Page 25 of 86

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-10
3
DAU12944
RempedaalHet rempedaal bevindt zich aan de rechter-
zijde van de motorfiets. Trap op het rempe-
daal om de achterrem te bekrachtigen.
DAU67580
ABSHet Yamaha ABS (anti-blokkeervoorziening
remsysteem) bestaat uit een dubbel uitge-
voerd elektronisch regelsysteem dat de
voorrem en achterrem onafhankelijk aan-
stuurt.
Gebruik de remmen met ABS net zoals
conventionele remmen. Bij activering van
het ABS-systeem kan een pulsatie worden
gevoeld in de remhendel of het rempedaal.
Ga in dat geval door met remmen en laat
het ABS-systeem het werk doen. Ga niet
“pompend” remmen, dit vermindert de re-
meffectiviteit.
WAARSCHUWING
DWA16051
Hou d altij d een veili ge afstan d tot voor-
li ggers, zelfs als uw voertui g is uit gerust
met ABS. Het ABS-systeem functioneert het
effectiefst over lan ge remweg en.
Op bepaal de oppervlakken, zoals
slechte we gen of grin dweg en, kan
d e remafstan d met het ABS-sy-
steem lan ger zijn dan zon der ABS-
systeem.Het ABS-systeem wordt bewaakt door een
ECU die het systeem bij een storing laat te-
rugkeren naar conventioneel remmen.
OPMERKING Het ABS-systeem voert een zelfdiag-
nosetest uit telkens nadat de sleutel
op “ON” is gezet en het voertuig rijdt
met een snelheid van 10 km/h (6 mi/h)
of hoger. Tijdens deze test hoort u een
“klikkend” geluid van de hydraulische
regeleenheid en wanneer u de rem-
hendel of het rempedaal licht bedient,
kan een trilling in de hendel of het pe-
daal voelbaar zijn. Dit duidt niet op een
storing.
Dit ABS-systeem is uitgerust met een
testfunctie waarbij de bestuurder pul-
saties kan voelen in de remhendel of
het rempedaal terwijl het ABS-sy-
steem actief is. Er is echter speciaal
gereedschap vereist, dus neem con-
tact op met uw Yamaha dealer.LET OP
DCA20100
Let op d at de wielsensor en de rotor van
d e wielsensor niet bescha digd raken,
an ders kan het ABS-systeem niet meer
naar behoren werken.
1. Rempedaal
1
UB33D0D0.book Page 10 Monday, December 1, 2014 2:33 PM
Page 26 of 86

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-11
3
DAU13125
TankdopOm de tank dop te verwij deren
Schuif het slotplaatje op de tankdop open,
steek de sleutel in het slot en draai deze
dan 1/4 slag rechtsom. Het slot wordt ont-
grendeld en de tankdop kan worden verwij-
derd.
Om de tank dop aan te b rengen
1. Breng de tankdop aan in de vulope- ning van de brandstoftank, met de
sleutel in het slot en met het “ ”-
merkteken naar voren toe. 2. Draai de sleutel linksom naar de oor-
spronkelijke positie, neem hem uit en
sluit dan het slotplaatje.
OPMERKINGDe tankdop kan alleen worden aange-
bracht met de sleutel in het slot. Bovendien
kan de sleutel niet worden uitgenomen als
de tankdop niet correct aangebracht en
vergrendeld is.
WAARSCHUWING
DWA10132
Controleer voor u gaat rij den of de tank-
d op correct is aan geb racht. Door bran d-
stoflekka ge ontstaat bran dgevaar.
1. Achterste wielnaaf
2. Voorste wielnaaf1
2
1. Slotplaatje tankdop
2. “ ”-merkteken
3. Vergrendelen.
4. Ontgrendelen.1
2
4
3
UB33D0D0.book Page 11 Monday, December 1, 2014 2:33 PM
Page 27 of 86

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-12
3
DAU13222
BrandstofControleer of er voldoende brandstof in de
brandstoftank aanwezig is.
WAARSCHUWING
DWA10882
Benzine en b enzinedampen zijn zeer
b ran dbaar. Vol g de on derstaan de in-
structies om bran d en ontploffin g te
voorkomen en het letselrisico tij dens het
tanken te verla gen.1. Zet alvorens te tanken de motor af en
zorg dat er niemand op de machine
zit. Rook nooit tijdens het tanken en
tank nooit in de nabijheid van vonken,
open vuur of andere ontstekingsbron-
nen zoals de waakvlammen van gei-
sers en kledingdrogers.
2. Maak de brandstoftank niet te vol.
Steek bij het tanken het vulpistool
goed in de vulopening van de brand-
stoftank. Stop met vullen zodra de
brandstof de onderkant van de vulhals
heeft bereikt. Omdat brandstof uitzet
als deze warm wordt, kan de warmte
van de motor of de zon ervoor zorgen
dat brandstof uit de brandstoftank
stroomt. 3. Veeg uitgestroomde brandstof on-
middellijk af. LET OP: Veeg g emors-
te bran dstof onmi ddellijk af met een
schone, dro ge, zachte d oek, aange-
zien de bran dstof de gelakte opper-
vlakken en kunststof delen kan
aantasten.
[DCA10072]
4. Draai de tankdop stevig vast.
WAARSCHUWING
DWA15152
Benzine is g iftig en kan letsel of overlij-
d en veroorzaken. Sprin g zor gvul dig om
met benzine. Pro beer nooit om b enzine
via de mon d over te hevelen. Roep on-
mi ddellijk me dische hulp in na dat u b en-
zine heeft in geslikt, veel benzine damp
heeft in gead emd of b enzine in uw o gen
heeft gekreg en. Als b enzine op uw hui dterechtkomt, was
deze dan af met water
en zeep. Als u benzine op uw kle din g
morst, trek dan an dere kled ing aan.
DAU57691
LET OP
DCA11401
Ge bruik uitsluiten d loo dvrije benzine.
Loo dhou den de benzine veroorzaakt
ernsti ge schad e aan inwen dig e motor-
on der delen als kleppen en zui gerveren
en ook aan het uitlaatsysteem.Uw Yamaha motorblok is gebouwd op het
gebruik van normale loodvrije benzine met
een octaangetal van RON 95 of hoger. Als
de motor gaat detoneren (pingelen), ge-
bruik dan benzine van een ander merk of
gebruik loodvrije superbenzine. Door lood-
1. Vulpijp brandstoftank
2. Maximaal brandstofniveau
2
1
Voor geschreven bran dstof:
Normale loodvrije benzine (Gasohol
(E10) acceptabel)
Inhou d b ran dstoftank:
12 L (3.2 US gal, 2.6 Imp.gal)
Hoeveelhei d reserve bran dstof (als
het waarschuwin gslampje bran d-
stofniveau gaat bran den):
2.8 L (0.74 US gal, 0.62 Imp.gal)
UB33D0D0.book Page 12 Monday, December 1, 2014 2:33 PM
Page 28 of 86

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-13
3
vrije benzine te gebruiken gaan bougies
langer mee en blijven de onderhoudskos-
ten beperkt.
Gasohol
Er bestaan twee typen gasohol: gasohol
met ethanol en gasohol met methanol.
Gasohol met ethanol kan worden gebruikt,
mits het ethanolgehalte niet hoger is dan
10% (E10). Gasohol met methanol wordt
niet aangeraden door Yamaha aangezien
deze schade kan toebrengen aan het
brandstofsysteem of problemen kan ople-
veren met de voertuigprestaties.
DAUB1302
Tankbeluchtin gsslan g/overloop-
slan gAlvorens de motorfiets te gebruiken:
Controleer de aansluiting van de tank-
beluchtingsslang/overloopslang.
Controleer de tankbeluchtings-
slang/overloopslang op scheuren of
beschadiging en vervang indien no-
dig.
Controleer of het uiteinde van de tank-
beluchtingsslang/overloopslang niet
verstopt is en reinig indien nodig.
Let op dat de ontluchtings-/overloop-
slang van de brandstoftank door de
klem wordt geleid.
DAU13434
UitlaatkatalysatorDit model is uitgerust met een uitlaatkataly-
sator.
WAARSCHUWING
DWA10863
Het uitlaatsysteem is heet na dat de mo-
tor heeft g ed raai d. Let op het vol gen de
om bran dgevaar of bran dwon den te
voorkomen:
Parkeer de machine nooit na bij
b ran dgevaarlijke stoffen, zoals op
g ras of op an der materiaal dat ge-
makkelijk vlam vat.
Parkeer de machine op een plek
waar voet gan gers of kin deren niet
g emakkelijk met het hete uitlaatsy-
steem in aanrakin g kunnen komen.
Controleer of het uitlaatsysteem is
afgekoel d alvorens on derhou ds-
werkzaamhe den uit te voeren.
Laat de motor niet lan ger dan enke-
le minuten stationair d raaien. Lang
stationair draaien kan lei den tot
oververhittin g.
1. Klem
2. Tankbeluchtingsslang/overloopslang
1
2
UB33D0D0.book Page 13 Monday, December 1, 2014 2:33 PM
Page 29 of 86
WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-14
3
LET OP
DCA10702
Gebruik uitsluiten d loo dvrije benzine. Bij
g eb ruik van loo dhou den de benzine zal
onherstel bare schad e worden toeg e-
b racht aan de uitlaatkatalysator.
DAU55662
StuurslotOm het stuur te ver gren delen
1. Draai het stuur helemaal naar links.
2. Steek de sleutel in het stuurslot, dat zich dicht bij de balhoofdbuis bevindt,
en draai de sleutel daarna een halve
slag rechtsom.
3. Controleer of het stuur is vergrendeld en haal vervolgens de sleutel uit het
slot. Om het stuur te ont
gren delen
1. Steek de sleutel in het stuurslot.
2. Draai de sleutel een halve slag links- om.
3. Neem de sleutel uit.1. Stuurslot
2. Vergrendelen.
LO CKUNLO CK
1
2
1. Ontgrendelen.
L
O CKUNLO CK
1
UB33D0D0.book Page 14 Monday, December 1, 2014 2:33 PM
Page 30 of 86
WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-15
3
DAU66400
ZadelVerwij deren van het za del
1. Verwijder paneel A. (Zie pagina 6-8.)
2. Verwijder de bout.
3. Til de voorzijde van het zadel omhoog en trek het naar voren.
Aan bren gen van het za del
1. Steek de uitsteeksels in de zadelbe-
vestiging zoals afgebeeld. 2. Plaats het zadel in de oorspronkelijke
positie.
3. Druk de voorzijde van het zadel om- laag zodat er geen ruimte is tussen de
rubber dempers en het frame, en draai
dan de bout vast met het voorge-
schreven aanhaalmoment. 4. Monteer het paneel.
OPMERKINGControleer of het zadel stevig is vergren-
deld alvorens te gaan rijden.
1. Bout
1
1. Uitsteeksel
2. Zadelbevestiging
1. Dempingrubber
1
2
1
Aanhaalmoment:
Zadelbevestigingsbout:
16 Nm (1.6 m·kgf, 12 ft·lbf)
UB33D0D0.book Page 15 Monday, December 1, 2014 2:33 PM
Page 31 of 86

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-16
3
DAU66950
Afstellen van de schokd em-
perunits
WAARSCHUWING
DWA10211
Geef bei de vorkpoten stee ds dezelf de
afstellin g, an ders kan slecht we ggedra g
en vermin der de rijsta biliteit het g evolg
zijn.Elke schokdemperunit is uitgerust met een
stelring voor veervoorspanning.
U wordt aangeraden de veervoorspanning
door een Yamaha dealer te laten afstellen.
Als u deze afstelling zelf wilt uitvoeren, ge-
bruik dan de noodzakelijke speciale sleutel
die verkrijgbaar is bij Yamaha dealers.LET OP
DCA10102
Pro beer nooit voor bij de maximum- of
minimuminstellin gen te draaien om
scha de aan het mechanisme te voorko-
men.Stel de veervoorspanning als volgt af.
Draai om de veervoorspanning te verhogen
en zo de vering stugger te maken de stel-
ring op beide schokdemperunits in de rich-
ting (a). Draai om de veervoorspanning te verlagen en zo de vering zachter te maken
de stelring op beide schokdemperunits in
de richting (b).
WAARSCHUWING
DWA10232
Deze schok
demperunits zijn gevul d met
stikstof gas on der ho ge druk. Lees d e
on derstaan de informatie zor gvul dig
d oor alvorens werkzaamhe den uit te
voeren aan d e schokdemperunits.
Pro beer de gascilin ders niet te ope-
nen en b lijf er verder vanaf.
Stel de schok demperunits niet
b loot aan open vuur of een an dere
hitte bron. Hierd oor kan de gas druk
zo hoo g oplopen dat de unit explo-
d eert.
Voorkom vervormin g of b eschad i-
g in g van d e cilinders. Scha de aan
d e cilin ders
zal resulteren in slechte
d empin gsprestaties.
Werp een beschad igde of versleten
schok demperunit niet zelf we g.
Bren g d e schok demperunit voor elk
on derhou d naar een Yamaha- dea-
ler.
1. Speciale sleutel
2. Stelring veervoorspanning
3. Aanslag
Afstellin g veervoorspannin g:
Minimum (zacht): 0 inkeping(en) in de richting (a)*
Standaard: 1 inkeping(en) in de richting (a)*
Maximum (hard):
4 inkeping(en) in de richting (a)*
* Met de stelring volledig gedraaid in de richting (b)
2
(a)
(b)
1
3
UB33D0D0.book Page 16 Monday, December 1, 2014 2:33 PM
Page 32 of 86

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-17
3
DAU15306
Zijstandaar dDe zijstandaard bevindt zich aan de linker-
zijde van het frame. Trek of druk de zijstan-
daard met uw voet omhoog of omlaag
terwijl u de machine rechtop houdt.OPMERKINGDe ingebouwde sperschakelaar voor de zij-
standaard maakt deel uit van het startsper-
systeem, dat in bepaalde situaties de
werking van het ontstekingssysteem blok-
keert. (Zie de volgende paragraaf voor een
uitleg over het startspersysteem.)
WAARSCHUWING
DWA10242
Met de machine mag nooit worden gere-
d en terwijl de zijstan daar d omlaa g staat
of niet behoorlijk kan wor den op getrok-
ken (of niet omhoo g b lijft), an ders kan de
zijstan daar d d e gron d raken en zo de
b estuur der aflei den, waar door de ma-
chine mo gelijk on bestuur baar wor dt.
Het Yamaha startspersysteem is ont-
worpen om d e bestuur der te helpen b ij
zijn verantwoor delijkhei d de zijstan-
d aar d op te trekken alvorens we g te rij-
d en. Controleer dit systeem daarom re
gelmati g en laat het repareren door
een
Yamaha dealer als de werkin g niet
naar behoren is.
DAU57950
StartspersysteemHet startspersysteem (waarvan de zijstan-
daardschakelaar, de koppelingshen-
delschakelaar en de vrijstandschakelaar
deel uitmaken) heeft de volgende functies.
Het verhindert starten wanneer de
versnellingsbak in een versnelling is
geschakeld en de zijstandaard is op-
geklapt, terwijl de koppelingshendel
niet is ingetrokken.
Het verhindert starten wanneer de
versnellingsbak in een versnelling is
geschakeld en de koppelingshendel is
ingetrokken, terwijl de zijstandaard
nog omlaag staat.
Het schakelt een draaiende motor uit
wanneer de versnellingsbak in een
versnelling staat en de zijstandaard
omlaag wordt bewogen.
Controleer de werking van het startspersy-
steem regelmatig volgens de onderstaande
procedure.
UB33D0D0.book Page 17 Monday, December 1, 2014 2:33 PM