Model S opladenModel S opladen
6.6GEBRUIKERSHANDLEIDING MODEL S
OPMERKING: Tijdens het laden met een hoge stroomsterkte gaan de aircocompressor en de ventilator werken om de batterij voldoende te koelen. Het is daarom normaal dat u geluid hoort tijdens het laden.
Opladen stoppen
U kunt het opladen op elk willekeurig moment stoppen door de laadkabel los te nemen of door "Stop Charging" op het touchscreen te kiezen.
Laadkabel losnemen
1.Druk op de knop van de Tesla-stekker om de kabel te ontgrendelen.
2.Tr e k d e s t e k k e r u i t h e t l a a d c o n t a c t .
3.Druk het klepje van het laadcontact dicht.
Om te voorkomen dat de kabel door onbevoegden wordt losgenomen, moet er altijd een geldige sleutel in de buurt van de Model S aanwezig zijn om de kabel los te kunnen nemen.
OPMERKING: Het opladen van de auto stopt als u twee keer op de sleutel tikt. Als u de laadkabel niet binnen 60 seconden losneemt, wordt het opladen hervat.
AANWIJZING: Tesla adviseert met klem om de Model S op het laadstation aangesloten te laten als de auto niet gebruikt wordt. Zo blijft de batterij in topconditie.
Verlichting laadcontact
WitHet klepje is open en de laadfunctie is geactiveerd.
Groen - knipperen Bezig met laden.
Groen - constant Laden voltooid.
Rood - knipperen Er is een storing geconstateerd en het laden is gestopt. Kijk op het instrumentenpaneel of het touchscreen of er een bericht over deze storing wordt weergegeven.
Onderhoud bandenOnderhoud banden
7.4GEBRUIKERSHANDLEIDING MODEL S
Onderhoud banden
Bandenspanning
Zorg dat de banden altijd op de juiste spanning zijn. De gegevens over de banden staan op een sticker op de linker middenstijl (gegevens op de sticker aanhouden, ook al staat er iets anders op de band).
Het controlelampje van de bandenspanningcontrole op het instrumentenpaneel waarschuwt als de spanning in één of meerdere banden te laag of te hoog is.
Het lampje gaat niet direct uit als de band op de juiste spanning is gebracht. Rijd minstens 10 minuten met een snelheid van meer dan 40 km/h om het TPMS een nieuwe meting te laten doen waarna de waarschuwing verdwijnt.
Als het controlelampje elke keer bij het aanzetten van het contact gedurende één minuut knippert, is er een storing in het systeem geconstateerd (zie blz 7.9).
Bandenspanning controleren en aanpassen
Vo l g d e o n d e r s t a a n d e a a n w i j z i n g e n a l s de banden koud zijn en de auto minstens 3 uur stil heeft gestaan:
1.Ve r w i j d e r h e t ve n t i e l d o p j e .
2.Druk de bandenspanningmeter stevig op het ventiel.
3.Breng de band zo nodig op de juiste spanning.
4.Controleer de bandenspanning nogmaals met de meter.
5.Laat, als de bandenspanning te hoog is, enige lucht ontsnappen door het metalen pennetje in het midden van het ventiel in te drukken.
6.Controleer de bandenspanning nogmaals met de meter en breng de band zo nodig op de juiste spanning.
7.Schroef het dopje op het ventiel om het tegen vuil te beschermen. Controleer het ventiel regelmatig op beschadigingen en lekkage.
WA A R S C H U W I N G : E e n t e l a g e bandenspanning is de meest voorkomende oorzaak van bandenproblemen. Het kan leiden tot oververhitting waardoor scheuren kunnen optreden, koordlagen kunnen losraken en een klapband kan ontstaan. De bestuurder kan de controle over de auto verliezen en er is een grote kans op ernstige ongevallen. Een te lage bandenspanning zorgt ook voor een kleinere actieradius en verkort de levensduur van de banden.
WA A R S C H U W I N G : C o n t r o l e e r d e bandenspanning met een bandenspanningmeter en als de banden koud zijn. De banden zijn na één kilometer al zo ver opgewarmd dat de meting niet betrouwbaar meer is. Ook de felle zon of extreem warm weer kan de bandenspanning beïnvloeden. Wees niet verbaasd over hogere waardes als u de bandenspanning meet als de banden warm zijn. Laat geen lucht uit warme banden ontsnappen om de voorgeschreven waardes die gelden voor koude banden, te bereiken. Een warme band met een spanning gelijk aan of lager dan de voorgeschreven waarde heeft een gevaarlijk lage bandenspanning.
Onderhoud bandenOnderhoud banden
7.6GEBRUIKERSHANDLEIDING MODEL S
Lekke band
Controleer de bandenspanning regelmatig om te voorkomen dat u onderweg met een lekke band wordt geconfronteerd. Laat een lekke band zo snel mogelijk repareren of vervangen. Rijd niet door met een lekke band, ook niet als de band niet helemaal is leeggelopen. Een lekke band kan opeens helemaal leegraken.
Tu b e l e s s b a n d e n k u n n e n n i e t z o m a a r l e k r a k e n , tenminste zolang het object dat het gaatje veroorzaakt (bijv. een spijker) maar in het rubber blijft zitten. Als u onder het rijden plotseling een sterke trilling voelt of vermoedt dat er een band beschadigd is, verminder dan direct uw snelheid. Rijd langzaam, vermijd sterk remmen en sturen en stop op een veilige plaats. Laat uw auto naar een Tesla Servicecentrum of een bandenspecialist brengen.
In sommige gevallen kunt u kleine gaatjes (minder dan 6 mm) repareren met een bandenreparatiesetje dat optioneel verkrijgbaar is bij Tesla. Dan kunt u met een aangepaste snelheid zelf naar een Tesla Servicecentrum of een bandenspecialist rijden (zie blz 7.10).
WA A R S C H U W I N G : R i j d n i e t d o o r m e t een lekke band. Ook niet als de band niet helemaal is leeggelopen, een lekke band kan op elk willekeurig moment ineens helemaal leegraken.
Vlakke kanten
Als de auto gedurende lange tijd heeft stilgestaan, kunnen er vlakke kanten op de banden ontstaan. Deze vlakke kanten zullen een trilling veroorzaken, dit verdwijnt vanzelf als de banden warm worden en hun oorspronkelijke vorm weer aannemen.
U kunt de banden op de maximale spanning brengen (zie bandensticker) om het ontstaan van vlakke kanten tegen te gaan maar vergeet niet om de banden eerst weer op de normale spanning te brengen voordat u met de auto gaat rijden.
Rijden in koude gebieden
Banden presteren minder goed in erg koude gebieden, dat betekent minder grip en een grotere kans op ongelukken. Banden worden stug als ze erg koud worden, daardoor kunnen ze de eerste kilometers tijdens het opwarmen rumoerig zijn. Neem contact op met Tesla voor advies over het gebruik van winterbanden.
Onderhoud bandenOnderhoud banden
7.8GEBRUIKERSHANDLEIDING MODEL S
Gebruik van sneeuwkettingen
Te s l a h e e f t d e S e c u r i t y C h a i n C o m p a n y ( S C C ) Model Z-563 sneeuwkettingen getest en goedgekeurd voor het gebruik op de achterwielen. Deze kettingen mogen alleen gebruikt worden in combinatie met banden in de maat 245/45R19. Gebruik geen sneeuwkettingen op 21" banden.
Vo l g vo o r h e t m o n t e r e n va n d e sneeuwkettingen de aanwijzingen van de fabrikant. Span de kettingen zo strak mogelijk.
Als u sneeuwkettingen gebruikt:
•Rijd met aangepaste snelheid—niet harder dan 48 km/h.
•Belast de auto niet te zwaar (door het doorzakken bestaat de kans op te weinig ruimte tussen de ketting en de wielkasten).
•Ve r w i j d e r s n e e u w ke t t i n g e n we e r zo d ra d e omstandigheden dat toelaten.
OPMERKING: In sommige landen is het gebruik van sneeuwkettingen niet toegestaan. Controleer de wetgeving ter plaatse voordat u sneeuwkettingen monteert.
AANWIJZING: Het gebruik van andere dan de goedgekeurde sneeuwkettingen of het gebruik van kettingen op een andere maat banden kan leiden tot schade aan de wielophanging, de carrosserie, de wielen en/of de remleidingen. Schade tengevolge van het gebruik van niet-goedgekeurde sneeuwkettingen valt niet onder garantie.
AANWIJZING: Zorg ervoor dat sneeuwkettingen de wielophanging en de remleidingen niet kunnen raken. Als u vreemde geluiden hoort, die erop lijken alsof de kettingen andere onderdelen raken, stop dan onmiddellijk en onderzoek wat er aan de hand is.
Bandenspanningcontrole
Controleer eens per maand de bandenspanning als de banden koud zijn en breng de banden zo nodig op de juiste spanning zoals is aangegeven op de sticker op de linker middenstijl (zie blz 7.4). Als er banden met een afwijkende maat op de auto gemonteerd zijn, informeer dan bij de fabrikant naar de juiste bandenspanning.
De auto is uitgerust met een bandenspanningcontrolesysteem (TPMS) dat u via een controlelampje op het instrumentenpaneel waarschuwt voor een te lage spanning in een of meer banden. Als dit controlelampje gaat branden, moet u zo snel mogelijk stoppen en de banden controleren en weer op spanning brengen (zie blz 7.4). Rijden met een zachte band leidt tot oververhitting waardoor de band beschadigd kan raken. Bovendien leidt het tot een hoger verbruik, extra slijtage, minder goede rijeigenschappen en een langere remweg.
Als er een storing in het systeem wordt geconstateerd, knippert het TPMS-controlelampje telkens een minuut bij het starten.
OPMERKING: Het monteren van niet-goedgekeurde accessoires kan de goede werking van het TPMS verstoren.
WA A R S C H U W I N G : H e t T P M S i s n i e t bedoeld als vervanging van de regelmatige controle die de bestuurder zelf moet doen. Een correcte bandenspanning is en blijft de verantwoording van de bestuurder, ook als de band nog niet zo zacht is dat het TPMS een waarschuwing geeft.
VloeistofreservoirsVloeistofreservoirs
7.18GEBRUIKERSHANDLEIDING MODEL S
Vloeistofrese rvoirsAfdekplaat servicecompartiment
verwijderen
Ve r w i j d e r d e a f d e k p l a a t v a n h e t servicecompartiment om bij de zekeringen te komen en om de vloeistofniveaus te kunnen controleren:
1.Tr e k d e a f d e k p l a a t a a n d e a c h t e r z i j d e omhoog en neem het los uit de 5 klemmen.
2.Beweeg de plaat in de richting van de voorruit om deze te verwijderen.
AANWIJZING: De afdekplaat van het servicecompartiment voorkomt dat er water in de bagageruimte voorin komt. Zorg dat de afdekplaat overal goed sluit als u deze weer monteert.
Koelvloeistof batterij controleren
Als het vloeistofniveau te laag is, gaat er een controlelampje op het instrumentenpaneel branden. Stop zo snel mogelijk op een veilige plaats en neem contact op met Tesla Assistance om de auto naar een Tesla Servicecentrum te laten brengen.
Controle vloeistofniveau
Het niveau van de koelvloeistof voor de batterij wordt tijdens de reguliere onderhoudsbeurten door Tesla gecontroleerd. Als u dit zelf wilt doen, zet dan de auto op een vlakke ondergrond. Laat de auto afkoelen en verwijder dan de afdekplaat van het servicecompartiment (zie blz 7.18).
Controleer het vloeistofniveau aan de hand van de merktekens op de buitenkant van het reservoir. VERWIJDER DE VULDOP NOOIT EN VUL NOOIT VLOEISTOF BIJ. Dit kan tot schade leiden die niet onder garantie valt.
Het niveau moet tussen de merktekens MIN en MAX staan. Neem contact op met Tesla als u merkt dat het niveau daalt.
Koelvloeistof batterij bijvullen
Bijvullen van de koelvloeistof voor de batterij is onder geen enkele voorwaarde toegestaan. Neem direct contact op met Tesla als het controlelampje op het instrumentenpaneel waarschuwt dat het niveau te laag is.
Vo o r o p t i m a l e p re s t a t i e s e n e e n l a n g e levensduur van de batterij wordt er gebruik gemaakt van een speciale koelvloeistof, type G-48 ethyleen-glycol (HOAT). Neem contact op met Tesla voor meer informatie over deze koelvloeistof.
VloeistofreservoirsVloeistofreservoirs
7.20GEBRUIKERSHANDLEIDING MODEL S
Ruitensproeiervloeistof bijvullen
De Model S heeft maar één reservoir dat u kunt bijvullen. Dat is het ruitensproeierreservoir onder de bagageruimte voorin. Als het vloeistofniveau laag is, verschijnt er een waarschuwing op het instrumentenpaneel. Vul het reservoir bij tot de vloeistof zichtbaar is in de vulpijp.
Gebruik geen kant-en-klare vloeistoffen waar middelen tegen insecten aan zijn toegevoegd. Deze middelen kunnen een folie op de ruit achterlaten waardoor het zicht belemmerd wordt of waardoor vervelende bijgeluiden kunnen optreden
Gebruik de ruitensproeiers af en toe om te controleren of de sproeiers juist zijn afgesteld en of ze niet verstopt zijn.
Ruitensproeiervloeistof bijvullen:
1.Reinig de vuldop van het reservoir voordat u deze verwijdert, om te voorkomen dat er vuil in het reservoir komt.
2.Open de vuldop.
3.Vul het reservoir bij tot de vloeistof zichtbaar is in de vulpijp.
4.Monteer de vuldop.
OPMERKING: In sommige landen gelden beperkingen ten aanzien van het gebruik van Vo l a t i l e O r g a n i c C o m p o u n d s ( VO C ' s ) . VO C ' s worden doorgaans gebruikt als antivries in ruitensproeiervloeistof. Gebruik een ruitensproeiervloeistof met VOC's alleen als ze voldoende bescherming bieden in het klimaat waar u met de auto rijdt.
AANWIJZING: Andere vloeistofreservoirs hoeven niet gecontroleerd of bijgevuld te worden. Naast het ruitensproeierreservoir bevinden zich nog twee extra reservoirs, onder de afdekplaat van het servicecompartiment. In het onwaarschijnlijke geval dat u een melding op het instrumentenpaneel krijgt dat een van deze reservoirs leeg zou zijn, stop dan op een veilige plaats en neem contact op met Tesla.
AANWIJZING: Mors geen ruitensproeiervloeistof op carrosseriedelen. Het negeren van deze aanwijzing kan schade veroorzaken. Veeg gemorste vloeistof direct af en was het bevuilde oppervlak met water.
WA A R S C H U W I N G : G e b r u i k e e n sproeiervloeistof met antivries bij temperaturen onder 4°C. Het gebruik van sproeiervloeistof zonder antivries bij koud weer kan het zicht ernstig belemmeren.
IdentificatiestickersIdentificatiestickers
8.2GEBRUIKERSHANDLEIDING MODEL S
TECHNISCHE GEGEVENSIdentificatiestickersVo e r t u i g i d e n t i f i c a t i e n u m m e r
Het voertuigidentificatienummer is op de volgende plaatsen te vinden:
•Aan de bovenzijde van het dashboard, op een plaatje achter de voorruit.
•In de carrosserie ingeslagen. Zichtbaar na het verwijderen van de afdekplaat van het servicecompartiment (zie blz 7.18).
•Op het identificatieplaatje op de linker middenstijl. Zichtbaar als het portier aan bestuurderszijde open is.
Over Tesla AssistanceOver Tesla Assistance
9.2GEBRUIKERSHANDLEIDING MODEL S
TESLA ASSISTANCEOver Tesla AssistanceContact opnemen met Tesla
Assistance
Tesla Assistance staat 24 uur per dag, 365 dagen per jaar voor u klaar gedurende de gehele garantieperiode.
Contact opnemen met Tesla Assistance is eenvoudig door het regionale nummer te bellen dat op deze bladzijde is aangegeven.
Geef de helpdeskmedewerker de volgende gegevens door: het VIN (voertuigidentificatienummer), het kenteken, de km-stand, uw locatie en de aard van het probleem. Het VIN staat aan bestuurderszijde op het dashboard en is van buitenaf door de voorruit te zien.
Raadpleeg voor alle rechten en voorwaarden van het Tesla Assistance Programma de voorwaarden die u bij aankoop van de auto door Tesla zijn overhandigd.
Het is uw verantwoordelijkheid om sleepdiensten de juiste instructies en aanwijzingen te geven met betrekking tot het transport van uw auto (zie blz. 9.3).
Telefoonnummers van Tesla
Assistance
In de meeste Europese landen is een gratis nummer beschikbaar. Als er voor uw regio geen gratis nummer in de lijst staat, ga dan naar www.teslamotors.com om te zien of er inmiddels een gratis nummer voor uw regio is.
Andorra (betaald) ................. + 31 (0)13 799 9501Andorra (gratis) ............................+ 0800 914 590
België (gratis) .................................. + 0800 29 027
Bulgarije (betaald) ............... + 31 (0)13 799 9504
Cyprus (betaald)................... + 31 (0)13 799 9506Denemarken (betaald) ....... + 31 (0)13 799 9508
Denemarken (gratis) .................... + 0800 71 1024
Duitsland (betaald) ................+ 31 (0)13 799 9512Duitsland (gratis) ........................ + 0800 5893542
Estland (betaald) .................. + 31 (0)13 799 9509
Finland (betaald) ................... + 31 (0)13 799 9510Frankrijk (betaald) ..................+ 31 (0)13 799 9511
Frankrijk (gratis) ........................... + 0800 94 1029
Gibraltar .....................................+ 31 (0)13 799 9513Griekenland (betaald) .......... + 31 (0)13 799 9514
Griekenland (betaald) .......... + 31 (0)13 799 9516
Griekenland (gratis) ...... + 0800 1809 205 0645Hongarije (betaald) ...............+ 31 (0)13 799 9515
Ierland (betaald) .................... + 31 (0)13 799 9517Italië (betaald) ........................ + 31 (0)13 799 9518
Italië (gratis) ................................... + 0800 122 709
Kroatië (betaald) .................. + 31 (0)13 799 9505Letland ...................................... + 31 (0)13 799 9519
Liechtenstein (betaald) ...... + 31 (0)13 799 9520
Liechtenstein (gratis) ................. + 0800 558 847Litouwen (betaald) ................+ 31 (0)13 799 9521
Luxemburg (betaald) ...........+ 31 (0)13 799 9522
Luxemburg (gratis) ................+ 0800 8002 2538Malta (betaald) ...................... + 31 (0)13 799 9523
Monaco (betaald) ................. + 31 (0)13 799 9524
Monaco (gratis) .............................+ 0800 94 1029Nederland (betaald) ............ + 31 (0)13 799 9525
Nederland (gratis) ......................+ 0800 0200160
Noorwegen (betaald) ..........+ 31 (0)13 799 9527Noorwegen (gratis)......................... + 0800 11 093
Oostenrijk (betaald) ............ + 31 (0)13 799 9502
Oostenrijk (betaald) ............ + 31 (0)13 799 9503Oostenrijk (gratis) .......................+ 0800 88 0992
Polen (betaald) ...................... + 31 (0)13 799 9528
Polen (gratis) ............................... + 0800 141 01492Portugal (betaald) ................ + 31 (0)13 799 9529
Roemenië (betaald) ............. + 31 (0)13 799 9530
San Marino (betaald)............ + 31 (0)13 799 9531Slowakije (betaald) .............. + 31 (0)13 799 9532
Slowakije (betaald) .............. + 31 (0)13 799 9533
Spanje (betaald) ................... + 31 (0)13 799 9534Ts j e c h i ë ( b e t a a l d ) . . . . . . . . . . . . . . . . . + 3 1 ( 0 ) 1 3 7 9 9 9 5 0 7
Ve re n i g d Ko n i n k r i j k (betaald) ...................................+ 31 (0)13 799 9537
Ve re n i g d Ko n i n k r i j k (gratis) ........................................... + 0800 358 5774
Zweden (betaald) ................. + 31 (0)13 799 9535Zwitserland (betaald) ......... + 31 (0)13 799 9536
Zwitserland (gratis) ...................... + 0800 83 7521