168Verzorging van de auto● Zie de gebruikershandleidingvoor meer informatie.
● Er kan explosief gas aanwezig zijn in de buurt van de accu.
Dieselbrandstoffilter
Bij elke olieverversingsbeurt water‐
resten aftappen.
Opvangbak onder het filterhuis plaat‐
sen. Aftapplug met een geschikte
schroevendraaier linksom draaien
om het water af te tappen.
Het filter is afgetapt zodra er diesel‐
brandstof uit de opening stroomt. Af‐
tapplug rechtsom weer vastdraaien.
Bij uitgeschakelde motor, contactslot
op ON zetten, ongeveer 5 seconden
wachten en sleutel op LOCK zetten
om op te voeren. Deze handeling mi‐
nimaal 3 keer bij uitgeschakelde mo‐
tor verrichten, opdat er geen lucht in de brandstofleiding komt.
Dieselbrandstoffilter met kortere tus‐ senpozen controleren als de auto
wordt gebruikt in extreme omstandig‐ heden.
Als er water in het dieselbrandstoffil‐
ter zit, brandt controlelampje U op de
instrumentengroep 3 91. Water on‐
middellijk aftappen.Dieselbrandstofsysteem
ontluchten
Na het leegrijden van de brandstof‐
tank moet het dieselbrandstofsys‐
teem worden ontlucht. Het contact
driemaal 15 seconden per keer in‐
schakelen. Motor vervolgens maxi‐
maal 40 seconden starten. Als de mo‐
tor niet start, ten minste
10 seconden wachten alvorens u een nieuwe poging doet. Slaat de motor
niet aan, dan de hulp van een werk‐
plaats inroepen.