Page 49 of 86

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-8
6
DAU18752
Het framepaneel verwijderen en
aan bren genBij het uitvoeren van sommige onder-
houdswerkzaamheden die in dit hoofdstuk
worden beschreven, moet het afgebeelde
paneel worden verwijderd. Neem deze pa-
ragraaf door telkens wanneer het paneel
moet worden verwijderd of aangebracht.
DAU54942
Paneel A
Om het paneel te verwijderen1. Schuif het slotplaatje open, steek de
sleutel in het slot en draai hem dan
een kwartslag rechtsom. 2. Trek het paneel los zoals getoond.
Om het paneel aan te brengen
1. Plaats het paneel in de oorspronkelij- ke positie.
2. Draai de sleutel een kwartslag links-
om, neem hem uit en schuif dan het
slotplaatje dicht.
DAU19643
Controleren van d e bou giesBougies vormen belangrijke onderdelen
van de motor die periodiek moeten worden
gecontroleerd, bij voorkeur door een
Yamaha dealer. Omdat bougies door ver-
hitting en neerslag altijd langzaam slijten,
moeten de bougies worden verwijderd en
gecontroleerd volgens de tijden genoemd
in het periodieke smeer- en onderhouds-
schema. De conditie van de bougies kan
daarnaast veel duidelijk maken over de
conditie van de motor.
De porseleinen isolator rond de centrale
elektrode moet licht tot gemiddeld bruin
verkleurd zijn (de ideale kleur als normaal
met het voertuig wordt gereden), en alle
bougies in de motor horen dezelfde ver-
kleuring te hebben. Wanneer een bougie
een heel andere kleur vertoont, werkt de
motor mogelijk niet naar behoren. Probeer
dergelijke problemen niet zelf vast te stel-
len. Laat in plaats daarvan uw machine na-
kijken door een Yamaha dealer.
Vervang een bougie als de elektroden blij-
ken te zijn afgesleten en als overmatige
koolaanslag of andere neerslag gevonden
wordt.
1. Paneel A
1
1. Afdekplaatje paneelslot
2. Ontgrendelen.
1 2
Voorgeschreven bou gie:
NGK/CPR7EA-9
UB33D0D0.book Page 8 Monday, December 1, 2014 2:33 PM
Page 50 of 86

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-9
6
Voordat een bougie wordt aangebracht
moet de elektrodenafstand met een draad-
voelmaat worden gemeten; breng indien
nodig de elektrodenafstand op specificatie.
Reinig het oppervlak van de bougiepakking
en het pasvlak en verwijder eventueel vuil
uit de schroefdraad van de bougie.OPMERKINGAls geen momentsleutel beschikbaar is,
wordt de bougie correct vastgezet door
handvast te zetten en dan nog 1/4–1/2 slagverder te draaien. De bougie moet echter
zo snel mogelijk naar het juiste aanhaalmo-
ment worden aangedraaid.
DAU47114
Motorolie en oliefilterpatroonVóór iedere rit moet het motorolieniveau
worden gecontroleerd. Verder moet de olie
worden ververst en de oliefilterpatroon
worden vervangen volgens de intervalperi-
oden vermeld in het periodieke smeer- en
onderhoudsschema.
Om het motorolieniveau te controleren
1. Zet de machine op een vlakke onder- grond en houd deze rechtop. Wan-
neer de machine iets schuin staat, kan
het niveau al foutief worden afgelezen.
2. Start de motor, laat deze een paar mi-
nuten warmdraaien en zet hem dan af.
3. Wacht een paar minuten om de olie tot rust te laten komen.
4. Verwijder de olievuldop en veeg de motoroliepeilstok schoon. Steek de
peilstok terug in de olievulopening
(zonder vast te draaien) en verwijder
dan opnieuw om het olieniveau te
controleren.OPMERKINGHet motorolieniveau moet tussen de merk-
strepen voor minimum- en maximumniveau
staan.
1. ElektrodenafstandElektro denafstan d:
0.8–0.9 mm (0.031–0.035 in)
Aanhaalmoment: Bougie:13 Nm (1.3 m·kgf, 9.4 ft·lbf)
UB33D0D0.book Page 9 Monday, December 1, 2014 2:33 PM
Page 51 of 86

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-10
6
5. Als de motorolie bij of beneden demerkstreep voor minimumniveau
staat, vul dan voldoende olie, van de
aanbevolen soort, bij tot het correcte
niveau. 6. Steek de peilstok in de vulopening en
draai dan de olievuldop vast.
Om de motorolie te verversen (met of
zon der vervan gin g van oliefilterpatroon)
1. Start de motor, laat deze een paar mi-
nuten warmdraaien en zet hem dan af.
2. Zet een olieopvangbak onder de mo- tor om de gebruikte olie op te vangen.
3. Verwijder de olievuldop en de olieaf- tapplug met de pakking om de olie uit
het carter te laten stromen.
OPMERKINGSla de stappen 4–6 over als de oliefilterpa-
troon niet wordt vervangen.4. Verwijder de oliefilterpatroon met eenoliefiltersleutel.
OPMERKINGDe Yamaha dealer kan een oliefiltersleutel
leveren.5. Smeer een dun laagje schone motor-
olie op de O-ring van de nieuwe oliefil-
terpatroon.
1. Olievuldop
1. Motoroliepeilstok
2. Merkstreep maximumniveau
3. Merkstreep minimumniveau
1
1
32
1. Olieaftapplug
2. Pakking
2
1
1. Oliefiltersleutel
2. Oliefilterpatroon
1
2
UB33D0D0.book Page 10 Monday, December 1, 2014 2:33 PM
Page 52 of 86

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-11
6
OPMERKINGZorg dat de O-ring correct aanligt.6. Plaats de nieuwe oliefilterpatroon meteen oliefiltersleutel en zet hem dan
met een momentsleutel vast met het
voorgeschreven aanhaalmoment. 7. Monteer de olieaftapplug met een
nieuwe pakking en zet de plug vast
met het voorgeschreven aanhaalmo-
ment.
8. Vul bij met de voorgeschreven hoe- veelheid van de aanbevolen motor-
olie, breng dan de olievuldop aan en
zet deze vast.
OPMERKINGVeeg enige gemorste olie af nadat de motor
en het uitlaatsysteem zijn afgekoeld.
LET OP
DCA11621
Om het slippen van de koppelin g te
voorkomen ( de motorolie smeert
immers ook de koppelin g) mo gen
g een chemische additieven wor den
toe gevoe gd. Ge bruik geen oliën
met een “CD” dieselspecificatie of
oliën met een ho gere kwaliteit dan
g especificeer d. Ge bruik ook g een
oliën met een “ENERGY CONSER-
VING II” of ho gere aan dui din g.
Zor g d at er g een verontreini gin gen
in het carter terecht komen.9. Start de motor, laat deze een paar mi- nuten stationair draaien en controleer
daarbij op olielekkage. Als er sprake is
van olielekkage, zet de motor dan di-
rect af en zoek de oorzaak.OPMERKINGNadat de motor is gestart moet het waar-
schuwingslampje olieniveau uitgaan als het
olieniveau correct is.
1. O-ring
1. Momentsleutel
2. Oliefilterpatroon
1
2
Aanhaalmoment:Oliefilterpatroon:
17 Nm (1.7 m·kgf, 12 ft·lbf)
Aanhaalmoment: Olieaftapplug:43 Nm (4.3 m·kgf, 31 ft·lbf)
Aan bevolen motorolie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid :
Zonder vervanging van oliefilterpa-
troon: 3.70 L (3.91 US qt, 3.26 Imp.qt)
Met vervanging van oliefilterpa-
troon: 4.00 L (4.23 US qt, 3.52 Imp.qt)
UB33D0D0.book Page 11 Monday, December 1, 2014 2:33 PM
Page 53 of 86

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-12
6
LET OP
DCA10402
Zet de motor direct af als het waarschu-
win gslampje olieniveau knippert of blijft
b ran den en laat het voertui g controleren
d oor een Yamaha dealer, zelfs als het
olieniveau in or de is.10. Zet de motor af en wacht een paar mi-
nuten tot de olie tot rust is gekomen.
Controleer dan het olieniveau en corri-
geer indien nodig.
DAU47081
Het luchtfilterelement vervan genHet luchtfilterelement moet worden vervan-
gen volgens de intervalperioden vermeld in
het periodieke smeer- en onderhoudssche-
ma. Vervang het luchtfilterelement vaker als
u in zeer stoffige of vochtige gebieden rijdt.
Om het luchtfilterelement te vervan gen
1. Verwijder het luchtfilterdeksel door de bouten te verwijderen.
2. Trek het luchtfilterelement uit. 3. Breng een nieuw luchtfilterelement
aan in het luchtfilterhuis. LET OP:
Zor g ervoor dat het filterelement
g oe d aanli gt in het luchtfilterhuis.
Laat de motor nooit draaien met het
luchtfilterelement uit genomen,
hier door kunnen de zui ger(s) en/of
cilin der(s) overmati g versleten ra-
ken.
[DCA10482]
4. Monteer het luchtfilterdeksel door de
bouten aan te brengen.
1. Bout
2. Luchtfilterdeksel
2
1
1
1. Luchtfilterelement
1
UB33D0D0.book Page 12 Monday, December 1, 2014 2:33 PM
Page 54 of 86

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-13
6
DAU21385
De vrije slag van de gas greep
controlerenDe vrije slag van de gasgreep dient bij de
binnenrand van de gasgreep 4.0–6.0 mm
(0.16–0.24 in) te bedragen. Controleer de
vrije slag van de gasgreep regelmatig en
laat de vrije slag indien nodig afstellen door
een Yamaha dealer.
DAU21402
Klepspelin gDe klepspeling kan tijdens gebruik gaan af-
wijken, waardoor de lucht/brandstof-ver-
houding kan veranderen en/of het
motorgeluid toeneemt. Om dit te voorko-
men moet de klepspeling door een Yamaha
dealer worden afgesteld volgens de inter-
valperioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
DAU61710
BandenBanden zijn het enige contact tussen de
machine en het wegdek. Veiligheid onder
alle rijomstandigheden hangt af van een re-
latief klein contactoppervlak met het weg-
dek. Het is daarom essentieel om de
banden te allen tijde in een goede conditie
te houden en deze op tijd te vervangen
door de voorgeschreven banden.
Ban denspannin g
De bandenspanning moet voor elke rit wor-
den gecontroleerd en indien nodig worden
bijgesteld.
WAARSCHUWING
DWA10504
Rij den met d eze machine met een on-
juiste ban denspannin g kan lei den tot
verlies van de controle met mo gelijk ern-
sti g letsel of overlij den tot gevol g.
De ban dspannin g moet wor den ge-
controleer d en af gestel d terwijl de
b an den kou d zijn (wanneer de tem-
peratuur van de ban den gelijk is aan
d e omg evingstemperatuur).
De ban dspanning moet wor den
aan gepast aan de rijsnelhei d en het
totale gewicht van rij der, passa gier,
b ag ag e en accessoires d a
t voor dit
mo del is vast gestel d.
1. Vrije slag van gasgreep
1
UB33D0D0.book Page 13 Monday, December 1, 2014 2:33 PM
Page 55 of 86

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-14
6
WAARSCHUWING
DWA10512
Belaad uw machine nooit te zwaar. Rij-
d en met een te zwaar belaste machine
kan lei den tot een on geval.
Inspectie van b anden
Voor elke rit moeten de banden worden ge-
controleerd. Als de bandprofieldiepte op
het midden van de band de vermelde limiet
heeft bereikt, de band spijkers of stukjes
glas bevat of wanneer de wang van de
band scheurtjes vertoont, moet de band
onmiddellijk door een Yamaha dealer wor-
den vervangen.
OPMERKINGDe slijtagelimiet voor bandprofieldiepte is
voor diverse landen verschillend. Neem al-
tijd de lokale voorschriften in acht.
WAARSCHUWING
DWA10472
Laat sterk versleten ban den door
een Yamaha dealer vervan gen. Rij-
d en op een machine met versleten
b an den is niet alleen ver boden,
maar dit heeft ook een averechts
effect op de rijsta biliteit, waard oor
u de macht over het stuur zou kun-
nen verliezen.
De vervan gin g van on der delen van
wielen en remmen, inclusief ban-
d en, dient te wor den over gelaten
aan een Yamaha d ealer, die over de
no dig e vakkun dig e kennis en erva-
rin g b eschikt om dit te d oen.
Rijd niet te snel direct na het ver-
wisselen van een b and. Het b and-
oppervlak dient eerst te zijn
in gere den
voor dat het zijn optimale
ei genschappen verkrij gt.
Ban deninformatie
Dit model is uitgerust met tubeless banden
en bandventielen.
Ban
denspannin g (g emeten op kou-
d e ban den):
Bela din g tot 90 k g (198 l b):
Voor: 225 kPa (2.25 kgf/cm2, 33 psi)
Achter: 250 kPa (2.50 kgf/cm2, 36 psi)
90 k g (198 l b) tot maximum bela-
d in g:
Voor: 250 kPa (2.50 kgf/cm2, 36 psi)
Achter: 280 kPa (2.80 kgf/cm2, 41 psi)
Maximale belastin g*:
206 kg (454 lb)
* Totaal gewicht van bestuurder, pas- sagier, bagage en accessoires
1. Wang van band
2. Bandprofieldiepte
Minimale ban dprofiel diepte (voor en
achter):
1.6 mm (0.06 in)
UB33D0D0.book Page 14 Monday, December 1, 2014 2:33 PM
Page 56 of 86

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-15
6
Banden verouderen, zelfs als ze niet of
slechts sporadisch zijn gebruikt. Scheuren
in het rubber van het loopvlak en de wang
van de band, soms in combinatie met ver-
vorming van het karkas, zijn een teken van
veroudering. Oude banden moeten worden
gecontroleerd door bandenspecialisten om
na te gaan of ze geschikt zijn voor verder
gebruik.
WAARSCHUWING
DWA10462
Monteer altijd voor- en achter ban den
van hetzelf de merk en type. Verschillen-
d e ban den kunnen het wegge dra g van
d e machine veran deren, wat kan lei den
tot een on geval.Na uitgebreide tests zijn alleen de hieron-
der vermelde banden door Yamaha goed-
gekeurd voor dit model.
DAU21963
GietwielenLet ten aanzien van de voorgeschreven
wielen op het volgende voor een optimale
prestatie, levensduur en veilige werking van
uw voertuig.
Voor elke rit moeten de velgranden
worden gecontroleerd op scheurtjes,
verbuiging, kromheid of andere scha-
de. Laat in geval van schade het wiel
door een Yamaha dealer vervangen.
Probeer het wiel nooit zelf te repare-
ren, hoe klein de reparatie ook is. Ver-
vang een wiel dat vervormd is of
haarscheurtjes vertoont.
Na het vervangen van een wiel of
band moet het wiel worden uitgeba-
lanceerd. Een niet uitgebalanceerd
wiel zal mogelijk slecht functioneren of
kan een slechte wegligging en een
verkorte levensduur van de banden
tot gevolg hebben.
DAU33892
Vrije sla g van koppelin gshen del
afstellenDe vrije slag van de koppelingshendel dient
5.0–10.0 mm (0.20–0.39 in) te bedragen,
zoals weergegeven. Controleer de vrije slag
van de koppelingshendel regelmatig en stel
indien nodig als volgt af.
Draai de stelbout van de koppelingsspeling
op de koppelingshendel richting (a) voor
meer vrije slag van de koppelingshendel.
Draai de stelbout richting (b) voor minder
vrije slag van de koppelingshendel.
Voor
ban d:
Maat: 100/90B19M/C 57H
Fabrikant/model:
MICHELIN/COMMANDER 2
Achter ban d:
Maat:
150/80B16M/C 71H
Fabrikant/model: MICHELIN/COMMANDER 21. Stelbout voor vrije slag koppelingshendel
2. Vrije slag van koppelingshendel
1
2
(a)
(b)
UB33D0D0.book Page 15 Monday, December 1, 2014 2:33 PM