Stoelen, veiligheidssystemen45Gordelwaarschuwing passagier
voorin
Bij een draaiende motor knippert con‐
trolelampje k en licht het op als de
passagiersstoel bezet is en de veilig‐
heidsgordel niet is omgedaan.
Bij een snelheid van meer dan
22 km/u knippert k gedurende
100 seconden samen met een waar‐
schuwingszoemer en gaat het bran‐
den totdat de veiligheidsgordel om‐
gedaan is.
Brandt korte tijd als contact wordt in‐ geschakeld.
Controlelampje X voor gordelverklik‐
ker bestuurder 3 85.
Airbagsysteem
Het airbagsysteem bestaat uit meer‐
dere afzonderlijke systemen afhanke‐
lijk van de omvang van de uitrusting.
Bij het activeren worden de airbags
binnen enkele milliseconden gevuld.
Ook het leeglopen van de airbags
verloopt zo snel, dat dit tijdens een
aanrijding vaak niet eens wordt opge‐ merkt.9 Waarschuwing
Bij onoordeelkundige behandeling
kunnen de airbagsystemen op ex‐plosieve wijze in werking treden.
Let op
Ter hoogte van de middenconsole
bevindt zich de regelelektronica van
het airbagsysteem en de gordel‐
spanners. In dit gebied geen mag‐
netische voorwerpen plaatsen.
Afdekkingen van airbags niet be‐
plakken of met andere materialen
bedekken.
Elke airbag treedt slechts eenmaal
in werking. Geactiveerde airbags
onmiddellijk laten vervangen door
een werkplaats. Ook moeten even‐ tueel het stuurwiel, het instrumen‐
tenbord, plaatwerk, de portierafdich‐ tingen, handgrepen en de stoelen
worden vervangen.
Geen aanpassingen in het airbag‐
systeem aanbrengen, anders ver‐
valt de typegoedkeuring van de
auto.
Bij het ontplooien van de airbags kun‐ nen de vrijkomende hete gassen
brandwonden veroorzaken.
Controlelamp v voor airbagsystemen
3 85.
Kinderveiligheidssystemen op de
passagiersstoel met
airbagsystemen
Waarschuwing conform ECE R94.02 :
148Rijden en bedieningAanhangerstabilisatie (TSA)Als het systeem een sterke slinger‐
beweging registreert, dan wordt het
motorvermogen verlaagd en de auto/
aanhangercombinatie afgeremd tot‐
dat de slingerbeweging stopt. Wan‐
neer het systeem actief is, moet u het
stuurwiel zo stil mogelijk houden.
Storing
Bij een storing in het systeem brandt
controlelamp b continu. Het systeem
buiten werking is.
Oorzaak van de storing onmiddellijk
door een werkplaats laten verhelpen.
Systeem voor gecontroleerde afdaling
Dankzij het systeem voor gecontro‐leerde afdaling (DCS) rijdt de auto
met een lage snelheid zonder het
rempedaal te hoeven intrappen. Na
het activeren van het systeem zal de
auto automatisch vertragen tot een
lage snelheid en die snelheid aan‐
houden. Er kunnen geluiden of trillin‐gen van het remsysteem merkbaar
zijn wanneer het systeem ingescha‐
keld is.Voorzichtig
Alleen gebruiken bij het steil afda‐ len op terrein. Niet gebruiken opnormale typen wegdek. Bij onno‐
dig gebruik van de functie DCS,
zoals bij het rijden op normale we‐
gen, kan het remsysteem bescha‐
digd raken en de ESC-functie niet
meer werken.
Activering
Bij snelheden van minder dan ong.
50 km/u op u drukken. De groene
controlelamp u knippert op de instru‐
mentengroep, ter indicatie dat DCS
werkt. DCS werkt niet bij snelheden
van meer dan 50 km/u, zelfs niet als
de knop ingedrukt is.
Deactivering Toets u nogmaals indrukken. Het
groene controlelampje u dooft. Het
systeem kan ook worden uitgescha‐
keld door het rempedaal of het gas‐
pedaal in te trappen.
Storing
Het gele controlelampje u knippert
om aan te geven dat het systeem niet
klaar is voor gebruik door de hoge
temperatuur (ongeveer 350 - 400 °C)
van het frictiemateriaal te wijten aan hard of herhaaldelijk remmen. Het zal
doven wanneer de temperatuur onder de 350 °C daalt.
Het gele controlelampje u licht op
wanneer er een storing in het sys‐
teem is opgetreden door de extreem
hoge temperatuur (meer dan 400 °C) van het frictiemateriaal te wijten aan
226Stekkerdozen................................ 59
Stoelpositie .................................. 35
Stoelverstelling ........................6, 36
Stoelverwarming ........................... 40
Stop/Start-systeem .....................128
Storing ....................................... 140
Storingsindicatielamp ..................86
Stroomonderbreking ..................140
Sturen ......................................... 126
Stuurbedieningsknoppen .............74
Stuurbekrachtiging ...............88, 126
Stuurbekrachtigingsvloeistof ......164
Stuurwiel instellen .......................... 9
Stuurwielverstelling ...................... 74
Symbolen ....................................... 4
Systeem voor gecontroleerde afdaling ............................ 88, 148
T
Tankdop........................................ 86
Tanken ....................................... 153
Technische gegevens ................212
Te laag brandstofpeil ...................91
Toerenteller ................................. 81
Top-Tether-bevestigingsogen ......56
Trekhaak............................. 154, 156
Trekken van een aanhanger ......155
Trekstang.................................... 154
Typeplaatje ................................ 210U
Uitlaatgassen .............................. 131
Uitrol-brandstofafsluiter .............128
Uitstapverlichting .......................114
Ultrasoonparkeerhulp ..........88, 151
Uw autogegevens ..........................3
V
Van banden- en velgmaat veranderen ............................. 191
Vaste luchtroosters ....................122
Veiligheidsgordel ...........................8
Veiligheidsgordels .......................41
Velgen en banden .....................185
Ventilatie ..................................... 116
Verbanddoos ............................... 71
Vergrendelingssysteem ...............24
Verlichting ................................... 107
Verlichtingsfuncties..................... 114
Verlichting zonneklep ................114
Versnellingsbak ........................... 15
Versnellingsbakdisplay ........82, 137
Verstelbare luchtroosters ........... 122
Verwarmde spiegels ....................29
Verwarming ................................. 40
Verwarmings- en ventilatiesysteem .................... 116
Verwerking van sloopauto .........161
Verzorging .................................. 203
Verzorging exterieur ..................203Verzorging interieur ...................205
Vloerafdekking bagageruimte ......70
Voertuiggewicht .........................214
Voertuigidentificatienummer ......209
Voordat u wegrijdt ........................ 16
Voorruit ......................................... 30
Voorstoelen .................................. 35
Voorverwarming .......................... 89
W Waarschuwingslichten ..................80
Welkomstverlichting.................... 114
Werkzaamheden uitvoeren .......161
Wieldoppen ................................ 191
Wiel verwisselen ........................195
Winterbanden ............................ 185
Wis-/wasinstallatie .......................13
Wis-/wasinstallatie achterruit .......76
Wis-/wasinstallatie voorruit ..........75
Wisserblad vervangen ...............169
X Xenonkoplampen ......................171
Z
Zekeringen ................................. 175 Zekeringenkast in motorruimte ..177
Zekeringenkast instrumentenpaneel ...............180
Zitplaatsen achterin .....................40
Zitrijen achterin ............................. 41