Instellen van de snelheid
1. Stel de rijsnelheid af op de gewenste
instelling met behulp van het
gaspedaal.
2. Volgafstandregeling begint wanneer de
SET
of SETschakelaar wordt
ingedrukt. De ingestelde snelheid en de
afstand-tussen-voertuigen display
gevuld met witte lijnen wordt getoond.
Het indikatielampje (groen) van het
Mazda Radar Cruise Control (MRCC)
systeem wordt tegelijkertijd getoond.
Rijstatus Display
Tijdens het rijden met
constante snelheid
Tijdens het rijden met
volgafstandregeling
OPMERKING
lAls een voorliggend voertuig wordt
bespeurd tijdens het rijden met
constante snelheid, wordt de
voorliggend-voertuig indikatie
getoond en wordt de
volgafstandregeling uitgevoerd.
Wanneer een voorliggend voertuig
niet langer wordt bespeurd, wordt de
voorliggend-voertuig indikatie
uitgeschakeld en schakelt het
systeem terug naar rijden met
constante snelheid.
lAls u sneller rijdt dan de ingestelde
snelheid, is volgafstandregeling op
het voorliggende voertuig niet
mogelijk. Stel het systeem af op de
gewenste rijsnelheid met behulp van
het gaspedaal.
OPMERKING
l(Europees model)
Bij verandering naar een
inhaalrijstrook en gebruik van de
richtingaanwijzer, levert het systeem
automatisch meer acceleratie als dit
bepaalt dat meer acceleratie vereist
is. Let tijdens het rijden goed op de
weg vóór u omdat u het
voorliggende voertuig te dicht zou
kunnen naderen.
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
4-183
Rijstrookassistentí
Het systeem van de rijstrookassistent waarschuwt de bestuurder dat de kans bestaat dat de
auto van zijn rijstrook afwijkt en biedt assistentie bij de besturing om de bestuurder te
helpen binnen de rijstroken te blijven.
De vooruitrijcamera (FSC) bespeurt de witte strepen (gele strepen) van de rijstrook waarin
de auto zich op dat moment bevindt en als het systeem bepaalt dat de auto mogelijk van
zijn rijstrook afwijkt wordt de elektrische stuurbekrachtiging geactiveerd om de bestuurder
bij de besturing te assisteren. Het systeem waarschuwt de bestuurder ook door middel van
de activering van een rijstrookafwijkingwaarschuwingsgeluid, het trillen van het stuurwiel
en het tonen van een waarschuwing in de display.
Zie Vooruitrijcamera (FSC) op pagina 4-219.
De stuurwielbediening van de rijstrookassistent heeft“Laat”en“Vroeg”functies voor
instelling van het tijdstip van de besturingsassistentie.
Bij de“Laat”functie assisteert het systeem de bestuurder bij de besturing als de
mogelijkheid bestaat dat de auto van zijn rijstrook afwijkt.
Bij de“Vroeg”functie assisteert het systeem de bestuurder constant bij de besturing zodat
de auto in de buurt van het midden van de rijstrook blijft.
De“Laat”en“Vroeg”functies kunnen worden gewijzigd (tijdstip waarop
besturingsassistentie wordt verleend) door de instelling te wijzigen.
Zie Gebruikersinstellingen op pagina 9-15.
“Laat” functie “Vroeg” functie
4-188
Tijdens het rijden
íBepaalde modellen.
i-ACTIVSENSE
OPMERKING
lWanneer de richtingaanwijzerhendel wordt bediend om van rijstrook te veranderen,
wordt de rijstrookassistent automatisch uitgeschakeld. De rijstrookassistent wordt
weer operationeel wanneer de richtingaanwijzerhendel wordt teruggezet en het
systeem witte (gele) rijstrookstrepen bespeurt terwijl met de auto normaal binnen de
rijstrook wordt gereden.
lAls het stuurwiel, het gaspedaal of het rempedaal abrupt worden bediend en de auto
dicht in de buurt van een witte (gele) streep komt, bepaalt het systeem dat de
bestuurder van rijbaan verandert en wordt de werking van de rijstrookassistent
tijdelijk uitgeschakeld. De rijstrookassistent wordt weer operationeel wanneer het
systeem witte (gele) rijstrookstrepen bespeurt terwijl met de auto normaal binnen de
rijstrook wordt gereden.
lAls de auto binnen een korte periode van tijd bij herhaling van zijn rijstrook afwijkt,
bestaat de kans dat de rijstrookassistent niet functioneert.
lDe rijstrookassistent functioneert niet wanneer de witte (gele) rijstrookstrepen niet
worden bespeurd.
lOnder de volgende omstandigheden bestaat de kans dat de rijstrookassistent de witte
(gele) rijstrookstrepen niet correct kan bespeuren en dat het systeem niet normaal
functioneert.
lAls een voorwerp dat op het instrumentenpaneel geplaatst is in de voorruit weerkaatst
wordt en door de camera wordt opgenomen.
lWanneer er zware bagage in de bagageruimte of op de achterzitting is geplaatst en de
auto overhelt.
lWanneer de bandenspanning niet op de voorgeschreven druk is afgesteld.
lWanneer andere banden dan conventionele banden zijn gemonteerd.
lWanneer de auto op de oprit/afrit van de pleisterplaats of het tolhek van een snelweg
rijdt.
lWanneer de witte (gele) rijstrookstrepen minder goed zichtbaar zijn doordat deze vuil
zijn of de verf afgesleten is.
lWanneer een voertuig dat vóór uw auto rijdt nabij de witte (gele) rijstrookstreep rijdt
waardoor deze minder goed zichtbaar is.
lWanneer de witte (gele) rijstrookstrepen minder goed zichtbaar zijn als gevolg van
slecht weer (regen, mist of sneeuw).
lBij het rijden op een tijdelijke rijstrook of een weggedeelte met een afgesloten
rijstrook als gevolg van wegwerkzaamheden waar mogelijk meerdere witte (gele)
rijstrookstrepen zijn of waar deze zijn onderbroken.
4-190
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
qGebruik van het systeem
Druk op de rijstrookassistentschakelaar.
De display van de rijstrookassistent
(standby status) wordt aangegeven in de
multi-informatiedisplay en het systeem
gaat over op standby.
OPMERKING
Wanneer de instelling voor
besturingsassistentie op niet-
bedrijfsklaar is ingesteld, wordt de
rijstrookassistentdisplay niet
aangegeven.
Rijd met het systeem op standby naar het
midden van de rijstrook. Wanneer aan alle
onderstaande voorwaarden is voldaan,
wordt de rijstrookassistentdisplay
aangegeven in de multi-informatiedisplay
en wordt het systeem bedrijfsklaar.
lWanneer de motor draait.
lDe rijsnelheid is ongeveer 60 km/h.
lWitte (gele) rijstrookstrepen worden
bespeurd.
lDe bestuurder bedient het stuurwiel.
lDe rijstrook is niet smal of breed.
De rijstrookassistent gaat in de volgende
gevallen over naar de standby toestand:
lHet systeem kan de witte (gele)
rijstrookstrepen niet bespeuren.
lDe rijsnelheid is minder dan ongeveer
60 km/h.
lHet ABS/TCS/DSC is in bedrijf.
lHet DSC is uitgeschakeld.
lDe auto maakt een scherpe bocht.
lDe auto maakt een bocht met een niet
aangepaste snelheid.
lDe bestuurder neemt zijn of haar
handen van het stuurwiel af (houdt het
stuurwiel niet vast).
lPlotseling accelereren/afremmen.
lRijden op bochtige wegen.
4-192
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
OPMERKING
l(Wanneer het tijdstip van de
besturingsassistentie is ingesteld op
“Laat”)
lDe rijstrookassistent functioneert
niet totdat het systeem witte (gele)
rijstrookstrepen aan de linker of
rechterzijde bespeurt.
lWanneer het systeem een witte
(gele) rijstrookstreep enkel aan
één zijde bespeurt, zal het systeem
geen waarschuwingen activeren
voor de rijstrookstreep aan de
zijde die niet bespeurd wordt. De
waarschuwing is enkel voor de
rijstrookafwijking aan de zijde die
bespeurd wordt.
l(Wanneer het tijdstip van de
besturingsassistentie is ingesteld op
“Vroeg”)
lWanneer het tijdstip van de
besturingsassistentie is ingesteld
op“Vroeg”, functioneert de
rijstrookassistent niet totdat het
systeem links en rechts witte
(gele) rijstrookstrepen bespeurt.
Wanneer het systeem witte (gele)
rijstrookstrepen enkel aan de
linker of rechterzijde bespeurt,
functioneert het systeem enkel bij
een rijstrookafwijking aan de
zijde die bespeurd wordt.
lDe besturingsassistentie wordt
uitgevoerd zodat de auto om en
nabij het midden van de rijstrook
blijft rijden, echter, afhankelijk
van omstandigheden zoals
bochten in de weg, hellingsgraad,
golvingen en rijsnelheid, bestaat
de kans dat het systeem de auto
niet bij het midden van de
rijstrook kan houden.
OPMERKING
lAls de bestuurder zijn of haar handen
van het stuurwiel afneemt (het
stuurwiel niet vasthoudt), wordt het
waarschuwingsgeluid geactiveerd en
wordt een alarmmelding aangegeven
in de multi-informatiedisplay.
lHet tijdstip waarbij de waarschuwing
voor rijstrookafwijking wordt
geactiveerd en de
besturingsassistentie wordt
uitgevoerd varieert.
lDe volgende instellingen voor de
rijstrookassistent kunnen worden
gewijzigd. Zie
Gebruikersinstellingen op pagina
9-15.
lBesturingsassistentie in werking/
buiten werking
lUitschakelgevoeligheid
(waarschijnlijkheid van
besturingsassistentie)
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
4-193
Rijstrookstrependisplay
Wanneer de rijstrookassistent overgaat
van de standby naar de bedrijfsklaar
toestand, worden de rijstrookstrepen
aangegeven op de display. Op de display
van de rijstrookassistent die de
bedrijfstoestand aangeeft, verandert enkel
de kleur van de rijstrookstreep aan de
zijde die bespeurd wordt.
(Standby status)
(Bedrijfsklaar status)
Automatische uitschakeling
In de volgende gevallen wordt de
rijstrookassistent automatisch
uitgeschakeld en gaat de
rijstrookassistentindikatie (standby) in de
multi-informatiedisplay branden. Het
systeem wordt automatisch ingeschakeld
wanneer aan de werkingsvoorwaarden
van de rijstrookassistent is voldaan en de
rijstrookassistentindikatie (bedrijfsklaar
status) gaat branden.
lDe temperatuur binnen in de camera is
hoog of laag.
lDe voorruit rondom de camera is
beslagen.
lDe voorruit rondom de camera wordt
door een obstakel geblokkeerd,
waardoor het uitzicht naar voren
belemmerd wordt.
lDe temperatuur binnen in de camera is
hoog of laag.
lDe voorruit rondom de camera is
beslagen.
lDe voorruit rondom de camera wordt
door een obstakel geblokkeerd,
waardoor het uitzicht naar voren
belemmerd wordt.
4-194
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
Automatische uitschakeling van
waarschuwing/besturingsassistentie
Wanneer de volgende handelingen
worden uitgevoerd, bepaalt de
rijstrookassistent dat de bestuurder de
bedoeling heeft van rijstrook te wisselen
en wordt de werking van het systeem
automatisch uitgeschakeld. De werking
van de rijstrookassistent wordt na de
handeling automatisch hervat.
lDe bestuurder neemt zijn of haar
handen van het stuurwiel af. De
rijstrookassistent is bedoeld om de
bestuurder bij de bediening van het
stuurwiel te assisteren en de werking
ervan wordt automatisch hervat
wanneer de bestuurder het stuurwiel
vastpakt.
lHet stuurwiel wordt abrupt gedraaid.
lHet rempedaal wordt bediend.
lHet gaspedaal wordt bediend.
(Voor het uitschakelen van de
automatische
uitschakelgevoeligheidsfunctie,
“Uitschakelgevoeligheid”in de
gebruikersinstellingen wegselecteren.)
lDe richtingaanwijzerhendel wordt
bediend.
lDe auto kruist een rijstrookstreep.
OPMERKING
Na de handeling bestaat de kans dat de
werking van de rijstrookassistent
gedurende maximaal 5 seconden wordt
onderbroken totdat de rijstrookstrepen
bespeurd worden.
qUitschakeling van het systeem
Voor het uitschakelen van de
rijstrookassistent, de
rijstrookassistentschakelaar indrukken.
De rijstrookassistent OFF indikatie wordt
getoond in de multi-informatiedisplay.
OPMERKING
lWanneer het contact op OFF wordt
gezet, wordt de systeemtoestand
aangehouden die bestond alvorens
deze werd uitgeschakeld. Als
bijvoorbeeld het contact op OFF
wordt gezet terwijl de
rijstrookassistent gebruiksklaar is,
zal het systeem gebruiksklaar zijn
wanneer het contact de volgende
keer op ON gezet wordt.
lIn de volgende gevallen wordt de
rijstrookassistent automatisch
uitgeschakeld en wordt de
rijstrookassistent OFF indikatie in de
multi-informatiedisplay getoond.
Laat uw auto bij een deskundige
reparateur, bij voorkeur een officiële
Mazda reparateur controleren.
lWanneer er een defect is in de
stuurbekrachtiging.
lWanneer er een defect is in de
DSC.
lWanneer er een defect is in de
vooruitrijcamera (FSC).
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
4-195
Stadsverkeer-remassistent [Vooruit] (SCBS F)í
Het systeem van de stadsverkeer-remassistent [Vooruit] (SCBS F) is bestemd schade in het
geval van een botsing te beperken door het in werking stellen van de rembesturing (SCBS
rem) wanneer de lasersensor van het systeem een voorliggend voertuig bespeurt en bepaalt
dat een botsing met het voorliggend voertuig niet te vermijden is. Een botsing kan mogelijk
ook vermeden worden als de relatieve snelheid tussen uw auto en het voorliggend voertuig
minder is dan ongeveer 20 km/h.
Wanneer de bestuurder het rempedaal intrapt terwijl het systeem in het werkingbereik is
tussen ongeveer 4 en 30 km/h, worden de remmen als extra hulp hard en snel
aangetrokken. (Rembekrachtiging (SCBS rembekrachtiging))
Lasersensor
WAARSCHUWING
De stadsverkeer-remassistent [Vooruit] (SCBS F) kan niet beschouwd worden als
remedie voor onveilige rijtechnieken:
Het systeem van de stadsverkeer-remassistent [Vooruit] (SCBS F) biedt geen
vrijwaring tegen onveilig of roekeloos rijgedrag, buitensporig hoge snelheden,
bumperkleven (het te dicht achter een ander voertuig rijden) en het rijden op gladde
wegen zoals natte, of met ijs en sneeuw bedekte wegen (verminderde wrijvingskracht
van de banden tengevolge van een laag water op het wegdek). Ongelukken blijven dan
nog steeds mogelijk.
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
4-203íBepaalde modellen.