OPGELET
lGEBRUIK UITSLUITEND LOODVRIJE BRANDSTOF.
Loodhoudende brandstof is schadelijk voor de katalysator en de zuurstofsensors en
leidt tot verminderde werking van het uitlaatgasreinigingssysteem en/of defecten.
lHet gebruik van E10 brandstof met 10% ethanol in Europa is veilig voor uw auto.
Schade aan uw auto kan optreden wanneer de hoeveelheid ethanol hoger is dan hier
aanbevolen.
lNooit het brandstofsysteem voorzien van toevoegingen. Anders bestaat de kans op
beschadiging van het uitlaatgasreinigingssysteem. Raadpleeg een deskundige
reparateur, bij voorkeur een officiële Mazda reparateur voor bijzonderheden.
qVereiste brandstof (SKYACTIV-D 2.2)
Uw Mazda zal efficiënt functioneren op diesel met specificatie EN590 of gelijkwaardig.
OPGELET
lGebruik voor uw auto nooit andere brandstof dan specificatie EN590 of
gelijkwaardig. Gebruik van benzine of petroleum in dieselmotoren heeft beschadiging
van de motor tot gevolg.
lNooit het brandstofsysteem voorzien van toevoegingen. Anders bestaat de kans op
beschadiging van het uitlaatgasreinigingssysteem. Raadpleeg een deskundige
reparateur, bij voorkeur een officiële Mazda reparateur voor bijzonderheden.
OPMERKING
Bij het tanken altijd tenminste 10 liter brandstof bijvullen.
Alvorens te gaan rijden
Brandstof en emissie
3-37
Verminderen van verblinding door
koplampen
Handbediende dag/nacht spiegel
Duw bij het rijden overdag de dag/nacht
hendel naar voren. Trek de hendel naar
achteren om verblinding door de
koplampen van achteropkomende
voertuigen te verminderen.
Nacht DagDag/nacht hendel
Automatische dimspiegel
De automatische dimspiegel vermindert
automatisch verblinding door de
koplampen van achteropkomende
voertuigen wanneer het contact op ON
staat.Druk op de ON/OFF toets
om de
automatische dimfunctie uit te schakelen.
Het indikatielampje gaat uit.
Druk voor het opnieuw inschakelen van
de automatische dimfunctie op de ON/
OFF toets
. Het indikatielampje gaat
branden.
ON/OFF toets Indikatielampje
OPMERKING
Gebruik geen glasreiniger en hang geen
voorwerpen op of rondom de
lichtsensor. Anders wordt de
gevoeligheid van de lichtsensor
verminderd en kan deze niet normaal
functioneren.
Lichtsensor
De automatische dimfunctie wordt
geannuleerd wanneer het contact op ON
staat en de keuzehendel de achteruit (R)
staat.
Alvorens te gaan rijden
Spiegels
3-47
OPMERKING
lIndien het
beveiligingssysteemindikatielampje
tijdens het rijden voortdurend blijft
knipperen, de motor niet stopzetten.
Ga naar een officiële Mazda
reparateur en laat het lampje daar
controleren. Als u de motor stop zet
terwijl het indikatielampje knippert,
zult u de motor niet opnieuw kunnen
starten.
lAangezien bij reparatie van het start-
blokkeersysteem de elektronische
codes opnieuw ingesteld worden,
zijn de sleutels nodig. Breng alle
sleutels naar een officiële Mazda
reparateur zodat deze
geprogrammeerd kunnen worden.
Anti-diefstal
beveiligingssysteem
(Europese modellen)
í
Als het anti-diefstal beveiligingssysteem
bespeurt dat iemand op een onjuiste wijze
toegang probeert te krijgen tot de auto of
als de inbraaksensor beweging binnen in
de auto bespeurt, hetgeen tot gevolg kan
hebben dat de auto of de inhoud er van
wordt gestolen, waarschuwt een alarm de
omgeving voor een abnormale situatie
door het laten klinken van de sirene en het
laten knipperen van de
waarschuwingsknipperlichten.
Het systeem zal niet functioneren als dit
niet op de juiste wijze in staat van
paraatheid is gebracht. Wanneer u de auto
verlaat, dient u de procedure van het in
staat van paraatheid brengen dus correct te
volgen.
Inbraaksensor
De inbraaksensor maakt gebruik van
ultrasonische golven voor het bespeuren
van beweging binnen in de auto en laat in
het geval van inbraak in de auto een
waarschuwingsalarm afgaan.
De inbraaksensor bespeurt bepaalde
vormen van beweging binnen in de auto,
echter deze kan ook reageren op
gebeurtenissen buiten de auto, zoals
bijvoorbeeld trillingen, harde geluiden,
wind en luchtstromen.
3-58
Alvorens te gaan rijden
íBepaalde modellen.
Beveiligingssysteem
OPGELET
Let op de volgende punten om de
inbraaksensor normaal te kunnen laten
functioneren:
lHang geen kleding of voorwerpen
op aan een hoofdsteun of een
kledinghaak.
lPlaats de uitschuifbare zonnekleppen
in hun oorspronkelijke posities terug.
lDe inbraaksensor niet afschermen
door deze af te dekken of er
voorwerpen voor te hangen.
lLaat de inbraaksensor niet vuil
worden en deze niet met een
vloeistof afvegen.
lDe inbraaksensor of het
inbraaksensorsierstuk niet
blootstellen aan schokken of stoten.
lBreng geen zittingen of
zittinghoezen aan die geen originele
Mazda producten zijn.
lOm afscherming van de
inbraaksensor te voorkomen, geen
voorwerpen of lading hoger dan de
hoofdsteunen in de buurt van de
inbraaksensor plaatsen.
Inbraaksensor en
inbraaksensorsierstuk
qWerking
Gevallen waarbij de sirene wordt
ingeschakeld
De sirene wordt met tussenpozen
ingeschakeld en de
waarschuwingsknipperlichtenzullen
gedurende ongeveer 30 seconden
knipperen wanneer het systeem door een
van onderstaande oorzaken in werking
wordt gesteld:
lOntgrendelen van een portier met de
sleutel of een binnenvergrendelknop.
lOpen forceren van een portier, de
motorkap of de achterklep/het
kofferdeksel.
lWanneer de motorkap met behulp van
de motorkapontgrendelhendel wordt
geopend.
lHet contact op ON zetten zonder de
startdrukknop te gebruiken.
lDe inbraaksensor registreert een
beweging in de auto.
Het systeem zal opnieuw in werking
gesteld worden (in totaal 10 keer) als een
van de hierboven aangegeven condities
blijft voortbestaan.
lLosmaken van de accuverbinding (de
waarschuwingsknipperlichtenknipperen
niet).
Het systeem zal ongeveer 10 maal in
werking gesteld worden.
Alvorens te gaan rijden
Beveiligingssysteem
3-59
OPMERKING
lAls de accu uitgeput raakt terwijl het
anti-diefstal beveiligingssysteem in
staat van paraatheid is, zal de sirene
geactiveerd worden en zullen de
waarschuwingsknipperlichtengaan
knipperen wanneer de accu geladen
of vervangen wordt.
lDe achterklep/het kofferdeksel kan
niet worden geopend terwijl het anti-
diefstal beveiligingssysteem is
ingeschakeld.
qIn staat van paraatheid brengen
van het systeem
1. De ramen en het schuifdakígoed
sluiten.
OPMERKING
Ook als een raam of het schuifdakíis
open blijven staan, kan het systeem in
staat van paraatheid gebracht worden,
echter zelfs het gedeeltelijk open laten
staan van de ramen en het schuifdak
í
kan een uitnodiging zijn tot diefstal, en
wind die in de auto blaast zou het alarm
kunnen activeren.
De functie van de inbraaksensor kan
ook geannuleerd worden.
Zie Annuleren van de inbraaksensor op
pagina 3-61.
2. Druk de startdrukknop uit.
3. Zorg er voor dat de motorkap, de
portieren en de achterklep/het
kofferdeksel gesloten zijn.4. Druk op de vergrendeltoets op de
zender.
De
waarschuwingsknipperlichtenzullen
eenmaal knipperen.
(Met geavanceerde afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie)
Druk op een verzoekschakelaar.
Het veiligheidsindikatielampje in het
instrumentenpaneel gaat gedurende 20
seconden tweemaal per seconde
knipperen.
Zie Waarschuwings/indikatielampjes
op pagina 4-40.
5. Na 20 seconden is het systeem volledig
in staat van paraatheid.
OPMERKING
lHet anti-diefstal beveiligingssysteem
kan ook in staat van paraatheid
gebracht worden door het activeren
van de automatische
hervergrendelfunctie terwijl alle
portieren, de achterklep/het
kofferdeksel en de motorkap
gesloten zijn.
Zie Zender op pagina 3-5.
3-60
Alvorens te gaan rijden
íBepaalde modellen.
Beveiligingssysteem
OPMERKING
lHet systeem wordt buiten werking
gesteld wanneer binnen 20 seconden
na het indrukken van de
vergrendeltoets een van de volgende
handelingen wordt uitgevoerd:
lOntgrendelen van een portierlEen portier of de achterklep/het
kofferdeksel wordt geopend.
lDe motorkap geopend wordt.lHet contact wordt aan gezet.
Voor het opnieuw in staat van
paraatheid brengen van het systeem,
de procedure voor het in staat van
paraatheid brengen nogmaals
uitvoeren.
lWanneer de portieren vergrendeld
worden door het indrukken van de
vergrendeltoets op de zender terwijl
het anti-diefstalbeveiligingssysteem
in staat van paraatheid is, zullen de
waarschuwingsknipperlichteneenmaal
knipperen om aan te geven dat het
systeem in staat van paraatheid is.
qAnnuleren van de inbraaksensor
Als het anti-diefstal beveiligingssysteem
in staat van paraatheid gebracht is
wanneer er sprake is van een van
onderstaande omstandigheden, de
inbraaksensor annuleren om te
voorkomen dat het alarm onnodig
geactiveerd wordt.
(Inbraaksensor)
lWanneer de auto wordt achtergelaten
terwijl er zich een beweegbaar object,
passagiers of huisdieren in bevinden.
lWanneer u een voorwerp in de auto
achterlaat dat heen en weer kan rollen,
zoals bijvoorbeeld wanneer de auto bij
transport op een schuin aflopende,
onstabiele ondergrond geplaatst wordt.
lWanneer kleine voorwerpen/
accessoires in de auto zijn opgehangen,
kleding aan een kledinghaak is
opgehangen of andere voorwerpen zijn
aangebracht die gemakkelijk binnen in
de auto kunnen bewegen.
lBij het parkeren op een plaats waar
zich sterke trillingen of harde geluiden
voordoen.
lBij het gebruik van een hogedruk of
automatische autowasinstallatie.
lWanneer voortdurend schokken en
trillingen van hagel of donder en
bliksem op de auto worden
overgebracht.
lPortieren vergrendeld worden terwijl
een raam of het schuifdakíis open
blijven staan.
lEen extra verwarming of apparaat dat
luchtstromen en trillingen produceert in
gebruik is, terwijl het anti-diefstal
beveiligingssysteem in staat van
paraatheid gebracht is.
OPMERKING
Als een portier of de achterklep/het
kofferdeksel gedurende 30 seconden
gesloten blijft, zullen alle portieren en
de achterklep/het kofferdeksel
automatisch hervergrendeld worden en
zal het anti-diefstalbeveiligingssysteem
in staat van paraatheid gebracht worden
als een ruit en het schuifdak
íis open
blijven staan.
Alvorens te gaan rijden
Beveiligingssysteem
3-61íBepaalde modellen.
Voor het annuleren van de inbraaksensor,
de toets op de zender binnen 20 seconden
na het indrukken van de vergrendeltoets
indrukken.
De
waarschuwingsknipperlichtenzullen
driemaal knipperen.
OPMERKING
lVoor het opnieuw activeren van de
inbraaksensor, het anti-diefstal
beveiligingssysteem uitschakelen en
dit vervolgens opnieuw in staat van
paraatheid brengen.
lDe inbraaksensor is in werking
wanneer het anti-diefstal
beveiligingssysteem in staat van
paraatheid is gebracht. Voor het
annuleren van de inbraaksensor, op
de annuleertoets van de
inbraaksensor drukken wanneer het
anti-diefstal beveiligingssysteem in
staat van paraatheid is gebracht.
qUitschakelen van een in staat van
paraatheid gebracht systeem
Een systeem dat in staat van paraatheid is
gebracht kan uitgeschakeld worden met
gebruik van een van onderstaande
methodes:
lDruk op de ontgrendeltoets of de
kofferdekseltoets (sedan) op de zender.
lDe motor wordt gestart met behulp van
de startdrukknop.
l(Met geavanceerde afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie)
lDruk op een verzoekschakelaar op
de portieren.
lDruk op de elektrische achterklep/
kofferdekselopener wanneer u de
sleutel meedraagt.De
waarschuwingsknipperlichtenzullen
tweemaal knipperen.
OPMERKING
Wanneer de portieren ontgrendeld
worden door het indrukken van de
ontgrendeltoets op de zender terwijl het
anti-diefstalbeveiligingssysteem
uitgeschakeld is, zullen de
waarschuwingsknipperlichtentweemaal
knipperen om aan te geven dat het
systeem uitgeschakeld is.
qStopzetten van het
waarschuwingsalarm
Een geactiveerd alarm kan uitgeschakeld
worden met gebruik van een van
onderstaande methodes:
lDruk op de ontgrendeltoets of de
kofferdekseltoets (sedan) op de zender.
lDe motor wordt gestart met behulp van
de startdrukknop.
l(Met geavanceerde afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie)
lDruk op een verzoekschakelaar op
de portieren.
lDruk op de elektrische achterklep/
kofferdekselopener wanneer u de
sleutel meedraagt.
De
waarschuwingsknipperlichtenzullen
tweemaal knipperen.
3-62
Alvorens te gaan rijden
Beveiligingssysteem
4Tijdens het rijden
Informatie betreffende veilig rijden en stoppen
Motor start/stop ....................................... 4-2
Contactschakelaar ............................... 4-2
Starten van de motor ........................... 4-4
Stopzetten van de motor .................... 4-12
i-stop ................................................. 4-14
Instrumentengroep en display .............. 4-24
Meters en tellers ................................ 4-24
Actief rijden display
í....................... 4-37
Waarschuwings/indikatielampjes ...... 4-40
Transmissie ............................................ 4-79
Schakelaars en regelaars ....................... 4-94
Lichtschakelaar ................................. 4-94
Voormistlichten
í............................ 4-101
Achtermistlichtí............................. 4-103
Richtingaanwijzers en signalen voor
rijbaanverandering .......................... 4-105
Voorruitenwissers en ruitensproeier .... 4-106
Achterruitenwisser en ruitensproeierí.... 4-111
Koplampsproeierí.......................... 4-111
Achterruitverwarming ..................... 4-112
Claxon ............................................. 4-113
Waarschuwingsknipperlichten ........ 4-114
Remmen ................................................ 4-115
Remsysteem .................................... 4-115
Noodstopsignaalsysteem ................. 4-120
Hellingwegrijsysteem (HLA) .......... 4-121
ABS/TCS/DSC ..................................... 4-123
Anti-blokkeer remsysteem (ABS) ... 4-123
Anti-wielspin regeling (TCS) .......... 4-124
Dynamische stabiliteitsregeling (DSC) ... 4-125
i-ELOOPí........................................... 4-127
Brandstofverbruikmonitor ................. 4-130Drive-selectie ........................................ 4-136
Drive-selectie (Automatische
transmissie)
í.................................. 4-136
4WD ...................................................... 4-138
Stuurbekrachtiging ............................. 4-140
i-ACTIVSENSE
í................................ 4-141
Aanpasbaar voorverlichtingssysteem (AFS)í... 4-144
Koplampregelsysteem (HBC)í...... 4-145
Adaptieve LED koplampení.......... 4-148
Rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem (LDWS)í.... 4-152
Dodehoekmonitorsysteem (BSM)í... 4-158
Afstandherkenninghulpsysteem (DRSS)í... 4-165
Vermoeidheidswaarschuwingí....... 4-169
Achteruitrijwaarschuwingssysteem (RCTA)í... 4-172
Mazda Radar Cruise Control (MRCC) systeemí... 4-177
Rijstrookassistentí......................... 4-188
Afstelbare snelheidsbegrenzerí...... 4-198
Stadsverkeer-remassistent [Vooruit] (SCBS F)í... 4-203
Stadsverkeer-remassistent [Achteruit] (SCBS R)í.... 4-209
Smart Brake Support remhulpsysteem (SBS)í.... 4-215
Vooruitrijcamera (FSC)í................ 4-219
Radarsensor (Voor)í...................... 4-222
Lasersensor (Voor)í....................... 4-225
Radarsensoren (Achter)í................ 4-228
Ultrasonische sensor (Achter)í...... 4-230
Kruissnelheidsregelaar
í..................... 4-231
Bandenspanningcontrolesysteem
í.... 4-237
Dieseldeeltjesfilter ................................ 4-242
Achteruitkijkmonitor
í....................... 4-243
Parkeersensorsysteem
í...................... 4-260
4-1íBepaalde modellen.