONAS
LUBRICANTS producten wordt
aanbevolen, omdat deze speciaal voor
Abarth auto's zijn ontworpen en
geproduceerd (zie tabel “Inhouden” in
het hoofdstuk “Technische gegevens”).
INTENSIEF GEBRUIK
VAN DE AUTO
Als vooral een intensief gebruik van de
auto wordt gemaakt, zoals:
❒het trekken van aanhangers of
caravans;
❒het rijden op stoffige wegen;
❒talrijke korte ritten (minder dan 7-8
km) en bij buitentemperaturen onder
het vriespunt;
❒de motor vaak stationair draait of
lange afstanden worden gereden
bij lage snelheden of als de auto lang
niet wordt gebruikt;
dienen de volgende controles vaker te
worden uitgevoerd dan aangegeven
in het Geprogrammeerd
onderhoudsschema:
❒remblokken van schijfremmen voor
op conditie en slijtage controleren;
❒sloten van motorkap en achterklep
op aanwezigheid van vuil controleren,
mechanismen reinigen en smeren;
❒visueel de toestand controleren van:
motor, versnellingsbak, transmissie,
slangen en leidingen (uitlaat,
brandstof- en remsysteem) en rubber
elementen (hoezen, balgen, bussen
enz.);❒laadtoestand accu en niveau
accuvloeistof (elektrolyt) controleren;
❒conditie van aandrijfriemen van
hulporganen visueel controleren;
❒motorolie en oliefilter controleren en
zo nodig vervangen;
❒pollenfilter controleren en zo nodig
vervangen;
❒luchtfilter controleren en zo nodig
vervangen.
161