Page 241 of 311
Verzorging van de auto239Dieselbrandstofsysteem
ontluchten Na het leegrijden van de tank moethet dieselbrandstofsysteem worden
ontlucht. Het contact driemaal
15 seconden per keer inschakelen.
Motor vervolgens maximaal
40 seconden starten. Deze procedure na minstens 5 seconden herhalen.
Slaat de motor niet aan, dan de hulp
van een werkplaats inroepen.
Wisserblad vervangenTil de ruitenwisserarm op tot hij om‐
hoog blijft staan, druk op de knop om
het wisserblad los te maken en ver‐
wijder het.
Maak het ruitenwisserblad in een
lichte hoek vast aan de ruitenwisser‐
arm en druk het in tot het vastklikt.
Breng de ruitenwisserarm voorzichtig naar omlaag.
Wisserblad achterruit
Til de ruitenwisser op. Maak het wis‐
serblad los zoals getoond in de illu‐
stratie en verwijder het.
Maak het ruitenwisserblad in een
lichte hoek vast aan de ruitenwisser‐ arm en druk het in tot het vastklikt.
Breng de ruitenwisserarm voorzichtig
naar omlaag.
Page 242 of 311
240Verzorging van de autoGloeilamp vervangenContact uitschakelen en desbetref‐
fende schakelaar uitschakelen of por‐
tieren sluiten.
Nieuwe gloeilamp alleen aan fitting
vastpakken. Het glas van de gloei‐ lamp niet met blote handen aanraken.
Bij vervangen altijd hetzelfde type
gloeilamp gebruiken.
Vervang de gloeilampen van de kop‐
lampen vanuit de motorruimte.
HalogeenkoplampenBi-halogeenkoplamp (1) met één
lamp voor dim- en grootlicht.
Richtingaanwijzers vooraan (2) .
Zijmarkeringslicht/dagrijlicht (3) .
Dimlicht/grootlicht (1) 1. Draai de kap (1) naar links en ver‐
wijder.
2. De lamphouder naar links los‐ draaien. Lamphouder met gloei‐
lamp uit het reflectorhuis nemen.
3. Klik de lamphouder los van de stekker door op de borgnok te
drukken.
4. Vervang de lamp en klik de lamp‐
fitting vast aan de stekker.
5. Lamphouder zo monteren dat de twee lipjes in de uitsparingen van
het reflectorhuis vallen. Rechtsom
vastdraaien.
6. Breng de kap aan en draai deze rechtsom.
Page 243 of 311
Verzorging van de auto241
Richtingaanwijzers vooraan (2)
1. Lampfitting (2) linksom los‐draaien. Lampfitting met lamp uit
het reflectorhuis nemen.
2. Haal de gloeilamp uit de fitting door deze naar links te draaien.
3. Plaats een nieuwe lamp door deze naar rechts in de fitting te
draaien.
4. Draai de lampfitting rechtsom in de reflector vast.
Zijmarkeringslicht/dagrijlicht (3)
1. Lampfitting (3) linksom los‐ draaien. Lampfitting met lamp uit
het reflectorhuis nemen.
2. Haal de lamp uit de fitting door deze eruit te trekken.
3. Plaats een nieuwe lamp in de fit‐ ting.
4. Draai de lampfitting rechtsom in de reflector vast.
Page 244 of 311
242Verzorging van de autoAdaptief rijlicht (AFL)9Gevaar
Het adaptieve rijlicht (AFL) is uit‐
gerust met Xenonkoplampen.
Xenonkoplampen werken onder
een extreem hoog voltage. Niet
aanraken. Lampen door een werk‐
plaats laten vervangen.
De lampen van richtingaanwijzers
en hoekverlichting kunt u wel zelf
vervangen.
Afslagverlichting (1) .
Richtingaanwijzers vooraan (2) .
Zijmarkeringslicht/dagrijlichten zijn
uitgevoerd met led's en kunnen niet
worden vervangen.
Afslagverlichting (1) 1. Draai de kap (1) naar links en ver‐
wijder.
2. De lamphouder naar links los‐ draaien. Lamphouder met gloei‐
lamp uit het reflectorhuis nemen.
3. Trek de lamp uit de stekker.
4. Vervang de lamp en klik de lamp‐
fitting vast aan de stekker.
5. Lamphouder zo monteren dat de twee lipjes in de uitsparingen van
het reflectorhuis vallen. Rechtsom
vastdraaien.
6. Breng de kap aan en draai deze rechtsom.
Page 245 of 311
Verzorging van de auto243
Richtingaanwijzers vooraan (2)
1. Lampfitting (2) linksom los‐draaien. Lampfitting met lamp uit
het reflectorhuis nemen.
2. Haal de gloeilamp uit de fitting door deze naar links te draaien.
3. Plaats een nieuwe lamp door deze naar rechts in de fitting te
draaien.
4. Draai de lampfitting rechtsom in de reflector vast.
Mistlampen
De gloeilampen zijn van onder de
auto bereikbaar.
1. Verwijder de met pijlen gemar‐ keerde buitenste schroeven van
de kap.
2. Draai de kap weg.
Draai de lampfitting naar links en
verwijder deze uit het reflector‐
huis.
Page 246 of 311
244Verzorging van de auto
3.Klik de lampfitting los van de stek‐
ker door op de borgnok te druk‐
ken.
4. Vervang de lamp in de lampfitting
en klik deze weer vast aan de
stekker.
5. Plaats de lampfitting in de reflec‐ tor, draai naar rechts vast.
6. Monteer de kap met de schroe‐ ven.
Achterlichten
1. Draai de schroefkap weg.
2. Verwijder de met pijlen gemar‐ keerde schroeven.
3. Haal de lamp voorzichtig uit de borgpennen en verwijder deze.
4. Haal de stekker van de lichtmo‐ dule los.
5. Vervang de lamp door de lampfit‐ting te draaien.
Richtingaanwijzer ( 1)
Achterlichten ( 2)
Remlicht ( 3)
Page 247 of 311
Verzorging van de auto245
Achterlichten met led in achter- en
remlicht
Alleen de lamp van de richting‐
aanwijzer ( 1) kan worden vervan‐
gen.
Vervang de lamp door de lampfit‐
ting te draaien.
6. Sluit de stekker op de lichtmodule
aan.
7. Plaats de lichtmodule op de borg‐
pennen en monteer de lichtmo‐
dule met de schroeven.
8. Druk de afdekking vast.
Achterlichten (4) in de
achterklep
1. Open de achterklep en verwijder de afdekking.
2. Draai de lamphouder linksom en verwijder deze uit de reflector.
3. Haal de lamp uit de fitting doordeze eruit te trekken.
4. Plaats een nieuwe lamp in de fit‐ ting.
5. Draai de lampfitting rechtsom in de reflector vast.
6. Afdekking aanbrengen.
Mistachterlicht
De gloeilampen zijn van onder de
auto bereikbaar.
Page 248 of 311
246Verzorging van de auto
1. Draai de lampfitting naar links enverwijder deze uit het reflector‐
huis.
2. Haal de gloeilamp uit de fitting door deze naar links te draaien.
3. Plaats een nieuwe lamp door deze naar rechts in de fitting te
draaien.
4. Plaats de lampfitting in de reflec‐ tor, draai naar rechts vast.
Lampcontrole Schakel de ontsteking in en kijk of alle
lampen werken.
Zijrichtingaanwijzers Demonteer voor het vervangen van
de gloeilamp de lampbehuizing:1. Schuif de lamp naar de linkerkant
ervan en haal deze aan de rech‐
terkant ervan los.
2. Draai de lamphouder linksom uit de behuizing.