Page 400 of 841

Radarsensor (Voor)í
Uw auto is uitgerust met een radarsensor (voor).
De volgende systemen maken eveneens gebruik van de radarsensor (voor).
lMazda Radar Cruise Control (MRCC) systeem
lAfstandherkenninghulpsysteem (DRSS)
lSmart Brake Support remhulpsysteem (SBS)
De radarsensor (voor) zendt radiogolven uit die weerkaatst worden door een voorliggend
voertuig of een obstakel en die vervolgens weer door de radarsensor worden opgevangen.
De radarsensor (voor) is gemonteerd achter het voorembleem.
Radarsensor
Als“Radar voor geblokkeerd”wordt getoond in de multi-informatiedisplay van de
instrumentengroep, het gedeelte rondom de radarsensor (voor) reinigen.
OPGELET
Neem voor de juiste werking van elk van de systemen de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht.
lBreng geen stickers aan (inclusief doorzichtige stickers) op de buitenkant van de
radiateurgrille en het voorembleem in en rondom de radarsensor (voor) en vervang de
radiateurgrille en het voorembleem niet door een product dat geen origineel product is
dat bestemd is voor gebruik met de radarsensor (voor).
lDe radarsensor (voor) omvat een functie voor het bespeuren van verontreiniging van
de voorzijde van de radarsensor en het informeren van de bestuurder. Echter
afhankelijk van de omstandigheden kan de detectie van de verontreiniging enige tijd
duren en bestaat de kans dat plastic zakjes, ijs of sneeuw niet bespeurd worden. In dit
geval is het mogelijk dat het systeem niet correct functioneert, dus houd de
radarsensor (voor) altijd schoon.
lInstalleer geen grillebeschermplaat.
4-222
Tijdens het rijden
íBepaalde modellen.
i-ACTIVSENSE
Page 401 of 841

OPGELET
lAls het voorste gedeelte van de auto bij een botsing beschadigd is geraakt, bestaat de
kans dat de radarsensor (voor) uit zijn positie is verschoven. Stop onmiddellijk met
het gebruik van het systeem en laat de auto altijd door een een officiële Mazda
reparateur inspecteren.
lGebruik de voorbumper niet om tegen andere voertuigen of obstakels te duwen, zoals
bij het wegrijden uit een parkeerruimte. Anders bestaat de kans dat tegen de
radarsensor (voor) wordt gestoten en dat de positie ervan gaat afwijken.
lDe radarsensor (voor) niet verwijderen, demonteren of wijzigen.
lNeem voor reparaties, vervangen van onderdelen of spuitwerk rondom de radarsensor
(voor) contact op met een officiële Mazda reparateur.
lGeen wijzigingen aan de vering aanbrengen. Als er wijzigingen aan de vering worden
aangebracht, kan dit de hoogte van de auto veranderen en bestaat de kans dat de
radarsensor (voor) het voorliggende voertuig of een obstakel niet correct kan
bespeuren.
OPMERKING
lOnder de volgende omstandigheden bestaat de kans dat de radarsensor (voor)
voorliggende voertuigen of obstakels niet correct kan bespeuren en dat de systemen
niet normaal functioneren.
lDe radiogolven worden door de achterzijde van een voorliggend voertuig niet
effectief weerkaatst, zoals bij een ongeladen aanhanger of een auto met een laadbak
die door een canvaszeil is afgedekt, voertuigen met een achterklep van hard plastic
en voertuigen met ronde vormen.
lVoorliggende voertuigen die laag zijn met dus een kleiner gebied voor het
weerkaatsen van radiogolven.
lHet uitzicht wordt verminderd als gevolg van het opspatten van water, sneeuw of
zand van de banden van een voorliggend voertuig op uw voorruit.
lWanneer de kofferruimte/bagageruimte beladen is met zware voorwerpen of de
achterpassagierszittingen bezet zijn.
lIJs, sneeuw of verontreiniging op de voorzijde van het voorembleem aanwezig is.lTijdens slechte weersomstandigheden, zoals regen, sneeuw of zandstormen.lBij het rijden in de buurt van faciliteiten of objecten die krachtige radiogolven
uitzenden.
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
4-223
Page 402 of 841

OPMERKING
lOnder de volgende omstandigheden is het mogelijk dat de radarsensor (voor)
voorliggende voertuigen of obstakels niet kan bespeuren.
lHet begin en het einde van een bocht.lContinu bochtige wegen.lWegen met smalle rijstroken als gevolg van wegwerkzaamheden of afgesloten
rijstroken.
lHet voorliggende voertuig komt in de dode hoek van de radarsensor.lHet voorliggende voertuig rijdt abnormaal als gevolg van een ongeluk of schade.lWegen met herhaalde op- en aflopende hellingen.lRijden op slechte wegen of onverharde wegen.lDe afstand tussen uw auto en het voorliggende voertuig is buitengewoon kort.lEen voertuig komt plotseling dichtbij zoals bij het snijden in de rijstrook.
lGebruik om onjuiste werking van het systeem te voorkomen banden van dezelfde
voorgeschreven maat, fabrikant, merk en profiel op alle vier wielen. Bovendien geen
banden met duidelijk zichtbaar verschillende slijtagepatronen of bandenspanningen op
dezelfde auto gebruiken. (Inclusief noodreservewiel)
lAls de accucapaciteit zwak is, bestaat de kans dat het systeem niet correct
functioneert.
lBij het rijden op wegen met weinig verkeer en weinig voorliggende voertuigen of
obstakels voor de radarsensor (voor) om te bespeuren, bestaat de kans dat“Radar
geblokkeerd”tijdelijk wordt getoond. Dit duidt echter niet op een probleem.
4-224
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
Page 403 of 841
Lasersensor (Voor)í
Uw auto is uitgerust met een lasersensor (voor). De lasersensor (voor) is geplaatst nabij de
achteruitkijkspiegel en wordt gebruikt door de volgende systemen.
lSmart Brake Support remhulpsysteem (SBS)
lStadsverkeer-remassistent [Vooruit] (SCBS F)
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
4-225íBepaalde modellen.
Page 404 of 841

OPGELET
Neem voor de juiste werking van het systeem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht.
lZorg er voor dat de voorruit altijd schoon is.
lBreng geen stickers aan op de voorruit (ook geen doorzichtige stickers).
lAls er barsten of beschadiging als gevolg van bijvoorbeeld steenslag in de buurt van
de lasersensor (voor) zichtbaar zijn, onmiddellijk met het gebruik van het systeem
stoppen en uw auto door een deskundige reparateur, bij voorkeur een officiële Mazda
reparateur laten inspecteren.
Zie de volgende pagina voor hoe u het systeem kunt uitschakelen. Zie
Gebruikersinstellingen op pagina 9-15.
lBreng geen coating op de voorruit aan.
lRaadpleeg voor het vervangen van de voorruitenwissers of de voorruit een officiële
Mazda reparateur.
lDe sensor nooit verwijderen.
lEen verwijderde sensor voldoet niet aan de bepalingen voor een klasse 1M laser
onder de IEC 60825-1 specificatie en derhalve kan oogveiligheid niet gegarandeerd
worden.
lKijk niet rechtstreeks in de sensor met gebruik van optische instrumenten met een
vergrotingsfunctie zoals vergrootglazen en microscoop- en objectieflenzen binnen een
afstand van 100 mm van de sensor.
4-226
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
Page 405 of 841
Stralingsgegevens van lasersensor
Maximum gemiddeld vermogen: 45 mW
Impulsduur: 33 ns
Golflengte: 905 nm
Divergentiehoek (horizontaal x verticaal): 28 graden × 12 graden
OPMERKING
lOnder de volgende omstandigheden kan de lasersensor (voor) voorliggende
voertuigen niet correct bespeuren en bestaat de kans dat de systemen niet normaal
functioneren.
lWanneer de voorruit vuil is.lWanneer lang uitstekende bagage of lading op een gemonteerde dakdrager
vervoerd wordt die de lasersensor (voor) afdekt.
lUitlaatgas van het voertuig vóór u, zand, sneeuw of waterdamp dat uit mangaten en
goten opstijgt en opspattend water.
lAls er duidelijk barsten of beschadiging als gevolg van bijvoorbeeld steenslag op de
voorruit zichtbaar zijn, de voorruit altijd laten vervangen. Raadpleeg voor vervanging
een officiële Mazda reparateur.
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
4-227
Page 406 of 841

Radarsensoren (Achter)í
Uw auto is uitgerust met radarsensoren (achter). De volgende systemen maken eveneens
gebruik van de radarsensoren (achter).
lDodehoekmonitorsysteem (BSM)
lAchteruitrijwaarschuwingssysteem (RCTA)
De radarsensoren (achter) detecteren de radiogolven die door de radarsensor worden
uitgezonden en op hun beurt weerkaatst worden door een voertuig dat van achteren nadert
of door een obstakel.
Radarsensoren
(achter)Radarsensoren
(achter) Sedan Wagon
De radarsensoren (achter) zijn ingebouwd in de achterbumper, één aan de rechterzijde en
één aan de linkerzijde.
Houd het oppervlak van de achterbumper in de buurt van de radarsensoren (achter) altijd
schoon zodat de radarsensoren (achter) normaal kunnen functioneren. Breng ook geen
voorwerpen zoals stickers aan.
Zie Verzorging van de carrosserie op pagina 6-76.
OPGELET
Als de achterbumper een zware impact ontvangt, is het mogelijk dat het systeem niet
meer normaal functioneert. Stop onmiddellijk met het gebruik van het systeem en laat de
auto door een officiële Mazda dealer inspecteren.
4-228
Tijdens het rijden
íBepaalde modellen.
i-ACTIVSENSE
Page 407 of 841

OPMERKING
lDe detectiecapaciteit van de radarsensoren (achter) heeft beperkingen. In de volgende
gevallen bestaat de kans dat de detectiecapaciteit is verminderd en dat het systeem
niet normaal functioneert.
lDe achterbumper in de buurt van de radarsensoren (achter) is vervormd geraakt.lNabij de radarsensoren (achter) op de achterbumper heeft zich sneeuw, ijs of
modder verzameld.
lBij slechte weersomstandigheden, zoals regen, sneeuw en mist.
lOnder de volgende omstandigheden kunnen de radarsensoren (achter) geen grote
objecten bespeuren of kunnen deze moeilijk bespeurd worden.
lStilstaande objecten op of langs de weg, zoals kleine, tweewielige voertuigen,
fietsen, voetgangers, dieren en winkelwagens.
lVoertuigen met vormen die radargolven niet goed weerkaatsen, zoals lege
opleggers met een lage voertuighoogte en sportauto's.
lBij het verlaten van de fabriek is bij alle voertuigen de richting van de radarsensoren
(achter) afgesteld voor een voertuig in beladen toestand, zodat de radarsensoren
(achter) naderende voertuigen correct kunnen bespeuren. Laat de auto door een
officiële Mazda dealer inspecteren als de richting van de radarsensoren (achter) om
een bepaalde reden is afgeweken.
lRaadpleeg een officiële Mazda dealer voor reparatie of vervanging van de
radarsensoren (achter), of bumperreparaties, lakherstellingen en vervanging van
onderdelen in de buurt van de radarsensoren.
lSchakel het systeem uit wanneer u een aanhanger trekt of wanneer u hulpuitrusting
zoals een fietsdrager aan de achterzijde van de auto hebt geïnstalleerd. Anders zullen
de radiogolven die door de radar worden uitgezonden geblokkeerd raken waardoor het
systeem niet meer normaal zal functioneren.
lDe radarsensoren zijn onderhevig aan de betreffende radiogolfbepalingen van het land
waarin met de auto wordt gereden. Als de auto in het buitenland wordt gebruikt, is er
mogelijk goedkeuring vereist van het land waarin met de auto wordt gereden.
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
4-229