62Stemherkenning
■Woorden tussen haakjes zijn optio‐
neel. Zo kunt u voor het commando " FM … instellen " zowel "Stem af op
" FM 87,7 " als "FM instellen " zeg‐
gen.
■ Bij herkenning van het commando voert het systeem de functie uit of
vraagt het u de keuze te bevesti‐
gen.
■ Wanneer het systeem het com‐ mando niet herkent, zegt het sys‐
teem " Pardon? ".
■ Als het systeem problemen heeft met het herkennen van een com‐
mando, bevestig dan dat het com‐
mando juist is. Probeer het com‐
mando duidelijk te uit te spreken of wacht even na de pieptoon.
■ Achtergrondlawaai bijv. een kli‐ maatregelingventilator die op hoog
staat, open ruiten en zeer hard la‐ waai buiten, zelfs als de ruiten ge‐
sloten zijn, kan ertoe leiden dat
spraakcommando's verkeerd wor‐
den begrepen.
■ Het systeem kan commando's her‐ kennen in verschillende talen, bijv.
Engels, Canadees Frans enSpaans. Het systeem herkent al‐
leen commando's op basis van de
geselecteerde taal.
Als u het stemvolume tijdens een
sessie voor stemherkenning wilt
verhogen of verlagen, draait u de
volumeknop van het Infotainment‐
systeem of drukt u op de volumes‐
tuurbedieningsknop. Als het vo‐
lume wordt aangepast tijdens een
sessie voor stemherkenning, ver‐
schijnt een balk voor het volume op het scherm dat het niveau van hetstemvolume toont naarmate het
wordt aangepast. Dit wijzigt ook het
volume van de gesproken begelei‐
ding.
■ Neem bij het gebruik van navigatie‐
commando's de tijd om het adres
uit uw hoofd te leren. Bij lang wach‐ ten vóór het geven van het adresherkent het systeem wellicht het re‐ sultaat niet of wordt u onbedoeld
naar een andere locatie begeleid.
■ Bij het vermelden van het huisnum‐
mer herkent het systeem zowel de
achtereenvolgende cijfers als ge‐sproken tekst. U kunt bijvoorbeeld
"3-0-0-0-1" of "Dertig duizend één"
zeggen.
■ Spreek als het systeem na diverse pogingen een bestemming in een
ander land aanbiedt het commando
" Land veranderen " uit en spreek
het gewenste land uit.
Hulp voor stemherkenning Als u de hulpsessie wilt starten,
spreekt u één van de hulpcomman‐
do's duidelijk uit.
Help : Het systeem speelt meer spe‐
cifieke helpcommando's af, bijv.
Radio-instellingen waaruit de gebrui‐
ker kan kiezen.
Radio : Gebruik dit commando om
meer te vernemen over hoe u een
band (AM of FM) selecteert en hoe u
van radiozender wijzigt door frequen‐
tienummers te zeggen.
Telefoon : Gebruik dit commando om
meer te vernemen over hoe u moet
kiezen, een apparaat koppelt of een
apparaat wist.
Stemherkenning63
Mijn media: Gebruik dit commando
om meer te vernemen over hoe u spe‐
cifieke tracks, artiesten, albums, met
de USB-poort verbonden apparaten
afspeelt of hoe u van bron verandert.
Instellingen : Gebruik dit commando
om meer te vernemen over hoe u ge‐ sproken prompts in- of uitschakelt of
hoe u de taal instelt
Commando's voor
stemherkenning
De volgende lijst toont de beschik‐ bare gesproken commando's voor
het Infotainmentsysteem en een bij‐
horende korte beschrijving. De com‐
mando's worden vermeld met de op‐
tionele woorden tussen haakjes. Zie
de eerdere instructies voor het ge‐
bruik van de gesproken commando's.
Commando's voor radio
AM instellen , FM instellen : instrueert
het systeem om naar het specifieke golfbereik en de laatste zender te gaan.
AM … instellen (frequentie), FM …
instellen : instrueert het systeem om
naar de specifieke zender te gaan.Telefooncommando's
Bellen | Kiezen (telefoonnummer of
contactpersoon): Instrueert het sys‐
teem om iemand te bellen. Zeg bij‐
voorbeeld "Kies 1 248 123 4567". Bel
een contactpersoon uit het telefoon‐
boek met Bellen | Kiezen , zeg de
naam en locatie en zeg Bellen |
Kiezen . Zeg bijvoorbeeld Bel Jan
thuis" of "Bel Jan op het werk". Als
een nummer niet wordt herkend,
wordt het eerste nummer uit de lijst
gebeld.
Verbinding maken | Verbinden |
Koppelen : Instrueert het systeem om
een apparaat te koppelen.
Nummer bellen : Instrueert het sys‐
teem om een telefoonnummer cijfer
voor cijfer te kiezen. Spreek de cijfers
uit en zeg Bellen | Kiezen .
Opnieuw bellen | Laatste nummer
opnieuw kiezen | Nogmaals kiezen |
Laatste nummer opnieuw bellen |
Opnieuw kiezen | Nogmaals bellen |
Nog een keer bellen | Bel opnieuw :
Instrueert het systeem om het laatst
gebelde telefoonnummer te kiezen.Toestel kiezen | Toestel selecteren |
Apparaat kiezen | Apparaat
selecteren : Instrueert het systeem om
naar een ander gekoppeld apparaat
over te schakelen. Het apparaat moet
van het scherm of met de knop
TUNE/MENU worden geselecteerd.
Apparaat wissen : Instrueert het sys‐
teem om een gekoppeld apparaat te
wissen.
S M S lezen | SMS-berichten lezen |
S M S-bericht lezen : instrueert het
systeem om tekstberichten van een
gekoppeld apparaat te lezen. Niet alle apparaten ondersteunen tekstberich‐
ten. Van toepassing indien aanwezig.
Mijn mediacommando's CD , AUX , USB of Bluetooth Audio :
Instrueert het systeem om te veran‐
deren van bron.
C D-track … afspelen : Instrueert het
systeem om een cd af te spelen. Zeg bijvoorbeeld " C D-track … afspelen ".
De volgende commando's gelden al‐
leen voor USB-, iPod- en iPhone-
bronnen. Ze worden ondersteund na‐
dat het apparaat geïndexeerd is.
Stemherkenning65
Hoofdmenu: Instrueert het systeem
om naar het hoofdmenu te gaan.
Ja | Jazeker | Zeker | Absoluut |
Natuurlijk : Deze kunnen worden ge‐
bruikt om "Ja" te zeggen.
Nee | Echt niet | Niet | Zeker niet :
Deze kunnen worden gebruikt om
"Nee" te zeggen. Volgende pagina |
Pagina naar beneden | Naar beneden scrollen : instrueert het systeem om
één pagina in een lijst vooruit te bla‐
deren.
Vorige pagina | Pagina naar boven |
Naar boven scrollen : Instrueert het
systeem om één pagina in een lijst te‐ rug te bladeren.
Navigatiecommando's U activeert de stemherkenning van
de navigatie als volgt:
1. Druk op de stuurbedieningsknop 3 . Het audiosysteem wordt ge‐
dempt en u hoort een pieptoon.
Een gesproken aanwijzing zegt
" Geef een commando. " U kunt het
commando na de pieptoon uit‐ spreken.Als er geen pieptoon is, zorg dan
dat het volume hoog staat.
Wanneer stemherkenning actief
is, verschijnt er rechtsboven op
het scherm van het systeem een
symbool w.
2. Geef duidelijk het commando "Navigatie ".
3. Spreek één van de commando's in dit hoofdstuk duidelijk uit.
De volgende commando's gelden na
het geven van het commando Navi‐
gatie maar één keer.
Land veranderen : Land wijzigen om
een bestemming uit die regio in te
voeren.
Bestemming | Adres invoer | invoeren | ga naar | navigeer naar Bestemming
Adres : Hierbij kunt u een adres in één
keer achter elkaar uitspreken. Het
systeem herkent het adres na het
achter elkaar uitspreken ervan of
noemt een stadscentrum.
Opgegeven adres : Hierbij kunt u een
adres stap voor stap uitspreken. De
indeling is Land, Plaats , Straat en
Huisnummer .Kruising | Knooppunt : Hierbij kunt u
een kruising als bestemming uitspre‐
ken. De indeling is Land, Plaats ,
Straat en Knooppunt .
Navigeer naar Contact : Bij het kop‐
pelen van een telefoon aan het sys‐ teem waarop adresgegevens voor
contactpersonen opgeslagen zijn,
kan het adres bij die contactpersoon
een route worden. Als het systeem
het adres niet begrijpt, verschijnt er
een foutmelding.
Start : instrueert het systeem begelei‐
ding te starten naar het adres dat als
My Home opgeslagen is.
POI | Place of Interest : markant punt
als een bestemming vastleggen.
Spreek de naam of het nummer van
het item in de lijst van de categorie en subcategorie uit voor een lijst met
POI's. Spreek het itemnummer uit om
een POI uit de lijst te selecteren.
Er zijn POI-commando's voor
Dichtbij , Op de route en In de buurt
van bestemming beschikbaar als de
routebegeleiding actief is.
66Stemherkenning
Routepunt toevoegen: Hiermee kunt
u specifieke viapunten of de bestem‐ ming toevoegen. Het systeem vraagt
naar de gewenste invoermethode om
door te gaan. U kunt bijvoorbeeld
" (POI | (plaats | point) of interest) op
de route " of "Knooppunt " zeggen.
Routepunt verwijderen : Wanneer be‐
geleiding actief is, kunt u met dit com‐
mando specifieke viapunten of de be‐ stemming wissen. Als begeleiding
niet actief is, geeft het systeem aan
dat de lijst met bestemmingen leeg is.
Waar ben ik | Mijn Huidige locatie : In‐
strueert het systeem om de huidige
positie van het systeem te melden.
Help : Het systeem laat meer speci‐
fieke helpcommando's bij de naviga‐
tie of een navigatiesubfunctie horen.
Begeleiding annuleren : Instrueert het
systeem om de begeleiding te annu‐
leren.Een bestemming in andere landen invoeren
Voor respons van de stemherkenning
op een lokaal adres moet het betref‐
fende land in het navigatiesysteem in‐ gesteld zijn.
Het land kan ook via gesproken com‐
mando's worden ingesteld. Echter, na het uitschakelen van het auto gaat het systeem weer terug naar het stan‐
daardland.
1. Druk op de stuurbedieningsknop 3 .
2. Zeg " Navigatie ".
3. Zeg " Land veranderen ".
4. Spreek de naam van het land uit.
Hulpcommando's ■ Help
■ Handenvrij bellen (indien beschik‐
baar)
Na elke lijst met hulpcommando's zijn
de volgende beschikbaar:
■ Ga terug | Terug | Naar vorige |
Naar vorige gaan | Ga terug |
Teruggaan
■ Herhalen■Annul.
■ Help
■ Tot ziens | Dag | Doeg | Doei
Handenvrij bellen (indien
beschikbaar)
■ Call
■ Store
■ Commands
◆ Call
◆ Store
◆ My Number
◆ Minutes
◆ Store Last Number
◆ Digit Dial
◆ Redial
◆ Dial
◆ Number Recall
◆ Directory
◆ Digit Store
Toegang via stem
Met toegang via stem hebt u toegang
tot de stemherkenningscommando's
op de mobiele telefoon, bijv. Siri of
Stemherkenning67
gesproken commando's. Raadpleeg
de gebruikershandleiding van de fa‐
brikant van de mobiele telefoon om te zien of de mobiele telefoon deze func‐tie ondersteunt.
Activeer het stemherkenningssys‐
teem voor de telefoon door 3 op
het stuurwiel gedurende ongeveer
twee seconden ingedrukt te houden.
Telefoon69
OverzichtBij voertuigen met Bluetooth-techno‐
logie kan het systeem communiceren
met vele mobiele telefoons en appa‐
raten. Zo kunt u:
■ Handenvrij bellen en gebeld wor‐ den.
■ Het adresboek of de contactenlijst van de mobiele telefoon delen met
het voertuig. De contactenlijst ver‐
schijnt alleen wanneer die telefoon
verbonden is.
■ Bellen door middel van stemher‐ kenning.
Het systeem werkt in de stand AAN/
START, ACC/ACCESSOIRE of Ver‐
traagde uitschakeling stroom.
Het bereik van het Bluetooth-systeem bedraagt maximaal 9 meter.
Het Infotainmentsysteem kan met de
meeste Bluetooth-telefoons worden
verbonden. De beschikbare snufjes
en functies kunnen per apparaat ver‐
schillen.
Op het belschermpje van de huidige telefoon kan een afbeelding van de
contactpersoon uit de contactenlijstop uw telefoon verschijnen. Niet alle
telefoons zijn compatibel met deze
functie.
Bluetooth-bedieningsorganen Gebruik de toetsen op het Infotain‐
mentsysteem en het stuurwiel om het
Bluetooth-systeem te bedienen.
Afstandsbediening op stuurwiel
3 (indrukken om te praten) : druk
hierop om binnenkomende oproepen
aan te nemen en stemherkenning te
starten.
x /n (oproep dempen/beëindigen) :
druk hierop om een binnenkomende oproep te weigeren of om stemher‐
kenning te annuleren.
+ (Volume) : druk op + of - om het
volume hoger of lager te zetten.
Infotainmentsysteembedieningen
Voor informatie over het navigeren in
het menusysteem met de Infotain‐
mentbedieningsorganen 3 13
: (Telefoon) : druk hierop om het
hoofdmenu Telefoon te openen.Stemherkenning
Het stemherkenningssysteem ge‐
bruikt commando's om het systeem te bedienen en telefoonnummers te kie‐
zen. Bij het gebruik van stemherken‐
ning:
het systeem herkent gesproken com‐ mando's mogelijk niet als er veel ach‐
tergrondruis is.
U hoort een toon die aangeeft dat het
systeem gereed is voor een gespro‐
ken commando. Wacht op de toon en
spreek dan.
Spreek duidelijk op een kalme en na‐ tuurlijke wijze.
Stemherkenning 3 61.
Audiosysteem
Geluid komt door de voorste luidspre‐ kers van het audiosysteem in de auto en schakelt het audiosysteem tijdelijk
uit. Gebruik de knop VOL/ m tijdens
een oproep om het volume te wijzi‐
gen. Het aangepaste volume wordt
onthouden voor latere gesprekken.
Het systeem heeft een minimumvo‐
lume.
72Telefoon
1. Druk op :. Het systeem rea‐
geert met " Geef een commando. ",
gevolgd door een toon.
2. Zeg Apparatenlijst .
Gekoppelde telefoon verwijderen
Zie als de naam van de te wissen te‐
lefoon onbekend is "Alle gekoppelde
en verbonden telefoons in een lijst
weergeven".
1. Druk op :. Het systeem rea‐
geert met " Geef een commando. ",
gevolgd door een toon.
2. Zeg Apparatenlijst .
3. Zeg " Apparaat wissen ".
4. Het systeem reageert met: " Om
een apparaat te verwijderen,
selecteer dan de naam uit de lijst. "
Annuleer dit commando door op x /n op de stuurbedieningsknoppen
of de toets 9 BACK op het Infotain‐
mentsysteem te drukken.
Verbinden met andere telefoon
Bij het verbinden met een andere mo‐
biele telefoon zoekt het systeem naar de volgende beschikbare mobiele te‐lefoon. Afhankelijk van de te verbin‐
den mobiele telefoon moet dit com‐
mando wellicht worden herhaald.
1. Druk op :. Het systeem rea‐
geert met " Geef een commando. ",
gevolgd door een toon.
2. Zeg " Toestel kiezen | Toestel
selecteren | Apparaat kiezen |
Apparaat selecteren ".
◆ Selecteer een apparaat door op
het display op de naam ervan te
drukken.
◆ Als er geen andere mobiele te‐ lefoon wordt gevonden, blijft de
oorspronkelijke telefoon ver‐
bonden.
Gesprek voeren met
contactenlijst en bedieningsorganen
Infotainment Bij mobiele telefoons met contacten‐
lijstfunctie kan het Bluetooth-systeem
de contactpersonen op de mobiele te‐
lefoon gebruiken om gesprekken te
voeren. Raadpleeg de gebruikshand‐
leiding van de fabrikant van de mo‐biele telefoon of neem contact op met de draadloze provider om te zien of
deze functie wordt ondersteund.
Wanneer een mobiele telefoon on‐
dersteuning biedt voor de telefoon‐
boekfunctie, worden de menu's
Telefoonboek en Gesprekslijsten au‐
tomatisch beschikbaar.
Met het menu Telefoonboek kunt u
het telefoonboek op uw mobiele tele‐
foon gebruiken om een gesprek te
voeren.
Via het menu Gesprekslijsten hebt u
toegang tot de telefoonnummers van‐
uit de verschillende gesprekslijstme‐
nu's op de mobiele telefoon om te
kunnen bellen.
Het Infotainmentsysteem toont de
eerste 1.000 contactpersonen en de
telefoonnummers voor elke contact‐
persoon inclusief thuis, op het werk ,
op cel en op overige .
Telefoon73
Een gesprek voeren met het menu
Telefoonboek :
1. Druk één keer op : op het In‐
fotainmentsysteem de radio of de
schermtoets Telefoon.
2. Selecteer Telefoonboek .
3. Selecteer de lettergroep van de contactenlijstvermelding om door
de lijst met namen/nummers te
scrollen.
4. Selecteer de naam. 5. Selecteer het te bellen nummer.
Een gesprek voeren met het menu
Gesprekslijsten :
1. Druk één keer op : op het In‐
fotainmentsysteem de radio of de
schermtoets Telefoon.
2. Selecteer Gesprekslijsten .
3. Selecteer de gesprekslijst die u wilt openen.
4. Selecteer de naam of het nummer
voor de oproep.Gesprek voeren met de
bedieningsorganen van
Infotainment
Een gesprek voeren:
1. Druk één keer op : op het In‐
fotainmentsysteem de radio of de
schermtoets Telefoon.
2. Nummer invoeren indrukken.
3. Voer het telefoonnummer in.
4. Selecteer de naam of het nummer
voor de oproep.
5. Selecteer OK om het nummer te
bellen.
Selecteer Bellen om verbinding te
maken.
Een gesprek aanvaarden of
weigeren Wanneer u een inkomend gesprek
ontvangt, wordt het geluid van het In‐
fotainmentsysteem onderdrukt en
hoort u een beltoon in de auto.De Infotainmentbedieningsorganen
gebruiken
Draai aan de knop TUNE/MENU om
te Aannemen of te Weigeren en druk
op de knop TUNE/MENU of druk op
het scherm op Accepteren of
Weigeren .
Met de stuurbedieningsknoppen Druk op : om de oproep te beant‐
woorden of x/n om deze te weige‐
ren.
Gesprek in wachtstand met de bedieningsorganen vanInfotainment Gesprek in wachtstand moet worden
ondersteund door de Bluetooth-tele‐
foon en moet door de draadloze aan‐
bieder ingeschakeld zijn, opdat deze
functie werkt.
Wisselgesprek (alleen bij gesprekken in wachtstand)
Voor een wisselgesprek aan knop TUNE/MENU draaien en deze indruk‐
ken en Gesprekken wisselen |
Gesprekken veranderen | Oproepen
veranderen of Gesprekken wisselen |