Page 137 of 224

OPEL Karl Owner Manual (GMK-Localizing-EU LHD-9231167) - 2016 - crc -
5/8/15
136 Klimaatregeling
.LuchtverdeelschakelaarE
indrukken.
. Draaiknop voor temperatuur in
laagste stand zetten.
. Luchtdebiet op hoogste stand
zetten.
. Alle luchtroosters openen.Luchtroosters
Verstelbare luchtroosters
Bij ingeschakelde koeling moet er
minimaal één luchtrooster geopend
zijn om te voorkomen dat de
verdamper door gebrek aan luchtcir-
culatie bevriest.
Stel de richting van de luchtstroom
in door de lamellen te kantelen en te
draaien. Als u de luchtstroom niet
wilt voelen, verplaatst u de latjes
van de centrale luchtrooster naar
binnen of die van de zijdelingse luchtrooster naar buiten. De ventila-
tieopening heeft luchtlekkages in de
gesloten positie.
{Waarschuwing
Bevestig geen voorwerpen aan
de klepjes van de luchtroosters.
Kans op schade en letsel in geval
van een ongeluk.
Vaste luchtroosters
Er bevinden zich bovendien nog
luchtroosters onder de voorruit en
de zijruiten, alsook in de voeten-
ruimte. Deze zijn vast en kunnen
niet worden versteld.
Page 138 of 224

OPEL Karl Owner Manual (GMK-Localizing-EU LHD-9231167) - 2016 - crc -
5/8/15
Klimaatregeling 137
Onderhoud
Luchtinlaat
De luchtinlaat naar de motorruimte
onder aan de voorkant van de
voorruit moet voor voldoende lucht-
toevoer vrijgehouden worden.
Bladeren, vuil of sneeuw verwij-
deren.
Interieurluchtfilter
Filtering lucht passagierscom-
partiment
Het microfilter verwijdert vaste
deeltjes zoals pollen, stof of roet uit
de lucht in het interieur. Het filter
moet worden vervangen tijdens het
periodiek onderhoud.
Voorzichtig
Wanneer veel op stoffige en op
onverharde wegen en in gebieden
met zware luchtvervuiling wordt
gereden, moet het luchtfilter vaker
worden vervangen. Anders zal de
efficiëntie van het filter afnemen
en worden de ademwegen van de
inzittenden zwaar belast.
Regelmatig gebruik van
de airconditioning
Om te zorgen dat het systeem goed
blijft werken, moet de koeling
eenmaal per maand, ongeacht de
weersgesteldheid of het seizoen,
enkele minuten worden ingescha-keld. Bij te lage buitentemperaturen
kan de koeling niet worden
ingeschakeld.
Onderhoud
Voor een optimale koelfunctie moet
het klimaatregelsysteem jaarlijks
worden gecontroleerd.
.
functie- en druktest
. werking van de verwarming
. lektest
. controle van de aandrijfriemen
. afvoer van condensor en
verdamper reinigen
. prestatietest
Page 139 of 224

OPEL Karl Owner Manual (GMK-Localizing-EU LHD-9231167) - 2016 - crc -
5/8/15
138 Rijden en bedienen
Rijden en bedienen
Informatie over het rijden
Controle over de auto . . . . . . . . 138
Stuurinrichting . . . . . . . . . . . . . . . . 139
Starten en bediening
Nieuwe auto inrijden . . . . . . . . . . 139
Contactstanden . . . . . . . . . . . . . . 139
Motor starten . . . . . . . . . . . . . . . . . 140
Ingeschakelde accessoirevoe-ding (RAP) . . . . . . . . . . . . . . . . . . 141
Stop/start-systeem . . . . . . . . . . . 141
Parkeerplaats . . . . . . . . . . . . . . . . 143
Motoruitlaat
Motoruitlaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 144
Katalysator . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 144
Handgeschakelde versnel-
lingsbak
Handgeschakelde versnel- lingsbak . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 145
Remsysteem
Remsysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . 146
Antiblokkeersysteem van deremmen (ABS) . . . . . . . . . . . . . . 146 Parkeerrem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 147
Remassistent . . . . . . . . . . . . . . . . . 147
Hellingrem (HSA) . . . . . . . . . . . . . 147
Rijregelsystemen
Traction Control-sys-
teem (TCS) . . . . . . . . . . . . . . . . . 148
Elektronische stabiliteitsrege- ling (ESC) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 148
Obstakeldetectiesystemen
Parkeerhulp (Parkeerhulpachteraan) . . . . . . . . . . . . . . . . . . 151
Bestuurdersondersteunings-
systemen
Bestuurdersondersteunings-systemen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 152
Cruise control . . . . . . . . . . . . . . . . 152
Snelheidsbegrenzer . . . . . . . . . . 154
Lane Departure
Warning (LDW) . . . . . . . . . . . . . 155
Brandstof
Brandstof (voor benzinemo-toren) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 156
De tank vullen . . . . . . . . . . . . . . . . 157
Brandstofverbruik - CO2-uit- stoot . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 158
Informatie over het
rijden
Controle over de auto
Nooit laten vrijlopen wanneer
de motor niet draait (uitgezon-
derd tijdens Autostop)
Veel systemen werken dan niet
meer (bijv. rembekrachtiger, stuur-
bekrachtiging). Als u op deze
manier rijdt, brengt u uzelf en
anderen in gevaar.
Stationair aanjagen
Als het nodig is om de accu op te
laden wegens een probleem met de
accu, moet het vermogen van de
dynamo worden vergroot. Dit kan
door stationair aanjagen, wat
mogelijk hoorbaar is.
Pedalen
Om de pedalen ongehinderd te
kunnen bedienen geen matten
onder de pedalen leggen.
Page 140 of 224

OPEL Karl Owner Manual (GMK-Localizing-EU LHD-9231167) - 2016 - crc -
5/8/15
Rijden en bedienen 139
Stuurinrichting
Als de stuurbekrachtiging niet meer
werkt door het stoppen van de
motor of een systeemstoring, kan de
auto nog wel worden bestuurd, maar
dat kan meer of minder moeite
kosten.
Controlelamp
mVariabele stuur-
bekrachtiging 071.
Voorzichtig
Auto's uitgerust met elektrische
stuurbekrachtiging:
Als het stuurwiel tot in de
eindstand wordt gedraaid en
enige tijd in deze stand wordt
vastgehouden, wordt de stuurbe-
krachtiging mogelijk begrensd.
Wanneer u de stuurbekrachtiging
langer gebruikt, kan de mate van
bekrachtiging afnemen.
Wanneer het systeem afkoelt,
dient de stuurbekrachtiging weer
normaal te werken.
Starten en bediening
Nieuwe auto inrijden
Rem tijdens de eerste ritten niet te
krachtig.
Bij de eerste rit kunnen was- en
oliedampen van het uitlaatsysteem
rookvorming veroorzaken. Parkeer
de auto na de eerste rit een tijdje in
de open lucht en adem de dampen
niet in.
Tijdens het inrijden kunnen het
brandstof- en motorolieverbruik
hoger zijn.
Autostop is wellicht niet mogelijk
wanneer de accu wordt opgeladen.
Contactstanden
Contactslotstanden
0: Contact uit
1: stuurslot opgeheven, contact uit
2: Contact aan
3: Starten
Page 141 of 224

OPEL Karl Owner Manual (GMK-Localizing-EU LHD-9231167) - 2016 - crc -
5/8/15
140 Rijden en bedienen
Motor starten
Handgeschakelde versnellingsbak:
Trap de koppeling in
Automatische versnellingsbak:
Bedien de rem en zet de keuze-
hendel in P of N.
Geen gas geven.
De sleutel kort naar stand 3 draaien
en loslaten: Een automatische
regeling bedient de startmotor na
een korte vertraging zolang de
motor draait; zie Automatische start-
motorregeling.Om de motor opnieuw te starten of
deze af te zetten, sleutel in het
contactslot eerst terugdraaien naar
stand 0.
Tijdens een Autostop kan de motor
gestart worden door het koppelings-
pedaal in te trappen.
De auto starten bij lage tempe-
raturen
U kunt de auto starten zonder bijko-
mende verwarming tot een tempera-
tuur van -25 °C voor dieselmotoren
en -30 °C voor benzinemotoren.
Dieselmotoren Het is mogelijk om
de motor zonder bijkomende
verwarming te starten tot -25 °C.
Benzinemotoren Het is mogelijk om
de motor zonder bijkomende
verwarming te starten tot -30 °C.
Motorolie met de juiste viscositeit,
de juiste brandstof, uitgevoerd
onderhoud en een voldoende
opgeladen accu zijn vereist.
Bij temperaturen onder -30 °C moet
de automatische versnellingsbak
gedurende ca. 5 minuten worden
verwarmd.De keuzehendel moet in stand P
staan.
Automatische startmotorre-
geling
Deze functie regelt de startproce-
dure van de motor. U hoeft de
sleutel niet meer in de stand 3 vast
te houden.
Het eenmaal actieve systeem zal de
motor automatisch blijven
ronddraaien tot deze start. Vanwege
de controleprocedure begint de
motor na een korte vertraging te
lopen.
Mogelijke redenen voor het niet
starten van de motor:
.
koppelingspedaal niet ingetrapt
(handgeschakelde versnel-
lingsbak)
. er trad een time-out op
Page 142 of 224

OPEL Karl Owner Manual (GMK-Localizing-EU LHD-9231167) - 2016 - crc -
5/8/15
Rijden en bedienen 141
Afsluiting brandstoftoevoer bij
overtoeren
De brandstoftoevoer wordt automa-
tisch afgesloten bij het uitrollen,
d.w.z. wanneer u met een ingescha-
kelde versnelling onder het rijden
het gas loslaat.
Ingeschakelde accessoi-
revoeding (RAP)
Behouden stroom uit
De volgende elektronische
systemen kunnen werken tot het
bestuurdersportier is geopend of ten
laatste 10 minuten nadat het contact
werd uitgeschakeld:
.elektrisch bediende ruiten
. stekkerdozen
Het Infotainmentsysteem blijft van
stroom voorzien en zal 30 minuten
blijven werken of tot de sleutel uit
de contactschakelaar wordt
gehaald, onafhankelijk of er een
portier geopend wordt of niet.
Stop/start-systeem
Het stop-startsysteem helpt brand-
stof besparen. Wanneer de omstan-
digheden het toelaten, schakelt het
de motor uit van zodra de auto
langzaam rijdt of stilstaat, bijv. voor
een verkeerslicht of in een file. Het
start de motor automatisch zodra u
het koppelingspedaal bedient. Een
accusensor zorgt ervoor dat een
Autostop alleen wordt uitgevoerd,
als de accu voldoende opgeladen is
om opnieuw te kunnen starten.
Activering
Het stop-startsysteem is beschik-
baar van zodra de motor is gestart,
de auto is vertrokken en er aan de
hieronder opgegeven omstandig-
heden is voldaan.
Deactivering
Schakel het stop-startsysteem
handmatig uit door op de knop te
drukken. De deactivering wordt
aangeduid door het doven van de
LED in de toets.
Autostop
Als de auto langzaam rijdt of
stilstaat, activeer dan een Autostop
zoals hieronder beschreven:
. Trap het koppelingspedaal in
. Zet de hendel in de neutraal-
stand
. Laat het koppelingspedaal los
Page 143 of 224

OPEL Karl Owner Manual (GMK-Localizing-EU LHD-9231167) - 2016 - crc -
5/8/15
142 Rijden en bedienen
De motor wordt afgezet terwijl het
contact ingeschakeld blijft.
Een Autostop wordt aangegeven
door de naald op de AUTOSTOP-
positie in de toerenteller.
Tijdens een Autostop blijven de
verwarming en remmen normaal
werken.
Voorwaarden voor een Autostop
Het Stop/Start-systeem controleert
of aan elk van de volgende
voorwaarden is voldaan.
.Het stop-startsysteem is niet
manueel uitgeschakeld. .
De motorkap is volledig
gesloten.
. Het bestuurdersportier is
gesloten of de veiligheidsgordel
van de bestuurder is vastge-
maakt.
. De accu is voldoende opgeladen
en in goede staat.
. De motor is warmgelopen.
. De koelvloeistoftemperatuur is
niet te hoog.
. De temperatuur van de uitlaat-
gassen is niet te hoog, bijv. na
het rijden met hoge motorbe-
lasting.
. De omgevingstemperatuur is niet
te laag.
. De ontdooiselectie verhindert
geen Autostop.
. Het klimaatregelsystemen staat
een Autostop toe.
. Het remvacuüm is voldoende.
. De auto is verreden sinds de
laatste Autostop.
Anders is een Autostop niet
mogelijk. Een Autostop wordt mogelijk minder
beschikbaar, wanneer de
omgevingstemperatuur het vriespunt
nadert.
Bepaalde instellingen van het airco-
systeem kunnen een Autostop
verhinderen. Raadpleeg het hoofd-
stuk Klimaatregeling voor meer
details.
Onmiddellijk na een snelwegrit kan
mogelijk geen Autostop plaats-
vinden.
Nieuwe auto inrijden
0Nieuw
voertuig inrijden 0139.
Ontlaadbeveiliging accu
Om het betrouwbaar opnieuw
starten van de motor te garanderen,
zijn er verschillende ontlaadbeveili-
gingen van de accu ingevoerd als
onderdeel van het stop-start-
systeem.
Stroombesparingsmaatregelen
Tijdens een Autostop worden
verschillende elektrische functies
zoals de extra elektrische
verwarmer of de achterruitverwar-
ming uitgeschakeld of in een
Page 144 of 224

OPEL Karl Owner Manual (GMK-Localizing-EU LHD-9231167) - 2016 - crc -
5/8/15
Rijden en bedienen 143
stroombesparingsmodus gezet. De
ventilatorsnelheid van het aircosys-
teem wordt verlaagd om stroom te
besparen.
Herstarten van de motor door
de bestuurder
Trap het koppelingspedaal in om de
motor te herstarten.
Het starten van de motor wordt
aangeduid door de naald van de
stationaire toerentalstand op de
toerenteller.
Als de keuzehendel uit neutraal is
gezet voordat u de koppeling heeft
ingetrapt, gaat lampje
#branden
of wordt het als symbool weerge-
geven op het Driver Information
Center.
Controlelamp
# 0Controlelampen
0 64.
Herstarten van de motor door
het stop/start-systeem
De keuzehendel moet in neutraal
staan om automatisch herstarten
mogelijk te maken. Als een van de volgende omstandig-
heden zich voordoet tijdens een
Autostop, dan zal de motor automa-
tisch door het Stop/Start-systeem
worden herstart.
.
Het stop-startsysteem is
manueel uitgeschakeld.
. De motorkap is geopend.
. De veiligheidsgordel van de
bestuurders is losgemaakt en
het bestuurdersportier is
geopend.
. De motortemperatuur is te laag.
. De accu is ontladen.
. Het remvacuüm is niet
voldoende.
. De auto begint te rijden.
. Het klimaatregelsysteem vereist
het starten van de motor.
. De airconditioning wordt
handmatig ingeschakeld.
Als de motorkap niet volledig
gesloten is, verschijnt een
waarschuwingsbericht in het Driver
Information Center. Als een elektrisch accessoire, bijv.
een draagbare cd-speler op de
elektrische aansluiting is aange-
sloten, merkt u mogelijk een korte
spanningsdaling tijdens het
herstarten.
Parkeerplaats
{Waarschuwing
.
De auto niet op een licht
ontvlambare ondergrond
parkeren. De ondergrond
kan door de hoge tempera-
tuur van het uitlaatgassys-
teem mogelijk vlam vatten.
. Trek altijd de handrem aan.
Trek de handbediende
handrem aan zonder de
ontgrendelknop in te
drukken. Op aflopende of
oplopende hellingen zo
stevig mogelijk. Trap tegelij-
kertijd de rem in om de
bedieningskracht te vermin-
deren.
(Vervolg)