Verlichting107VerlichtingRijverlichting.............................. 107
Lichtschakelaar .......................107
Automatische verlichting .........108
Grootlicht ................................. 108
Lichtsignaal ............................. 108
Koplampverstelling ..................108
Koplampinstelling in het buitenland ............................... 109
Dagrijlicht ................................. 109
Alarmknipperlichten .................109
Richtingaanwijzers ..................110
Mistlampen voor ......................110
Mistachterlichten .....................111
Parkeerlichten ......................... 111
Achteruitrijlichten .....................111
Beslagen lampglazen ..............111
Binnenverlichting .......................112
Regelbare instrumentenverlichting .........112
Bagageruimteverlichting ..........113
Leeslampen ............................. 113
Verlichting zonneklep ..............114
Verlichtingsfuncties ....................114
Instapverlichting ......................114Uitstapverlichting .....................114
Ontlaadbeveiliging accu ..........115Rijverlichting
Lichtschakelaar
Lichtschakelaar draaien:
AUTO:automatische verlichting:
De koplampen worden au‐
tomatisch in- en uitgescha‐
keld, afhankelijk van het om‐
gevingslicht7:uit (of deactivering van de
automatische verlichting)8:zijmarkeringslichten9:dimlicht of grootlicht
Controlelamp C 3 92.
Verlichting111Mistachterlichten
Om in te schakelen ø indrukken.
Bij het inschakelen van het mistach‐
terlicht gaat controlelamp ø 3 92 op
de instrumentengroep branden.
Het mistachterlicht kan alleen worden
ingeschakeld wanneer de ontsteking
is ingeschakeld en de lichtschakelaar
op stand 9 staat, of wanneer de
mistlampen voor branden en de licht‐
schakelaar op stand 8 staat.
Lichtschakelaar in stand AUTO: bij
het inschakelen van het mistachter‐
licht worden het dimlicht en de zijver‐
lichting automatisch ingeschakeld.
Het mistachterlicht van de auto wordt bij het aankoppelen van een aanhan‐
ger uitgeschakeld.
Parkeerlichten
Bij het parkeren kunnen de parkeer‐
lichten aan één kant worden inge‐
schakeld:
1. Lichtschakelaar op 7 of AUTO .
2. Contact uitschakelen.
3. Richtingaanwijzerhendel volledig omhoog- (parkeerlichten rechts)
of omlaaghalen (parkeerlichten links).
Bevestiging door een geluidssignaal
en het bijbehorende controlelampje
van de richtingaanwijzer.
Deactiveren door de ontsteking in te
schakelen of door de richtingaanwij‐ zerhendel in de tegenovergestelde
richting te bewegen.
Achteruitrijlichten De achteruitrijlichten gaan branden
wanneer de ontsteking is ingescha‐
keld en de auto in de achteruitver‐
snelling staat.
Derde remlicht Brandt wanneer het rempedaal wordt
ingetrapt. Het derde remlicht vormt
een aanvulling op de remlichten.
Beslagen lampglazen
De binnenkant van de lampenglazen
kan bij koud en vochtig weer, bij he‐
vige regen of na een wasbeurt korte
tijd beslaan. De condens verdwijnt na korte tijd vanzelf, om dit te versnellen
de verlichting inschakelen.
223Banden- en wielmaat,verwisselen ............................. 191
Bandenreparatieset ...................192
Bandenspanning ...............102, 186
Bandenspanningscontrolesys‐ teem .......................... 90, 102, 187
Bandenspanningswaarden ........217
Banden verwisselen ...................195
Bedieningsorganen ......................74
Bekerhouders ............................... 58
Bekleding, reinigen .....................205
Beladingsinformatie .....................72
Beslagen lampglazen ................111
Bestuurdersondersteuningssys‐ temen ...................................... 149
Beveiliging van de auto ................24
Binnenspiegels ............................. 29
Binnenverlichting ...............112, 174
BlueInjection ............................... 133
Board-Info-Display .......................93
Bolle vorm .................................... 28
Boordcomputer op Board-Info-Display ..................102
Boordcomputer op Graphic- Info-Display of Colour-Info-
Display ................................... 104
Boordgereedschap .....................184
Brandblusser ................................ 71
Brandstofbesparingsmodus ..........91
Brandstoffilter aftappen ...............91Brandstofmeter ............................ 81
Brandstofverbruik - CO 2-uitstoot 154
Brandstof voor dieselmotoren ...152
Buitenspiegels .............................. 28
Buitentemperatuur .......................77
Buitenverlichting .........................107
C Car Pass ...................................... 20
Cd-bak .......................................... 57
Centrale vergrendeling ................21
Check-Control............................. 102
Claxon ................................... 13, 74
Conformiteitsverklaring ...............218
Consolenet ................................... 57
Contactslotstanden ....................127
Controlelampen ......................80, 82
Controlelampje aanhanger ..........92
Controle levensduur motorolie .....90
Controle over de auto ................125
Controles .................................... 161
Cruise control ...................... 92, 149
D Dagrijlicht ................................... 109
Dagteller ...................................... 81
Dak ............................................... 33
Dakbelasting ................................. 71
Dakdrager .................................... 71
Dakdragersysteem .......................72De belangrijkste informatie voor
uw eerste rit................................. 6
DEF ............................................ 133
Derde remlicht ....................111, 174
Detectiesystemen .......................151
Diefstalalarmsysteem ............25, 93
Dieselbrandstoffilter ...................168
Dieselbrandstofsysteem ontluchten .............................. 168
Dieselpartikelfilter .........................86
Dieseluitlaatvloeistof ...................133
Dimlicht of grootlicht ...........107, 108
Draagsysteem achterzijde ............59
Driepuntsgordel ........................... 43
Driver Information Center .............93
E Economisch rijden ......................124
Elektrisch bediende ruiten ...........30
Elektrische aansluitingen .............79
Elektrische handrem ............87, 145
Elektrische handrem defect ..........87
Elektrische stoelverstelling ...........38
Elektrische stuurbekrachtiging ...126
Elektrische verstelling ..................28
Elektrisch systeem...................... 175
Elektronische rijprogramma's ....140
Elektronische stabiliteitsregeling ..88
Elektronische stabiliteitsregeling (ESC) ...................................... 147