Page 193 of 255

Verzorging van de auto191
U kunt een AGM-accu herkennen aan
het label op de accu. Wij bevelen het
gebruik aan van een originele Opel
accu.
Let op
Als u een andere AGM-accu ge‐
bruikt dan de originele Opel accu is
het mogelijk dat het Stop/Start-sys‐
teem slechter presteert.
Het wordt geadviseerd de accu door
een werkplaats te laten vervangen.
Stop-startsysteem 3 137.
Accu opladen9 Waarschuwing
Bij auto's met een stop-startsys‐
teem moet u ervoor zorgen dat het oplaadvermogen geen 14,6 volt
overschrijdt wanneer u een accu-
oplader gebruikt. Anders kan de
accu beschadigd raken.
Starthulp gebruiken 3 223.
Waarschuwingssticker
Betekenis van de symbolen: ■ Geen vonken, open vuur en niet ro‐
ken.
■ Altijd een veiligheidsbril dragen. Explosieve gassen kunnen aanlei‐
ding geven tot blindheid of letsel.
■ Houd de accu buiten het bereik van
kinderen.
■ De accu bevat zwavelzuur dat blindheid of ernstige brandwonden
kan veroorzaken.
■ Zie de gebruikershandleiding voor meer informatie.
■ Er kan explosief gas aanwezig zijn in de buurt van de accu.
Page 194 of 255

192Verzorging van de autoDieselbrandstofsysteemontluchten
Na het leegrijden van de tank moet
het dieselbrandstofsysteem worden
ontlucht. Het contact driemaal
15 seconden per keer inschakelen.
Motor vervolgens maximaal
40 seconden starten. Deze procedure na minstens 5 seconden herhalen.
Slaat de motor niet aan, dan de hulp
van een werkplaats inroepen.
Wisserblad vervangenTil de ruitenwisserarm op tot hij om‐
hoog blijft staan, druk op de knop om
het wisserblad los te maken en ver‐
wijder het.
Maak het ruitenwisserblad in een
lichte hoek vast aan de ruitenwisser‐
arm en druk het in tot het vastklikt.
Breng de ruitenwisserarm voorzichtig naar omlaag.Gloeilamp vervangen
Contact uitschakelen en desbetref‐
fende schakelaar uitschakelen of por‐
tieren sluiten.
Nieuwe gloeilamp alleen aan fitting
vastpakken. Het glas van de gloei‐
lamp niet met blote handen aanraken.
Bij vervangen altijd hetzelfde type
gloeilamp gebruiken.
Vervang de gloeilampen van de kop‐
lampen vanuit de motorruimte.
Lampcontrole
Schakel het contact in na het vervan‐
gen van een lamp en bedien en con‐
troleer de lichten.
Page 195 of 255
Verzorging van de auto193Halogeenkoplampen
Bi-halogeenkoplamp (1) met één
lamp voor dim- en grootlicht.
Zijmarkeringslicht/dagrijlicht (2) .
Dimlicht/grootlicht (1)
1.Draai de kap (1) naar links en ver‐
wijder.
2. De lamphouder naar links los‐ draaien. Lamphouder met gloei‐
lamp uit het reflectorhuis nemen.
3. Klik de lamphouder los van de stekker door op de borgnok te
drukken.
4. Vervang de lamp en klik de lamp‐
fitting vast aan de stekker.
5. Lamphouder zo monteren dat de twee lipjes in de uitsparingen vanhet reflectorhuis vallen. Rechtsom
vastdraaien.
6. Breng de kap aan en draai deze rechtsom.
Page 196 of 255
194Verzorging van de auto
Zijmarkeringslicht/dagrijlicht (2)
1. Lampfitting (2) linksom los‐draaien. Lampfitting met lamp uit
het reflectorhuis nemen.
2. Haal de lamp uit de fitting door deze eruit te trekken.
3. Plaats een nieuwe lamp in de fit‐ ting.
4. Draai de lampfitting rechtsom in de reflector vast.
Adaptief rijlicht (AFL)9 Gevaar
Het adaptieve rijlicht (AFL) is uit‐
gerust met Xenonkoplampen.
Xenonkoplampen werken onder
een extreem hoog voltage. Niet
aanraken. Lampen door een werk‐
plaats laten vervangen.
De lampen van richtingaanwijzers
en hoekverlichting kunt u wel zelf
vervangen.
Zijmarkeringslicht/dagrijlichten zijn
uitgevoerd met led's en kunnen niet
worden vervangen.
Afslagverlichting
1. Draai de kap naar links en verwij‐ der deze.
Page 197 of 255
Verzorging van de auto195
2. De lamphouder naar links los‐draaien. Lamphouder met gloei‐
lamp uit het reflectorhuis nemen.
3. Trek de lamp uit de stekker.
4. Vervang de lamp en klik de lamp‐
fitting vast aan de stekker.
5. Lamphouder zo monteren dat de twee lipjes in de uitsparingen vanhet reflectorhuis vallen. Rechtsom
vastdraaien.
6. Breng de kap aan en draai deze rechtsom.
Mistlampen
U kunt de lampen bereiken langs de onderkant van de auto.
1. Draai de lamphouder naar links en verwijder deze uit de reflector.
2.Klik de lampfitting los van de stek‐
ker door op de borgnok te druk‐
ken.
3. Vervang de lamp in de lampfitting
en klik deze weer vast aan de
stekker.
4. Plaats de lampfitting in de reflec‐ tor door hem rechtsom te draaien
en zet hem vast.
Page 198 of 255
196Verzorging van de autoRichtingaanwijzers
vooraan
1. Draai kap (1) naar links en verwij‐
der deze.
2. Op de afbeelding ziet u de versie met halogeenkoplampen.
Op de afbeelding ziet u de versie
met koplampen met Adaptive For‐ ward Lighting.
Draai de lampfitting linksom los uit
de reflector.
3. Haal de gloeilamp uit de fitting door deze naar links te draaien.
4. Plaats een nieuwe lamp door deze naar rechts in de fitting te
draaien.
5. Draai de lampfitting rechtsom in de reflector vast.
6. Breng de kap aan en draai deze rechtsom.
Page 199 of 255
Verzorging van de auto197Achterlichten
1. Open en verwijder de afdekkingaan de binnenkant van het koffer‐
deksel door de schroef met een
munt los te draaien.
2. De remlichten, de achterlichten en de mistlamp zijn uitgevoerd alsLED's en kunnen niet worden ver‐ vangen.
Draai de gloeilamphouder
linksom eruit.
Richtingaanwijzers ( 1)
Achteruitrijlichten ( 2)
3. Verwijder de gloeilamp en ver‐
vang deze.
4. Steek de gloeilamphouder in het achterlicht compleet en draai
deze vast.
5. Sluit de afdekking door eerst de bevestigingsclips erin te steken.
Sluit de afdekking door de schroef
met een munt rechtsom te
draaien.
Extra verlichting in het frame
van het kofferdeksel
1. Open het kofferdeksel.
Page 200 of 255
198Verzorging van de auto
2. Maak de kap in het zijbekledings‐paneel los en verwijder deze.
3. Draai de gloeilamphouderlinksom eruit.
Richtingaanwijzers ( 1)
Achterlichten ( 2)
4. Verwijder de gloeilamp en ver‐
vang deze.
5. Draai de lamphouder rechtsom in de behuizing vast.
6. Bevestig de afdekking van de zij‐ bekleding.
Zijrichtingaanwijzers
Demonteer voor het vervangen van
de gloeilamp de lampbehuizing:
1. Schuif de lamp naar de linkerkant
ervan en haal deze aan de rech‐
terkant ervan los.