4InleidingInleidingInleiding......................................... 4
Antidiefstalfunctie ........................... 5 Overzicht bedieningselementen ....5Inleiding
De informatie in deze handleiding vult de Gebruikershandleiding aan.
Deze handleiding beschrijft functies
die wel of niet in de auto aanwezig zijn
vanwege optionele uitrusting die niet
bij de auto was gekocht, modelvari‐
anten, landspecifieke uitvoeringen,
functies/toepassingen die in uw regio wellicht niet leverbaar zijn of wijzigin‐gen na het ter perse gaan van deze
handleiding.
Mogelijk zijn bepaalde omschrij‐
vingen, waaronder die voor beeld‐
scherm- en menufuncties, niet op uw
auto van toepassing wanneer er
sprake is van een modelvariant, af‐
wijkende landenspecificaties of spe‐
ciale uitrustingen of accessoires. In
deze handleiding worden auto's ge‐
toond met het stuur links. De bedie‐
ning van auto's met het stuur rechts is vergelijkbaar.Bewaar deze handleiding samen met
de Gebruikershandleiding in het voer‐ tuig voor eventuele naslag later. Als
het voertuig wordt verkocht, laat u
deze handleiding in het voertuig.
Sommige functies van het Infotain‐
mentsysteem werken onderweg niet,
om de bestuurder zo min mogelijk af
te leiden. Een functie die in het grijs wordt weergegeven, is niet beschik‐
baar wanneer het voertuig beweegt.
Veel Infotainmentfuncties werken ook via de instrumentengroep en de
stuurbedieningsknoppen.
Vóór vertrek: ■ Maak uzelf vertrouwd met de be‐ diening, de knoppen op de console
en de schermtoetsen.
■ Configureer de audio door favoriete
zenders voor te programmeren, het
geluid in te stellen en de luidspre‐
kers af te stellen.
■ Configureer telefoonnummers van tevoren zodat u ze gemakkelijk
kunt bellen met één enkele druk op een toets of één enkel gesproken
commando indien met de Blue‐
tooth-telefoonfunctie.
Inleiding11
12.RPT (Herhalen) .....................43
Druk op deze knop om de
laatste prompt van de
gesproken begeleiding te
herhalen.
13. VOL/ m (Volume/Aan/uit) .......22
Druk op deze knop om het
Infotainmentsysteem in en uit te schakelen.
Draai de knop om het
volume af te stellen.
14. SEEK [ (Omhoog zoeken) ...29
Druk op deze knop om de
volgende titel te zoeken.
Houd ingedrukt om door
een titel te spoelen. Laat
de knop los om de
afspeelsnelheid te hervatten.
Druk hierop om de
volgende zender met
goede ontvangst te
zoeken als u naar AM, FM of DAB luistert ....................... 2215.r (Afspelen/Pauzeren) ....29
Druk op deze knop om het
afspelen te starten,
pauzeren en te hervatten.
16. AS 1–2 .................................. 22
Druk op deze knop om
tussen Autostore-zenders
en favorieten te schakelen.
17. TP (Verkeersinformatie) .......24
Indrukken voor toegang tot
Verkeersinformatie.Afstandsbediening op stuurwiel
3 (indrukken om te spreken): druk
op deze knop voor interactie met Bluetooth of stemherkenning. Blue‐
tooth 3 68.
4 (oproep beëindigen/
onderdrukken) : druk op deze knop
om een binnenkomende oproep te
weigeren of om een huidige oproep te beëindigen. Druk hierop om de
boordluidsprekers bij gebruik van het
Basisbediening19
Radio-instellingenDe Radio-instellingen zijn:
Audiosign. volume : Met deze functie
past u de geluiden bij het opstarten en
afsluiten aan.
Druk op + of - om het volume hoger of lager te zetten. U kunt deze functie
aan of uit zetten.
Automatische volumeregeling : selec‐
teer Uit, Laag , Middelhoog of Hoog
voor de gevoeligheid om het volume
automatisch aan te passen om zo de
effecten van ongewenste achter‐
grondruis te minimaliseren die kun‐
nen voorkomen uit het wijzigende
wegoppervlakken, rijsnelheden of
open ruiten.
Gracenote-opties : druk hierop voor
in-/uitschakelen van Normaliseren
voor betere stemherkenning en me‐
diagroeperingen.
Cd-speler 3 29, USB 3 36, rand‐
apparatuur 3 36 en audio via Blue‐
tooth 3 36.
Startvolume : Druk hierop om het
maximale volumeniveau bij het op‐
starten in te stellen. Dit volume zalworden gebruikt zelfs als een hoger
volume was ingesteld wanneer de ra‐
dio werd uitgeschakeld.
Aantal favoriete pagina's : Druk hierop
om het aantal weer te geven FAV-pa‐
gina's te selecteren. Softwareversie‐
informatie : Druk hierop om informatie
over het systeem weer te geven en
eventueel software te updaten.
Telefooninstelling
Bluetooth 3 68.
Navigatie-instellingen
Diverse instellingen van het naviga‐
tiesysteem zijn beschikbaar via
Instellingen .
Sommige opties zijn alleen beschik‐
baar nadat een route is gepland.
Druk op Navigatie-instellingen om
naar de instellingen van het naviga‐ tiesysteem te gaan.
■ Gesproken instructie
■ Waarschuwingen routebegeleiding
■ Opgeslagen bestemmingen
verwijderen
■ Trajectmarkering
Gesproken instructie
Met het menu Gesproken instructie
kunt u de functies voor gesproken
aanwijzingen wijzigen.
20Basisbediening
Gesproken instructies navigatiesys‐
teem
Selecteer de toets Aan of Uit om de
gesproken instructies onderweg op
een geplande route in of uit te scha‐
kelen.Navigatievolume
Selecteer Navigatievolume om het
volume van de gesproken aanwijzin‐ gen te wijzigen.
Waarschuwingen routebegeleiding
Indrukken voor inschakelen van de
pop-up Waarschuwingen routebege‐
leiding die op de kaart of op het hoofd‐
scherm, bijv. audio, telefoon enz.
moet verschijnen. Er verschijnt een
vinkje om aan te geven dat de stand
Begeleidingsmelding aan is.
Opgeslagen bestemmingen
verwijderen
Indrukken om alle opgeslagen be‐
stemmingen te wissen. Er verschijnt
een submenu Opgeslagen
bestemmingen verwijderen .
Selecteer de gewenste opties voor
wissen en druk onderaan op Wissen
om door te gaan. Er verschijnt een
bevestigingsscherm met de vraag om te wissen of te annuleren.
Voertuig instellingen
Zie "Persoonlijke instellingen" in het
Instructieboekje.
Displayinstellingen
Selecteer Displayinstellingen en de
volgende opties verschijnen wellicht:
Startpagina knop selecteren : druk
hierop om het eerste scherm van de Homepage aan te passen.
Display Uit : Druk hierop om het dis‐
play uit te schakelen. Het display
komt terug bij het indrukken van een
toets van het Infotainmentsysteem of
het aanraken van het scherm (indien
aanwezig).
Kaartinstellingen : Druk hierop om
naar het submenu te gaan om de in‐
stellingen van Weergave kaart te wij‐
zigen en weergave van Snelheidsli‐
mieten op de kaart te activeren
22RadioRadioAM/FM-radio................................ 22
Radio Data System (RDS) ...........24
Radio-ontvangst ........................... 27
Multibandantenne ........................28AM/FM-radio
Luisteren naar radio VOL/ m (volume/Aan/uit):
■ Druk op de knop om de radio in of uit te schakelen.
■ Draai de knop om het volume luider
of zachter in te stellen. Het volume
wordt aangepast voor de huidige
audiobron, actieve gesproken navi‐ gatiebegeleiding, gesproken
prompts of geluidsindicaties.
De stuurbedieningsknoppen kunnen
ook worden gebruikt om het volume
aan te passen. Stuurbedieningsknop‐
pen 3 5.
Bediening radio
De radio werkt wanneer het contact op AAN/START of ACC/ACCES‐
SOIRE staat. Wanneer het contact
van AAN/START op STOP/UIT wordt gezet, werkt de radio nog
10 minuten of totdat het bestuurders‐
portier wordt geopend.
U kunt de radio inschakelen door op de Aan/Uit-knop op het Infotainment‐
systeem te drukken. De radio werktdan gedurende 10 minuten. Bij het in‐
drukken van de Aan/Uit-knop wordt
de radio bij het openen van het be‐
stuurdersportier niet uitgeschakeld.
Sommige radio's kunnen blijven spe‐
len en zetten de tijd weer op
10 minuten als er weer op een toets
van het Infotainmentsysteem wordt
gedrukt.
De radio kan te allen tijde met de aan/ uit-toets worden uitgeschakeld.
Audiobron
Druk op SOURCE of SRC op de
stuurbedieningsknoppen voor weer‐
geven en bladeren door de beschik‐
bare bronnen AM, FM, DAB, Stitcher,
CD, USB/iPod, AUX en audio via
Bluetooth.
Radio25
■ Als een radiozender met een ver‐keersinformatieservice wordt ge‐
vonden, licht [ TP] op het display op.
■ Verkeersberichten wordt afge‐ speeld op het ingestelde stemvo‐
lume door de knop CONFIG in te
drukken en vervolgens op de toet‐ sen Navigatie-instellingen en
Gesproken instructie te drukken.
■ Als de radioverkeersinformatieser‐ vice wordt ingeschakeld, wordt het
afspelen van cd's/dvd's en externe
bronnen gedurende het verkeers‐
bericht onderbroken.
Alleen naar verkeersberichten
luisteren
Schakel de radioverkeerinformatie‐
service in en draai het volume van het Infotainmentsysteem helemaal terug.EON (Enhanced Other
Networks)
Met EON kunt u naar verkeersberich‐
ten luisteren ook als de zender waar‐
naar u luistert zelf geen verkeersin‐
formatie uitzendt. Als zulk een station
wordt ingesteld, wordt het weergege‐
ven als TP.
RDS configureren Om het menu voor de RDS-
configuratie op te roepen:
1. Druk op de CONFIG-toets.
2. Selecteer Radio en vervolgens
RDS-opties .
RDS in-/uitschakelen
Zet RDS op Aan of Uit. Activeren van
RDS biedt de volgende voordelen:
■ Op het display verschijnt de pro‐ grammanaam van de geselec‐
teerde zender i.p.v. de frequentie.
■ Het infotainmentsysteem stelt met behulp van AF (Alternative Fre‐
quency) altijd automatisch af op dezendfrequentie met de beste ont‐
vangst van de geselecteerde zen‐
der.
■ Afhankelijk van de ontvangen zen‐ der geeft het Infotainmentsysteem
radiotekst weer die bijv. informatie
over het actuele programma kan
bevatten.
In- en uitschakelen van regio- instelling RDS moet zijn geactiveerd voor de
regio-instelling. Soms zenden RDS- zenders op verschillende frequenties
programma's uit die regionaal van el‐
kaar verschillen.
1. Zet Regionaal op Aan of Uit. Al‐
leen alternatieve frequenties (AF)
van dezelfde regionale program‐
ma's worden geselecteerd.
2. Is de regio-instelling uitgescha‐ keld, worden alternatieve fre‐
quenties voor de zenders gese‐
lecteerd zonder rekening te hou‐
den met regionale programma's.
30CD-speler
Druk op R om een schijf uit de cd-
speler te werpen. Als de schijf niet
snel wordt verwijderd, wordt deze au‐
tomatisch terug in de speler getrok‐ ken.
Een audio-cd afspelen
1. Druk op de toets CD op de
Homepage of selecteer CD uit het
pop-upvenster voor de bron om
de CD -hoofdpagina te tonen.
2. Druk op de schermtoets Menu om
de menuopties weer te geven.
3. Druk om de gewenste optie te se‐
lecteren.
Op de CD-hoofdpagina verschijnt een
titelnummer aan het begin van elke ti‐ tel. Informatie over het muzieknum‐
mer, de artiest en het album ver‐
schijnt indien beschikbaar.
Gebruik de volgende bedieningen om
de schijf af te spelen:
r (Afspelen/pauzeren): druk op
deze knop om het afspelen te starten, pauzeren of te hervatten.
] SEEK (Vorige/terugspoelen):
■ Druk op deze knop om het begin van de huidige of vorige titel te zoe‐
ken. Als de titel minder dan
vijf seconden werd afgespeeld,
wordt de vorige titel gezocht. Bij meer dan vijf seconden start de hui‐ dige titel vanaf het begin.
■ Houd ingedrukt om een titel terug te
spoelen. Laat de knop los om de
afspeelsnelheid te hervatten. De
verstreken tijd verschijnt.SEEK [ (Volgende/doorspoelen):
■ Druk op deze knop om de volgende
titel te zoeken.
■ Houd ingedrukt om een titel door te
spoelen. Laat de knop los om de
afspeelsnelheid te hervatten. De
verstreken tijd verschijnt.
TUNE/MENU :
Draai deze knop rechts of links om de
volgende of vorige titel te selecteren.
Druk op deze knop om de lijst te se‐
lecteren. Als een titel wordt geselec‐
teerd uit het menu, speelt het sys‐
teem de titel af en gaat het terug naar het scherm CD.
Foutmeldingen
Als Disc fout verschijnt en/of de schijf
wordt uitgeworpen, is dit mogelijk
vanwege één van de volgende rede‐
nen:
■ De schijf heeft een ongeldige of on‐
bekende indeling.
■ De schijf is heel warm. Probeer de schijf opnieuw wanneer de tempe‐
ratuur terug normaal is.
32Externe apparatenExterne apparatenAlgemene informatie....................32
Audio afspelen ............................. 36
Afbeeldingen weergeven .............41Algemene informatie
Deze auto heeft een AUX-aansluiting
en een USB-aansluiting in de mid‐
denconsole om externe audiogege‐
vensbronnen aan te sluiten.
Voorzichtig
Laad via de USB-aansluiting geen toebehoren met USB-stekker op.
Door de warmteontwikkeling kan
het systeem minder goed gaan
werken of kan het Infotainment‐
systeem beschadigd raken.
Wijzig indien configurabel de in‐
stellingen van de apparatuur,
bijv. smartphones, zodanig dat de
USB-verbinding alleen wordt ge‐ bruikt voor gegevensoverdracht
en niet voor opladen.
Let op
Houd de aansluitingen altijd schoon
en droog.
AUX-ingang
Mogelijke externe audiobronnen zijn:
■ Laptop
■ Mp3-speler
■ Cassettespeler
Deze aansluiting is geen audio-uit‐
gang. Sluit geen hoofdtelefoon aan
op de AUX-ingang. Sluit hulpappara‐
ten aan terwijl het voertuig in de stand P (Parkeren) staat.