Achterruitenwisser en
ruitensproeier
í
Het contact moet op ON staan.
qAchterruitenwisser
Schakel de ruitenwisser in door het
draaien van de achterruitenwisser/
ruitensproeier schakelaar.
Schakelaarstand
Bediening van de
ruitenwissers
Nr.Type
AType
B
Intervalwerking
Normaal
qAchterruitensproeier
Voor het sproeien van sproeiervloeistof de
achterruitenwisser/ruitensproeier
schakelaar naar de stand
draaien. Na
het loslaten van de schakelaar, zal de
ruitensproeier stoppen.
Indien de ruitensproeier niet werkt, het
vloeistofniveau inspecteren (pagina 6-34).
Is dit in orde en de ruitensproeier werkt
nog steeds niet, raadpleeg dan een
deskundige reparateur, bij voorkeur een
officiële Mazda reparateur.
Koplampsproeierí
De motor dient gestart te zijn en de
koplampen dienen ingeschakeld te zijn.
Als u de koplampsproeiers wilt gebruiken,
de ruitenwisserhendel tweemaal naar u toe
trekken.
Ruitensproeier UIT
OPMERKING
Als er lucht in de
koplampsproeiervloeistofleiding
aanwezig is, bijvoorbeeld in gevallen
wanneer de auto pas nieuw is of nadat
een leeg sproeiervloeistofreservoir
opnieuw met sproeiervloeistof gevuld
is, zal wanneer de ruitenwisserhendel
bediend wordt geen sproeiervloeistof
gesproeid worden. Volg in dit geval
onderstaande procedure:
1. Start de motor.
2. Schakel de koplampen in.
3. Trek de ruitenwisserhendel herhaalde
malen tweemaal naar u toe totdat de
sproeiervloeistof naar buiten sproeit.
Tijdens het rijden
Schakelaars en regelaars
4-111íBepaalde modellen.
Dynamische
stabiliteitsregeling (DSC)
De Dynamische Stabiliteitsregeling (DSC)
regelt automatisch het remvermogen en
het motorkoppel in samenhang met
systemen zoals ABS en TCS voor de
regeling van de zijslip tijdens het rijden
op een glad wegdek of bij het maken van
plotselinge uitwijkingsmanoeuvres voor
een verbetering van de veiligheid.
Zie ABS (pagina 4-123) en TCS (pagina
4-124).
De DSC regeling functioneert bij
snelheden hoger dan 20 km/h.
Systeemdefecten of bedrijfstoestanden
worden aangeduid door een
waarschuwing.
Zie Waarschuwings/indikatielampjes op
pagina 4-40.
WAARSCHUWING
De Dynamische stabiliteitsregeling
mag niet beschouwd worden als
remedie voor onveilige rijtechnieken:
De Dynamische Stabiliteitsregeling
(DSC) biedt geen vrijwaring tegen
onveilig of roekeloos rijgedrag,
buitensporig hoge snelheden,
bumperkleven (het te dicht achter een
ander voertuig rijden) en aquaplaning
(tengevolge van een laag water op het
wegdek wordt de wrijvingskracht van
de banden verminderd). Ongelukken
blijven dan nog steeds mogelijk.
OPGELET
lWanneer de volgende punten niet in
acht worden genomen bestaat de
kans dat het DSC systeem niet
correct werkt:
lGebruik banden van de juiste
maat die voor uw Mazda zijn
gespecificeerd op alle vier wielen.
lGebruik banden van dezelfde
fabrikant, soort en profielpatroon
op alle vier wielen.
lNiet tezamen gebruiken met
versleten banden.
lHet is mogelijk dat het DSC systeem
niet correct functioneert wanneer
sneeuwkettingen worden gebruikt of
wanneer een noodreservewiel is
gemonteerd omdat de diameter van
de band verandert.
qDSC OFF schakelaar
Druk op de DSC OFF schakelaar om het
TCS/DSC systeem uit te schakelen. Het
DSC OFF indikatielampje in de
instrumentengroep gaat branden.
Tijdens het rijden
ABS/TCS/DSC
4-125
Brandstofverbruikmonitor
Bij voertuigen met type C/type D audio, kan de bedrijfstoestand, het brandstofverbruik en
de energiebesparing beurtelings worden getoond door bediening van de pictogrammen in
de display.
Bovendien kan wanneer de einddisplay is ingeschakeld na het voltooien van een rit de
totale energiebesparing tot op dat moment in de einddisplay worden getoond.
1. Selecteer het
pictogram op het thuisscherm en toon het toepassingen scherm.
2. Selecteer de“Brandstofverbruikmonitor”.
3. Bedien de commanderschakelaar of raak het scherm aan voor het tonen van het menu.
OPMERKING
Wanneer het menu wordt getoond door aanraking van het scherm, wordt de display
automatisch na 6 seconden verborgen.
4. Selecteer het pictogram in het menu en voer de bediening uit. Het gebruik van de
pictogrammen is als volgt:
Indikatie op display Bedrijfstoestand
Verbergt de menudisplay.
Keert terug naar het toepassingenscherm.
Schakelt de brandstofverbruikmonitor over in de
volgorde van bedrijfstoestand, brandstofverbruik en
energiezuinigheid
Stelt de brandstofverbruikgegevens terug.
Toont het volgende instelscherm.
lEinddisplay in-/uitschakelen
lIn-/uitschakelen van de functie die het terugstellen van
de brandstofverbruikgegevens koppelt aan de dagteller
(Dagteller A)
OPMERKING
Nadat het contact vanuit ON op OFF is gezet, verandert het
brandstofverbruikmonitorscherm naar het oorspronkelijke
brandstofverbruikmonitorscherm wanneer het contact de volgende keer op ON gezet
wordt.
4-130
Tijdens het rijden
Brandstofverbruikmonitor
qEnergiebesparingsdisplay
De actuele prestaties van de energiebesparing worden getoond.
Indikatie op display Bedrijfstoestand
Met i-ELOOP systeem
De bladgrafiek groeit al naargelang de hoeveelheid CO2uitstoot die door de werking van het systeem wordt
gereduceerd. De totaal verzamelde hoeveelheid bladgroei
wordt aangegeven in termen van het aantal boomgrafieken.
Toont de totale rijafstand die door de werking van de
i-stop functie verlengd kon worden.
Toont het percentage van tijd dat de auto door de
werking van de i-stop functie is stopgezet in vergelijking tot
de totale hoeveelheid tijd dat de auto is stopgezet.
Toont de hoeveelheid tijd dat de i-stop functie heeft
gefunctioneerd.
Toont de totale hoeveelheid tijd dat de auto is stopgezet.
qBrandstofverbruikdisplay
Informatie betreffende het brandstofverbruik wordt getoond.
Indikatie op display Bedrijfstoestand
Toont het brandstofverbruik gedurende de laatste 60
minuten.
lToont het brandstofverbruik elke minuut gedurende de
laatste 1 tot 10 minuten.
lToont het brandstofverbruik elke 10 minuten gedurende
de laatste 10 tot 60 minuten.
Toont het gemiddelde brandstofverbruik over de laatste
5 terugstellingen en na de huidige terugstelling.
Berekent het gemiddelde brandstofverbruik elke minuut
na het begin van een rit en toont dit op de display.
OPMERKING
lDe brandstofverbruikgegevens kunnen worden teruggesteld aan de hand van de
volgende procedure:
lDruk op de terugstelschakelaar op het menuscherm.lWanneer de functie die de brandstofverbruikmonitor koppelt aan de dagteller is
ingeschakeld, dagteller A van de dagteller terugstellen.
lWis de informatie van het gemiddelde brandstofverbruik die wordt getoond in de
boordcomputer.
lNa het terugstellen van de brandstofverbruikgegevens wordt“–-”getoond terwijl het
gemiddelde brandstofverbruik wordt berekend.
4-134
Tijdens het rijden
Brandstofverbruikmonitor
qEindschermweergave
Als de einddisplay op de verbrandingsmonitor is ingeschakeld wanneer het contact vanuit
ON op OFF wordt gezet, wordt de actuele energiebesparingsprestatie getoond.
Tijdens het rijden
Brandstofverbruikmonitor
4-135
Drive-selectie (Automatische transmissie)í
Drive-selectie is een systeem dat de drive-stand van de auto overschakelt. Wanneer de
sportstand is geselecteerd, geeft de auto bij de bediening van het gaspedaal een krachtigere
respons. Gebruik de sportstand wanneer een krachtigere respons van de auto vereist is,
zoals bij het invoegen op een snelweg of het accelereren bij inhalen.
OPGELET
Gebruik de sportstand niet bij het rijden op gladde wegen zoals natte of met sneeuw
bedekte wegen. Dit kan slippen van de banden veroorzaken.
OPMERKING
lWanneer de sportstand wordt geselecteerd, wordt er met hogere motortoerentallen
gereden wat kan leiden tot een hoger brandstofverbruik. Mazda raadt aan om bij
normaal rijden de sportstand uit te schakelen.
lOnder de volgende omstandigheden kan de drive-stand niet worden overgeschakeld:
lABS/TCS/DSC is in bedrijflHet stuurwiel wordt abrupt gedraaid.
qDrive-keuzeschakelaar
Druk voor het selecteren van de
sportstand de drive-keuzeschakelaar naar
de
zijde (naar voren).
Trek voor het annuleren van de sportstand
de drive-keuzeschakelaar naar de
zijde (naar achteren).
OPMERKING
lDe sportstand wordt geannuleerd
wanneer het contact wordt
uitgeschakeld.
lAfhankelijk van de
rijomstandigheden is het mogelijk
dat wanneer de sportstand is
geselecteerd de auto terugschakelt of
een weinig accelereert.
4-136
Tijdens het rijden
íBepaalde modellen.
Drive-selectie
qAnti-botsingtechnologie
De anti-botsingtechnologie is ontworpen om de bestuurder te helpen botsingen te
voorkomen of de ernst daarvan te verminderen in situaties waar deze niet voorkomen
kunnen worden.
Vermindering van de ernst van een botsing bij lage snelheden
Vooruit rijden
Stadsverkeer-remassistent [Vooruit] (SCBS F) ................................................. pagina 4-203
Achteruit rijden
Stadsverkeer-remassistent [Achteruit] (SCBS R) .............................................. pagina 4-209
Vermindering van de ernst van een botsing bij gemiddelde/hoge snelheden
Smart Brake Support remhulpsysteem (SBS) ................................................... pagina 4-215
qCamera en Sensoren
Vooruitrijcamera (FSC)
De vooruitrijcamera (FSC) bespeurt rijstrookaanwijzingen en herkent koplampen,
achterlichten en stadsverlichting tijdens het rijden in het donker. De volgende systemen
maken ook gebruik van de vooruitrijcamera (FSC).
lKoplampregelsysteem (HBC)
lRijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem(LDWS)
lAdaptieve LED koplampen
lVermoeidheidswaarschuwing
lRijstrookassistent
lSmart Brake Support remhulpsysteem (SBS)
De vooruitrijcamera (FSC) is ingebouwd aan de bovenzijde van de voorruit nabij de
achteruitkijkspiegel.
Zie Vooruitrijcamera (FSC) op pagina 4-219.
Radarsensor (voor)
De radarsensor (voor) zendt radiogolven uit die weerkaatst worden door een voorliggend
voertuig en vervolgens weer door de radarsensor worden opgevangen. De volgende
systemen maken eveneens gebruik van de radarsensor (voor).
lMazda Radar Cruise Control (MRCC) systeem
lAfstandherkenninghulpsysteem (DRSS)
lSmart Brake Support remhulpsysteem (SBS)
4-142
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
Koplampregelsysteem (HBC)í
Het koplampregelsysteem (HBC) bepaalt met behulp van de vooruitrijcamera (FSC) de
omstandigheden aan de voorzijde van de auto bij het rijden in het donker en schakelt het
licht van de koplampen automatisch over tussen grootlicht en dimlicht.
Zie Waarschuwings/indikatielampjes op pagina 4-40.
Bij het rijden met een snelheid van ongeveer 30 km/h, worden de koplampen op grootlicht
ingesteld wanneer er geen voorliggende voertuigen zijn of geen tegenliggers naderen.
Het systeem schakelt in de volgende gevallen de koplampen over op dimlicht:
lHet systeem bespeurt een voertuig of de koplampen/lichten van een voertuig dat vanuit
tegenovergestelde richting nadert.
lBij het rijden op wegen met straatverlichting of op wegen in goed verlichte steden en
dorpen.
lDe rijsnelheid is minder dan ongeveer 20 km/h.
Vooruitrijcamera
(FSC) De herkenningsafstand van de
vooruitrijcamera (FSC) varieert
afhankelijk van de
omgevingsomstandigheden
Het waarschuwingslampje gaat branden of knipperen als het systeem defect is.
Zie Waarschuwings/indikatielampjes op pagina 4-40.
OPGELET
De hoogte van de auto niet afstellen, de koplampeenheden niet wijzigen en de camera
niet verwijderen, anders zal het systeem niet normaal functioneren.
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
4-145íBepaalde modellen.