Rijden en bediening147Rijregelsystemen
Elektronische stabiliteitsre‐ geling (ESC)
De elektronische stabiliteitsregeling
(ESC) verbetert indien nodig de rij‐
stabiliteit ongeacht de staat van het
wegdek of de grip van de banden. Het voorkomt ook dat de aangedreven
wielen doorslaan.
Zodra de auto dreigt uit te breken (on‐
derstuur/overstuur) wordt het motor‐
vermogen verminderd en worden de
wielen afzonderlijk afgeremd. Daar‐
door wordt de rijstabiliteit van de auto
op een glad wegdek aanmerkelijk
verbeterd.
ESC werkt zodra de controlelampjes b en t op de instrumentengroep na
het inschakelen van het contact do‐
ven.
Wanneer ESC actief ingrijpt, knippert b 3 88.9 Waarschuwing
Laat u door dit speciale veilig‐
heidssysteem niet verleiden tot
een roekeloze rijstijl.
Snelheid aan de staat van het
wegdek aanpassen.
Deactivering
Wanneer ESC ingeschakeld is en de
wielen op een nat, besneeuwd of be‐
vroren wegdek slippen, zal het mo‐
tortoerental niet toenemen wanneer
het gaspedaal wordt ingetrapt. De
auto verplaatst zich mogelijk niet.
Schakel de ESC-functie uit voor een
hoger motortoerental door t kort in te
drukken. Controlelamp t op de in‐
strumentengroep gaat branden.
U kunt de ESC weer activeren door
nogmaals op t te drukken. Het con‐
trolelampje dooft.
Controlelamp t 3 89.
Hydraulic brake assist
Wanneer de ESC-functie in werking
treedt en een noodsituatie herkent
waarin hard remmen vereist is, zorgt
het systeem automatisch voor een
verhoogde remdruk op de wielen.
Active rollover protection Als het voertuig onstabiel wordt, helptdeze functie het voertuig zijn normale
stabiliteit te behouden.