Page 17 of 90

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-2
3
Om het stuur te ontgrendelenDruk de sleutel in en draai deze dan naar
“OFF”. Houd de sleutel hierbij ingedrukt.
DAU59680
(Parkeren)
De alarmverlichting en richtingaanwijzers
kunnen worden ingeschakeld, maar alle an-
dere elektrische systemen zijn uit. De sleu-
tel kan worden uitgenomen.
Het stuur moet zijn vergrendeld om de
sleutel naar “ ” te kunnen draaien.
LET OP
DCA20760
Als u de alarmverlichting of de richting-
aanwijzers langdurig gebruikt, kan dit de
accu ontladen.
DAU49395
Controle- en waarschu-
wingslampjes
DAU11021
Controlelampje
richtingaanwijzers “ ”
Dit controlelampje knippert terwijl de scha-
kelaar voor richtingaanwijzers naar de lin-
ker- of rechterstand is gedrukt.
DAU11061
Vrijstandcontrolelampje “ ”
Dit controlelampje brandt terwijl de versnel-
lingsbak in de vrijstand staat.
DAU11081
Controlelampje grootlicht “ ”
Dit controlelampje brandt terwijl de kop-
lamp is ingeschakeld voor grootlicht.
DAU11255
Waarschuwingslampje olieniveau “ ”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
het motorolieniveau laag is.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien. Het waarschu-
wingslampje moet enkele seconden oplich-
ten en dan uitgaan.
Licht het waarschuwingslampje niet met-
een op wanneer u de sleutel naar “ON”
draait of blijft het lampje branden, laat het
elektrisch circuit dan door een Yamaha
dealer controleren.OPMERKING Bij een voldoende hoog olieniveau kan
het waarschuwingslampje soms toch
knipperen bij rijden op een helling of
bij plotseling afremmen of optrekken,
er is dan echter geen sprake van een
storing.
1. Drukken.
2. Draaien.12
1. Waarschuwingslampje motorstoring “ ”
2. Waarschuwingslampje
koelvloeistoftemperatuur “ ”
3. Vrijstandcontrolelampje “ ”
4. Controlelampje grootlicht “ ”
5. Controlelampje richtingaanwijzers “ ”
6. Waarschuwingslampje olieniveau “ ”
7. Waarschuwingslampje brandstofniveau “ ”
4567
321
U2SSD0D0.book Page 2 Friday, November 8, 2013 4:58 PM
Page 18 of 90

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-3
3
Dit model is ook uitgerust met een
zelfdiagnosesysteem voor het circuit
van het waarschuwingslampje olieni-
veau. Als het waarschuwingscircuit
voor het olieniveau een probleem aan-
geeft, wordt de volgende cyclus her-
haald totdat de storing is opgeheven:
Het waarschuwingslampje olieniveau
knippert tien keer en dooft dan gedu-
rende 2.5 seconden. Als dit zich voor-
doet, vraag dan een Yamaha dealer
de machine te controleren.
DAU50782
Waarschuwin gslampje
b ran dstofniveau “ ”
Dit waarschuwingslampje gaat branden
wanneer het brandstofniveau zeer laag is
geworden. (Zie pagina 3-5.) Vul in dat geval
zo snel mogelijk brandstof bij.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien. Het waarschu-
wingslampje moet enkele seconden oplich-
ten en dan uitgaan.
Licht het waarschuwingslampje niet met-
een op wanneer u de sleutel naar “ON”
draait of blijft het lampje branden, laat het
elektrisch circuit dan door een Yamaha
dealer controleren.
OPMERKINGDit model is bovendien uitgerust met een
zelfdiagnosesysteem voor het circuit van
het waarschuwingslampje brandstofni-
veau. Als het waarschuwingscircuit voor
het brandstofniveau een probleem aan-
geeft, wordt de volgende cyclus herhaald
totdat de storing is opgeheven: Het waar-
schuwingslampje brandstofniveau knippert
acht keer en dooft dan gedurende 3.0 se-
conden. Als dit zich voordoet, vraag dan
een Yamaha-dealer de machine te contro-
leren.
DAU11447
Waarschuwin gslampje
koelvloeistoftemperatuur “ ”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
de motor oververhit raakt. Zet in zo’n geval
de motor onmiddellijk af en geef deze de
tijd om af te koelen.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien. Het waarschu-
wingslampje moet enkele seconden oplich-
ten en dan uitgaan.
Licht het waarschuwingslampje niet met-
een op wanneer u de sleutel naar “ON”
draait of blijft het lampje branden, laat het
elektrisch circuit dan door een Yamaha
dealer controleren.
LET OP
DCA10022
Laat de motor niet draaien terwijl deze
oververhit is.OPMERKING Bij machines met een of meer radia-
torkoelvinnen schakelt de radiator-
koelvin automatisch in of uit op basis
van de koelvloeistoftemperatuur in de
radiator.
Als de motor oververhit raakt, staan
op pagina 6-36 nadere instructies ver-
meld.
DAU42775
Waarschuwin gslampje
motorstorin g“”
Dit waarschuwingslampje gaat branden
wanneer er een probleem wordt aangege-
ven in het elektrisch circuit dat de motor
controleert. Vraag in dat geval een Yamaha
dealer het zelfdiagnosesysteem te contro-
leren. (Zie pagina 3-6 voor uitleg over de
werking van het zelfdiagnosesysteem.)
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien. Het waarschu-
wingslampje moet enkele seconden oplich-
ten en dan uitgaan.
U2SSD0D0.book Page 3 Monday, November 4, 2013 11:15 AM
Page 19 of 90

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-4
3
Licht het waarschuwingslampje niet met-
een op wanneer u de sleutel naar “ON”
draait of blijft het lampje branden, laat het
elektrisch circuit dan door een Yamaha
dealer controleren.
DAU50693
Multifunctionele meter
WAARSCHUWING
DWA12423
Zorg d at de machine stilstaat voor dat u
wijzi gin gen in d e instellin gen van de
multifunctionele meter g aat aanbren-
g en. Het aan bren gen van wijzi gin gen tij-
d ens het rij den kan u aflei den en
ver groot het risico op een on geval.De multifunctionele meter biedt de volgen-
de voorzieningen:
een snelheidsmeter
een kilometerteller
twee rittellers (die de afgelegde af-
stand aangeven sinds de tellers het
laatst werden teruggesteld op nul)
een ritteller voor brandstofreserve (die
de afstand aangeeft die wordt afge-
legd op de brandstofreserve)
een brandstofniveaumeter
een klok
een voorziening voor zelfdiagnose
een helderheidsregeling
OPMERKINGVergeet niet de sleutel naar “ON” te draaien
voordat u de toets “SELECT” en de “RE-
SET”-toetsen gebruikt. Dat hoeft echter
niet als u de helderheid wilt instellen.
1. Snelheidsmeter
2. Kilometerteller/rittell er/ritteller brandstofre-
serve/brandstofmeter/klok
2
1
1. “SELECT”-schakelaar
2. “RESET”-schakelaar
1
2
U2SSD0D0.book Page 4 Monday, November 4, 2013 11:15 AM
Page 20 of 90

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-5
3
Snelheidsmeter
Wanneer de sleutel naar “ON” wordt ge-
draaid, slaat de naald van de snelheidsme-
ter eenmaal helemaal uit tot aan de hoogste
snelheid en keert daarna weer terug naar
nul om het elektrische circuit te testen. Kilometerteller, rittellers,
bran dstofre-
serve-ritteller, bran dstofmeter en klok
Door indrukken van de “SELECT”-schake-
laar wisselt de weergave tussen de kilome-
tertellermodus “Odo”, de rittellermodi “Trip
1” en “Trip 2”, de brandstofmetermodus en
de klokmodus, in de onderstaande volgor-
de:
Odo → Trip 1 → Trip 2 → Brandstofmeter
→ Klok → Odo
OPMERKINGIn elke geselecteerde weergavemodus kunt
u de toets “RESET” minder dan 1 seconde
lang ingedrukt houden om de klok 5 secon-
den lang te laten weergeven.
Als het waarschuwingslampje brandstofni-
veau gaat branden (zie pagina 3-2), wisselt
de weergave automatisch naar de brand-
stofreserve-ritteller “Trip F” en wordt de af-
gelegde afstand vanaf dat punt
aangegeven. In dat geval wordt door het in-
drukken van de “SELECT”-schakelaar in de
onderstaande volgorde gewisseld tussen
de diverse weergaven van rittellers, kilome-
terteller, brandstofmeter en klok:
Trip F → Trip 1 → Trip 2 → Brandstofmeter
→ Klok → Odo → Trip F
Om een ritteller op nul terug te stellen, se-
lecteert u deze door op de “SELECT”-
schakelaar te drukken en houdt u daarna
de “RESET” minstens één seconde lang in-
gedrukt. Wanneer u de brandstofreserve-
ritteller niet zelf met de hand op nul terug-
stelt, wordt deze automatisch teruggesteld
zodra na het tanken 5 km (3 mi) is gereden
en verschijnt de vorige weergavemodus
weer.
1. Snelheidsmeter
1
1. Kilometerteller/ritteller/ritteller brandstofre- serve/brandstofmeter/klok
1
U2SSD0D0.book Page 5 Monday, November 4, 2013 11:15 AM
Page 21 of 90

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-6
3
BrandstofniveaumeterDe brandstofniveaumeter geeft aan hoe-
veel brandstof in de tank aanwezig is. De
displaysegmenten van de brandstofniveau-
meter verdwijnen richting “E” (leeg) naar-
mate het brandstofniveau verder daalt.
Wanneer de brandstofmeter wisselt van
twee segmenten naar slechts een segment,
is er nog ongeveer 5.0 L (1.32 US gal,
1.10 Imp.gal) brandstof over in de brand-
stoftank. Vul zo snel mogelijk brandstof bij.OPMERKINGAls de weergave een andere functie toont
wanneer dit gebeurt, wisselt de weergave
automatisch naar de brandstofmetermo-
dus.
Het waarschuwingslampje brandstofniveau
gaat branden en de weergave wisselt naar
de brandstofreserve-rittellermodus “Trip F”
als het brandstofniveau zeer laag is. Vul zo
snel mogelijk brandstof bij om te voorko-
men dat u zonder brandstof komt te staan.
Om de klok op tijd te zetten1. Druk op de toets “SELECT” om te wis-
selen naar de klokweergave.
2. Houd de “SELECT”-schakelaar en de “RESET” tegelijkertijd ten minste drie
seconden ingedrukt.
3. Als de uuraanduiding begint te knip- peren, druk dan op de “SELECT”-
schakelaar om de uren in te stellen.
4. Als u op de “RESET”-schakelaar drukt, gaat de minutenaanduiding
knipperen. 5. Druk op de “SELECT”-schakelaar om
de minuten in te stellen.
6. Druk op de “RESET”-toets en laat deze dan los om de klok te starten.
Zelf dia gnosesysteem
Dit model is uitgerust met een zelfdiagno-
sesysteem voor diverse elektrische circuits.
Als in een van deze circuits een storing
wordt gedetecteerd, gaat het waarschu-
wingslampje motorstoring branden en
geeft het display een foutcode weer.
Als het display foutcodes weergeeft, noteer
deze dan en vraag een Yamaha dealer om
het voertuig te controleren.
1. Brandstofniveaumeter
2. Segment
1
2
1. Klok
1
1. Waarschuwingslampje motorstoring “ ”
2. Weergave foutcode
1
2
U2SSD0D0.book Page 6 Monday, November 4, 2013 11:15 AM
Page 22 of 90
WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-7
3
LET OP
DCA11591
Wanneer het display een foutcode aan-
geeft, moet de machine zo spoedig mo-
gelijk worden gecontroleerd om
motorschade te voorkomen.Helderheidsregeling
Met deze functie regelt u de helderheid van
het paneel voor de multifunctionele meter,
afgestemd op het aanwezige daglicht.
Om de helderheid in te stellen1. Draai de sleutel naar “OFF”.
2. Druk de “SELECT”-toets in en houddeze ingedrukt.
3. Draai de sleutel naar “ON”, wacht vijf seconden en laat dan de “SELECT”-
toets los. 4. Stel de helderheid van het paneel voor
de multifunctionele meter in door op
de “SELECT”-knop te drukken.
5. Druk op de toets “RESET”. De weergave keert weer terug naar de
vorige modus.
DAU1234G
StuurschakelaarsLinks
1. Weergave helderheidsniveau
1
1. Lichtsignaalschakelaar “ ”
2. Dimlichtschakelaar “ / ”
3. Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
4. Claxonschakelaar “ ”
3
4 12
U2SSD0D0.book Page 7 Friday, November 8, 2013 4:58 PM
Page 23 of 90

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-8
3
Rechts
DAU12351
Lichtsignaalschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om de koplamp
een lichtsignaal te laten afgeven.
DAU12401
Dimlichtschakelaar “ / ”
Zet deze schakelaar op “ ” voor groot-
licht en op “ ” voor dimlicht.
DAU12461
Richtin gaanwijzerschakelaar “ / ”
Druk deze schakelaar naar “ ” om afslaan
naar rechts aan te geven. Druk deze scha-
kelaar naar “ ” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar terug naar de middenstand. Om de rich-
tingaanwijzers uit te schakelen wordt de
schakelaar ingedrukt nadat hij is terugge-
keerd in de middenstand.
DAU12501
Claxonschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU12661
Noo
dstopschakelaar “ / ”
Zet deze schakelaar voor u de motor start
op “ ”. Zet deze schakelaar op “ ” om
de motor direct uit te schakelen in een
noodgeval, zoals wanneer de machine om-
slaat of als de gaskabel blijft hangen.
DAU12713
Startknop “ ”
Druk deze knop in om via de startmotor de
motor rond te draaien. Zie pagina 5-1 voor
startinstructies voordat u de motor start.
DAU41701
Het waarschuwingslampje voor motorsto-
ring gaat branden als de sleutel naar “ON”
wordt gedraaid en de startknop wordt inge-
drukt. Dit wijst echter niet op een storing.
DAU12734
Schakelaar alarmverlichtin g“”
Met de sleutel in de stand “ON” of “ ”
kan deze schakelaar worden gebruikt voor
het inschakelen van de alarmverlichting
(gelijktijdig knipperen van alle richtingaan-
wijzers).
De alarmverlichting wordt gebruikt in een
noodgeval of om andere verkeersdeelne-
mers te waarschuwen als uw machine stil-
staat in een mogelijk gevaarlijke
verkeerssituatie.LET OP
DCA10062
Ge bruik de alarmverlichtin g niet g ed u-
ren de lan gere tij d als d e motor niet
d raait om dat hier door de accu kan ont-
la den.
DAU44603
“SELECT”-schakelaar
Deze schakelaar wordt gebruikt om selec-
ties te maken in de kilometertellerweergave
en rittellerweergaven en om de klok en de
helderheidsregeling van de multifunctione-
le meter in te stellen.
Zie “Multifunctionele meter” op pagina 3-4
voor meer informatie.
1. Noodstopschakelaar “ / ”
2. “SELECT”-schakelaar
3. “RESET”-schakelaar
4. Startknop “ ”
5. Schakelaar alarmverlichting “ ”
1
5 2
3
4
U2SSD0D0.book Page 8 Monday, November 4, 2013 11:15 AM
Page 24 of 90

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-9
3
DAU42536
“RESET”-schakelaar
Deze schakelaar wordt gebruikt om de rit-
tellerweergaven te resetten en om de klok
en de helderheidsregeling van de multi-
functionele meter in te stellen.
Zie “Multifunctionele meter” op pagina 3-4
voor meer informatie.
DAU12821
Koppelingshen delDe koppelingshendel bevindt zich aan de
linkerstuurgreep. Trek de hendel naar het
stuur toe om de koppeling te ontkoppelen.
Laat de hendel los om de koppeling te laten
aangrijpen. Voor een soepele werking van
de koppeling moet de hendel snel ingetrok-
ken worden en langzaam worden losgela-
ten.
De koppelingshendel is voorzien van een
sperschakelaar die deel uitmaakt van het
startspersysteem. (Zie pagina 3-17.)
DAU12872
Schakelpe daalHet schakelpedaal bevindt zich aan de lin-
kerzijde van de motor en wordt in combina-
tie met de koppelingshendel gebruikt bij
het schakelen van de versnellingen van de
5-traps constant-mesh versnellingsbak op
deze motorfiets.
1. Koppelingshendel
1
1. Schakelpedaal1
U2SSD0D0.book Page 9 Monday, November 4, 2013 11:15 AM