Page 81 of 311
Opbergen79
3. Beide fietswielen met de span‐banden aan de wielhouders vast‐
maken.
4. Controleer of de fiets goed vast staat.Voorzichtig
Zorg dat de ruimte tussen de fiets
en de auto minstens 5 cm is.
Stuurstang zo nodig losdraaien en opzij zwenken.
Adapter bevestigen
Bij vervoer van meer dan twee fietsen dient de adapter te worden bevestigd,voordat de tweede fiets wordt ge‐
plaatst.1. Adapter zoals in illustratie op het draagsysteem achterzijde beves‐
tigen.
2. Hendel (1) naar voren draaien en vasthouden. Vervolgens de adap‐ter (2) aan de achterzijde omlaaghalen.
3. Hendel losmaken en controleren of de adapter goed vastzit.
4. Band aan de adapter onder dehendel voor het terugklappen van
het draagsysteem achterzijde
door halen. Spanband vastzetten.
Page 82 of 311

80Opbergen
Meer fietsen bevestigen
Het bevestigen van de resterende
fietsen verloopt op dezelfde manier
als dat van de eerste fiets. Houd ech‐
ter rekening met de volgende aanvul‐
lende stappen:
1. Alvorens de fiets te plaatsen altijd
eventuele wielhouders voor de
volgende fiets uitklappen.
2. Pedalen altijd in de juiste stand draaien alvorens de fiets te plaat‐
sen.
3. Fietsen om en om op het draag‐ systeem achterzijde plaatsen.
4. Fietsen uitlijnen ten opzichte vande eerder geplaatste fiets. De
wielnaven van de fietsen mogen
elkaar niet raken.
5. Fietsen plaatsen met bevesti‐ gingsbeugels en spanbanden
zoals beschreven voor de eerste
fiets. Bevestigingsbeugels even‐
wijdig aan elkaar bevestigen.
Lange bevestigingsbeugel ge‐
bruiken om de tweede fiets aan de
houder te bevestigen.
Langere, extra bevestigingsbeu‐
gel gebruiken om de derde fiets
aan de houder te bevestigen.Korte, extra bevestigingsbeugel
gebruiken om de vierde fiets te
bevestigen. De beugel dient te
worden aangebracht tussen de
frames van de derde en de vierde
fiets.
6. Maak ook beide fietswielen van de vierde fiets met de spanban‐
den aan de wielhouders vast.
Het wordt geadviseerd een waar‐
schuwingsteken op de achterste fiets aan te brengen om de zichtbaarheid
te verhogen.
Page 83 of 311

Opbergen81
Draagsysteem achterzijde naar
achteren klappen
Het draagsysteem achterzijde kan
naar achteren worden geklapt om
toegang te krijgen tot de bagage‐
ruimte.
■ Zonder bevestigde adapter:
Voor ontgrendeling de hendel (1)
induwen en vasthouden.
De houder (2) naar achteren trek‐
ken om het draagsysteem achter‐
zijde naar om te klappen.
■ Met bevestigde adapter:9 Waarschuwing
Wees voorzichtig bij het ontgren‐
delen van het draagsysteem ach‐
terzijde, omdat het achteroverkan‐ telt. Kans op letsel.
Frame (1) van achterste fiets met
één hand vastpakken en voor ont‐ grendeling aan de lus (2) trekken.
Achterste fiets met beide handen
vastpakken en het draagsysteem
achterzijde naar achteren klappen.
Ter verbetering van de zichtbaarheid worden de achterlichten van de auto
geactiveerd, wanneer het draagsys‐
teem achterzijde naar achteren ge‐
klapt is.9 Waarschuwing
Bij het naar voren klappen van het
draagsysteem achterzijde eropletten dat het systeem goed ver‐
grendelt.
Fietsen verwijderen
Maak de spanbandhouders van de
fietsbanden los.
Knop linksom draaien en de bevesti‐
gingsbeugels verwijderen.
Adapter losmaken
Adapter losmaken alvorens de laatste
fiets van het draagsysteem achter‐
zijde te halen.
1. Wielhouders inklappen.
Page 84 of 311
82Opbergen
2. Druksluiting spanband losmaken.
3. Hendel (1) naar voren draaien envasthouden.
4. Adapter (2) aan de achterzijde op‐
tillen en verwijderen.
Fietsendrager uiteennemen
Bevestigingsbeugels plaatsen zoals
in de illustratie.
Hendel (1) naar voren draaien om de houder (2) te ontgrendelen en op te
tillen.
Houder naar achteren klappen en
vervolgens tot aan de aanslag naar
voren duwen (1).
Houder aan de achterzijde omlaag‐
duwen (2).
Wielhouders inklappen
Beide wielhouders inklappen.
Page 85 of 311
Opbergen83
Spanbanden op de juiste manier op‐
bergen.
Draagsysteem achterzijde
ontgrendelen
Beide spanhefbomen zover mogelijk
naar binnen draaien.
Achterlichten inklappen
Draai beide achterlichten naar bin‐
nen.
Kentekenplaathouder inklappen
Til de kentekenplaathouder op en
klap deze naar voren toe.
Inschuiven draagsysteem achterzijdeVoorzichtig
Let erop dat alle inklapbare onder‐ delen, bijv. de wielhouders en be‐
vestigingsbeugels, goed wegge‐
borgen zijn. Anders raakt het
draagsysteem achterzijde moge‐
lijk beschadigd bij een poging tot
uitschuiven.
Ontgrendelingshendel omhoogdu‐
wen en vasthouden. Til het draagsys‐ teem achterzijde iets op en druk het
op de bumper totdat het vastklikt.
Page 86 of 311

84Opbergen
De ontgrendelingshendel moet naar
zijn beginstand terugkeren.9 Waarschuwing
De hulp van een werkplaats inroe‐
pen, als het systeem niet goed kan
worden uitgeschoven.
Bagageruimte
De stoelen op de derde zitrij kunnen
apart in de vloer van de auto worden
ingeklapt. De rugleuningen van de
tweede zitrij kunnen apart naar voren
worden geklapt. Ook de rugleuning
van de passagiersstoel kan worden
neergeklapt.
Er ontstaat een volledig vlakke laad‐
ruimte als alle achterstoelen en rug‐
leuningen, en de rugleuning van de passagiersstoel ingeklapt zijn. Afhan‐ kelijk van de belading kunnen stoelen
of rugleuningen afzonderlijk worden
ingeklapt.
Vloerafdekking bagageruimte 3 89.9 Waarschuwing
Als stoelen of rugleuningen wor‐
den versteld of ingeklapt, handen
en voeten uit het bewegingsge‐
bied houden.
Nooit voorwerpen onder de stoe‐
len plaatsen.
Rij alleen als stoelen en rugleunin‐
gen vast staan.Voorzichtig
Verwijder voor het op- of inklap‐
pen van de stoelen, eventuele
voorwerpen die de zijrails en de
sjorogen kunnen blokkeren.
De sjorogen moeten in de opge‐
borgen positie staan.
Page 87 of 311
Opbergen85
Het inklappen van de stoelen opde derde zitrij ■ Druk de hoofdsteun naar beneden door op de vergrendeling te druk‐
ken 3 37.
■ Berg de slotplaten van de veilig‐
heidsgordel aan weerszijden in de
vakjes aan de gordel op.
■ Trek aan het onderste bandje en klap tegelijkertijd de rugleuning
naar voren tot de stoel in de vloer
van de auto wegklapt.
■ Plaats zo nodig de beschermings‐ mat 3 89 en afdekking bagage‐
ruimte 3 87.
De stoelen uitklappen
Trek de stoel via de bovenste band
omhoog, klap deze uit en klik vast in
de rechtopstaande positie.
Klap de rugleuningen van de
tweede zitrij in ■ Verwijder zo nodig de bagage‐ ruimte-afdekking 3 87.
■ Druk de hoofdsteunen naar bene‐ den door op de vergrendeling
3 37 te drukken.
■ Zet de voorpassagiersstoel zoda‐ nig dat deze de hoofdsteunen van
de ingeklapte rugleuningen niet
raakt.
■ Trek aan het bandje en klap de rug‐
leuning naar de zitting.
Page 88 of 311

86OpbergenVoorzichtig
■ De rugleuningen van de buiten‐ste stoelen niet inklappen als destoelen in de lounge-stand
staan 3 45.
■ Niet aan de ontgrendeling van de instapfunctie trekken als de
rugleuning is ingeklapt.
Hierdoor zouden de stoelen
schade kunnen oplopen.
■ Of trek aan het bandje en zet de rugleuning in de verticale stand
voor laaddoeleinden.
9 Waarschuwing
De verticale positie van de rugleu‐
ning alleen gebruiken om de ba‐
gagecapaciteit te verhogen, niet
als stoelpositie.
Opklappen van de rugleuning
Zet de rugleuning in de verticale
stand. Recht zetten door aan het
bandje te trekken.
Ga na of alle posities goed vastklik‐ ken.
9 Waarschuwing
Rijd uitsluitend met goed vergren‐
delde rugleuningen. Als dat niet
het geval is, is er een kans op let‐
sel of schade aan de lading of het
voertuig bij krachtig remmen of
een botsing.
Inklappen van de rugleuning
van de voorpassagiersstoel
Als de auto is uitgerust met een ont‐
grendelmechanisme voor de voor‐
passagiersstoel, dan kan de rugleu‐
ning van de stoel in een horizontale
positie worden gezet, bijv. voor bij‐
zonder lange voorwerpen.