OPMERKING
lDe stadsverkeer-remassistent [Vooruit] (SCBS F) bespeurt een voorliggend voertuig
door het uitzenden van een nabij infrarood laserstraal en het opvangen van de straal
die door de reflector van het voorliggend voertuig weerkaatst wordt en dit vervolgens
voor de meting te gebruiken. Als gevolg bestaat de kans dat de stadsverkeer-
remassistent [Vooruit] (SCBS F) onder de volgende omstandigheden niet functioneert:
lWeerkaatsing van de laserstraal is slecht als gevolg van de vorm van het
voorliggende voertuig.
lHet voorliggende voertuig is buitengewoon vuil.lBij slechte weersomstandigheden, zoals regen, mist en sneeuw.lDe ruitensproeier wordt gebruikt of de voorruitenwissers worden niet gebruikt
wanneer het regent.
lWanneer de voorruit vuil is.lHet stuurwiel wordt volledig naar links of rechts gedraaid, of u laat de auto snel
accelereren en komt dichtbij het voorliggende voertuig.
lVrachtwagens met lage laadbodems en voertuigen met een buitengewoon lage of
hoge opbouw.
lVoertuigen met afwijkende constructies zoals een autotransportvoertuig.
lOnder de volgende omstandigheden bestaat de kans dat de stadsverkeer-remassistent
[Vooruit] (SCBS F) niet normaal functioneert.
lWanneer zware bagage in de bagageruimte of op de achterzitting is geplaatst.lAls er de kans bestaat op gedeeltelijk contact met een voorliggend voertuig.lBij het rijden op continu bochtige wegen en het op- en afrijden van uitritten.lWanneer lang uitstekende bagage of lading op een gemonteerde dakdrager
vervoerd wordt die de lasersensor afdekt.
lUitlaatgas van het voertuig vóór u, zand, sneeuw of waterdamp dat uit mangaten en
goten opstijgt en opspattend water.
lBij het slepen van een defect voertuig.lBij het rijden met banden met een duidelijk verschillend slijtagepatroon.
lIn de volgende gevallen kan de lasersensor ten onrechte bepalen dat er een
voorliggend voertuig is en is het mogelijk dat de stadsverkeer-remassistent [Vooruit]
(SCBS F) in werking treedt.
lVoorwerpen op de weg bij de ingang van een bocht.lVoertuigen die tijdens het maken van een bocht in de tegenovergestelde rijbaan
passeren.
lMetalen voorwerpen, oneffenheden of uitstekende voorwerpen op de weg.lBij het passeren van een tolpoort welke voorzien is van een slagboom.lBij het rijden onder een plastic gordijn of vlag.lPlastic voorwerpen zoals palen.lTweewielige voertuigen, voetgangers, dieren of bomen.
4-206
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
Stadsverkeer-remassistent [Achteruit] (SCBS R)í
De stadsverkeer-remassistent [Achteruit] (SCBS) is een systeem dat bestemd is schade in
het geval van een botsing te beperken door het in werking stellen van de rembesturing
(SCBS rem) wanneer de ultrasonische sensoren van het systeem een obstakel aan de
achterzijde van het voertuig bespeuren bij een rijsnelheid tussen ongeveer 2 tot 8 km/h en
het systeem bepaalt dat een botsing niet te vermijden is. Wanneer de bestuurder het
rempedaal intrapt terwijl het systeem in het werkingsbereik is bij een rijsnelheid van
ongeveer 2 tot 8 km/h, worden de remmen als extra hulp hard en snel aangetrokken.
(Rembekrachtiging (SCBS rembekrachtiging))
TerugspoelenUltrasonische sensor (Achter)
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
4-209íBepaalde modellen.
WAARSCHUWING
Vertrouw niet volledig op het systeem van de stadsverkeer-remassistent [Achteruit]:lHet systeem van de stadsverkeer-remassistent [Achteruit] (SCBS R) is enkel
bestemd om in het geval van een botsing schade te verminderen. Wanneer u
overmatig op het systeem vertrouwt en daardoor het gaspedaal of rempedaal per
ongeluk intrapt, kan dit een ongeluk veroorzaken.
lNeem voor de juiste werking van de stadsverkeer-remassistent [Achteruit] (SCBS
R) de volgende voorzorgsmaatregelen in acht.
lBreng geen stickers aan op de ultrasonische sensoren (achter) (inclusief
doorzichtige stickers). Anders bestaat de kans dat de ultrasonische sensor
(achter) voertuigen of obstakels niet kan bespeuren, hetgeen ongelukken kan
veroorzaken.
lDe ultrasonische sensoren (achter) niet demonteren.lAls er barsten of beschadiging als gevolg van bijvoorbeeld steenslag in de buurt
van een ultrasonische sensor (achter) zichtbaar zijn, onmiddellijk met het
gebruik van de stadsverkeer-remassistent [Achteruit] (SCBS R) stoppen en uw
auto door een deskundige reparateur, bij voorkeur een officiële Mazda
reparateur laten inspecteren. Als u met barsten of krassen in de buurt van een
ultrasonische sensor met de auto blijft doorrijden, bestaat de kans dat het
systeem abusievelijk in werking treedt en een ongeluk veroorzaakt wordt.
Zie de volgende pagina voor hoe u het systeem kunt uitschakelen.
Zie Gebruikersinstellingen op pagina 9-15.
lRaadpleeg een deskundige reparateur, bij voorkeur een officiële Mazda
reparateur, voor het vervangen van de achterbumper.
Geen wijzigingen aan de vering aanbrengen:
Als de hoogte van de auto of de overhelling gewijzigd wordt, bestaat de kans dat de
stadsverkeer-remassistent [Achteruit] (SCBS R) niet juist functioneert omdat dit
obstakels niet correct kan bespeuren.
Oefen geen grote kracht uit op de ultrasonische sensoren (achter):
Spuit bij het wassen van de auto geen water onder hoge druk tegen een ultrasonische
sensor (achter) en er niet met kracht over wrijven. Let er verder op bij het in- en
uitladen van lading niet met kracht tegen de achterbumper te stoten. Anders bestaat de
kans dat de sensoren de obstakels niet correct bespeuren, wat tot gevolg kan hebben
dat de stadsverkeer-remassistent [Achteruit] (SCBS R) niet normaal functioneert of
abusievelijk functioneert.
4-210
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
OPGELET
lBij het off-road rijden op plaatsen met gras of hooi, wordt het aanbevolen de
stadsverkeer-remassistent [Achteruit] (SCBS R) uit te schakelen.
lGebruik altijd banden van het voorgeschreven formaat en van hetzelfde merk, soort
en profielpatroon op alle 4 wielen. Bovendien geen banden met duidelijk zichtbaar
verschillende slijtagepatronen op dezelfde auto gebruiken. Gebruik geen banden met
duidelijk zichtbaar verschillende slijtagepatronen op dezelfde auto. Anders bestaat de
kans dat de stadsverkeer-remassistent [Achteruit] (SCBS R) niet normaal functioneert.
lAls zich een laag ijs of sneeuw op de ultrasonische sensoren (achter) heeft vastgezet,
bestaat de kans dat deze afhankelijk van de omstandigheden obstakels niet correct
kunnen bespeuren. In dergelijke gevallen is het mogelijk dat het systeem de
regelingen niet correct kan uitvoeren. Rijd altijd voorzichtig en let op de achterzijde
van de auto.
OPMERKING
lDe stand van de auto verandert afhankelijk van het gebruik van het gaspedaal,
rempedaal en stuurwiel, wat voor het systeem de herkenning van een obstakel kan
bemoeilijken of wat tot onnodige detectie kan leiden. In dergelijke gevallen is het
mogelijk dat de stadsverkeer-remassistent [Achteruit] (SCBS R) niet functioneert.
lDe stadsverkeer-remassistent [Achteruit] (SCBS R) functioneert onder de volgende
omstandigheden.
lWanneer de motor draait.lDe versnellingshendel (voertuig met handgeschakelde versnellingsbak) of
keuzehendel (voertuig met automatische transmissie) staat in de stand R (achteruit).
l“Storing in SCBS achteruit”wordt niet aangegeven in de multi-informatiedisplay.lBij een rijsnelheid van ongeveer 2 tot 8 km/h.lDe stadsverkeer-remassistent (SCBS) is niet uitgeschakeld.lHet DSC systeem is niet defect.
lDe stadsverkeer-remassistent [Achteruit] (SCBS R) functioneert met behulp van
ultrasonische sensoren (achter) welke obstakels aan de achterzijde bespeuren door
middel van het uitzenden van ultrasonische golven en vervolgens de terugkerende
golven die door de obstakels weerkaatst worden weer opvangen.
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
4-211
OPMERKING
lIn de volgende gevallen kunnen de ultrasonische sensoren (achter) geen obstakels
bespeuren en bestaat de kans dat de stadsverkeer-remassistent [Achteruit] (SCBS R)
niet functioneert.
lLage obstakels, zoals lage muren of vrachtwagens met lage laadbakken.lHoge obstakels, zoals vrachtwagens met hoge laadbakken.lKleine obstakels.lDunne obstakels, zoals wegwijzerpalen.lObstakels die zich op afstand van het midden van de auto bevinden.lDe buitenste zijde van het obstakel bevindt zich niet vertikaal ten opzichte van de
auto.
lZachte obstakels, zoals een hangend gordijn of een voertuig bedekt met sneeuw.lOnregelmatig gevormde obstakels.lObstakels die zich uiterst dichtbij bevinden.
lIn de volgende gevallen kunnen de ultrasonische sensoren (achter) obstakels niet
correct bespeuren en bestaat de kans dat de stadsverkeer-remassistent [Achteruit]
(SCBS R) niet functioneert.
lEr zit iets op de bumper in de buurt van een ultrasonische sensor (achter).lHet stuurwiel wordt scherp gedraaid, of het rem- of gaspedaal wordt bediend.lNabij een obstakel bevindt zich een ander obstakel.lTijdens slechte weersomstandigheden, zoals regen, mist en sneeuw.lHoge of lage vochtigheid.lHoge of lage temperaturenlHarde wind.lHet wegtraject is niet vlak.lWanneer zware bagage in de bagageruimte of op de achterzitting is geplaatst.lObjecten zoals een draadloze antenne, mistlamp of verlichte kentekenplaat zijn in
de buurt van een ultrasonische sensor (achter) gemonteerd.
lDe richting van een ultrasonische sensor (achter) wijkt af als gevolg van
bijvoorbeeld een botsing.
lDe auto staat blootgesteld aan andere geluidsgolven, zoals die van de claxon,
motorgeluiden of de ultrasonische sensor van een ander voertuig.
4-212
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
OPMERKING
lIn de volgende gevallen is het mogelijk dat een ultrasonische sensor (achter) iets
abusievelijk als een doelobstakel bespeurt, wat tot gevolg kan hebben dat de
stadsverkeer-remassistent [Achteruit] (SCBS R) in werking treedt.
lRijden op een steile helling.lWielblokken.lHangende gordijnen, poortpalen, zoals bij tolpoorten en spoorwegovergangen.lBij het rijden nabij objecten zoals gebladerte, geluidswanden, voertuigen, muren en
hekken langs wegen.
lBij het off-road rijden op plaatsen met gras en hooi.lBij het rijden door lage poorten, smalle poorten, autowasinstallaties en tunnels.lWanneer een trekhaak is gemonteerd of een aanhanger wordt getrokken.
l(Handgeschakelde versnellingsbak)
Als de auto door de werking van het SCBS tot stilstand wordt gebracht en het
koppelingspedaal niet wordt ingetrapt, stopt de motor.
qDisplay van automatische
remwerking
Terwijl de SCBS rem of de remhulp
(SCBS remhulpsysteem) in werking is,
wordt“SCBS automatische rem”in de
multi-informatiedisplay of Active Driving
Display (met Active Driving Display)
getoond..
OPMERKING
lWanneer de SCBS rem of remhulp
(SCBS remhulpsysteem) in werking
is, klinkt met tussenpozen de anti-
botsingwaarschuwingszoemer.
lAls de auto door de werking van het
SCBS tot stilstand is gebracht en het
rempedaal niet wordt ingetrapt,
klinkt de waarschuwingszoemer
eenmaal na ongeveer 2 seconden en
wordt de SCBS rem automatisch
vrijgezet.
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
4-213
Smart Brake Support remhulpsysteem (SBS)í
Het Smart Brake Support remhulpsysteem (SBS) is een systeem dat de bestuurder
waarschuwt voor een mogelijke botsing door middel van een indikator en een
waarschuwingsgeluid in de instrumentengroep bij een rijsnelheid van 15 km/h of sneller en
de radarsensor van het systeem bepaalt dat uw auto met een voorliggend voertuig in
botsing kan komen. Als verder de radarsensor bepaalt dat een botsing onvermijdelijk is,
wordt de automatische remregeling uitgevoerd om schade in het geval van een botsing te
verminderen.
Bovendien, wanneer de bestuurder het rempedaal intrapt, werken de remmen sneller om de
bestuurder te hulp te komen (voertuigen met remvloeistofvoorvulling).
WAARSCHUWING
Vertrouw niet volledig op het Smart Brake Support remhulpsysteem (SBS) en rijd
altijd voorzichtig:
Het Smart Brake Support remhulpsysteem (SBS) is bestemd om in het geval van een
botsing schade te verminderen, niet om ongelukken te voorkomen. De mogelijkheid
voor het bespeuren van een obstakel is beperkt afhankelijk van het obstakel,
weersomstandigheden of verkeerssituaties. Als dus het gaspedaal of rempedaal per
ongeluk wordt ingetrapt, kan dit een ongeluk veroorzaken. Controleer altijd de
veiligheid van de omgeving en trap het rempedaal of gaspedaal in terwijl u een veilige
afstand aanhoudt ten opzichte van voorliggende voertuigen of tegenliggers.
OPGELET
Als het voertuig gesleept wordt of als u een aanhanger trekt, het Smart Brake Support
remhulpsysteem (SBS) uitschakelen om verkeerde bediening te voorkomen.
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
4-215íBepaalde modellen.
OPMERKING
lHet Smart Brake Support remhulpsysteem (SBS) functioneert wanneer aan alle
volgende voorwaarden is voldaan:
lHet contact op ON wordt gezet.lHet Smart Brake Support remhulpsysteem (SBS) is ingeschakeld.lDe rijsnelheid is ongeveer 15 km/h of sneller.lDe relatieve snelheid tussen uw auto en het voorliggende voertuig is ongeveer 15
km/h of hoger.
lDe Dynamische stabiliteitsregeling (DSC) werkt niet.
lHet Smart Brake Support remhulpsysteem (SBS) functioneert mogelijk niet onder de
volgende omstandigheden:
lAls u uw auto snel laat accelereren en dit een voorliggend voertuig dicht nadert.lDe auto met dezelfde snelheid rijdt als het voorliggende voertuig.lHet gaspedaal ingetrapt wordt.lHet rempedaal is ingedrukt.lHet stuurwiel gedraaid wordt.lDe keuzehendel bediend wordt.lDe richtingaanwijzer gebruikt wordt.lWanneer het voorliggende voertuig niet uitgerust is met achterlichten of de
achterlichten niet branden.
lWanneer waarschuwingen en berichten, zoals die voor een vuile voorruit, verband
houdend met de vooruitrijcamera (FSC)/lasersensor (voor), in de multi-
informatiedisplay worden getoond.
lHoewel de objecten waardoor het systeem geactiveerd wordt vierwielige voertuigen
zijn, is het mogelijk dat de radarsensor de volgende objecten bespeurt, bepaalt dat
deze obstakels zijn en het Smart Brake Support remhulpsysteem (SBS) activeert.
lObjecten op de weg bij de ingang van een bocht (zoals vangrails en
sneeuwbanken).
lEr verschijnt een voertuig in de tegengestelde rijstrook bij het rijden om een hoek
of het maken van een bocht.
lBij het rijden over een smalle brug.lBij het rijden onder een lage poort of door een tunnel of smalle poort.lBij het inrijden van een ondergrondse parkeergarage.lMetalen voorwerpen, oneffenheden of uitstekende voorwerpen op de weg.lAls u plotseling dicht bij een voorliggend voertuig komt.lBij het rijden op plaatsen waar hoog gras is of weiland.lTweewielige voertuigen zoals motorfietsen of fietsen.lVoetgangers of niet-metalen objecten zoals bomen.
4-216
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE