Page 33 of 92

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-18
3
DAU13933
ZadelOpenen van het zadel
1. Zet de scooter op de middenbok.
2. Steek de sleutel in het contactslot en
draai deze dan linksom naar “OPEN”.OPMERKINGDruk de sleutel niet in terwijl u deze draait.3. Klap het zadel omhoog.Sluiten van het zadel
1. Klap het zadel omlaag en druk dan
aan om te vergrendelen.
2. Neem de sleutel uit het contactslot als
de scooter onbeheerd wordt achter-
gelaten.
OPMERKINGControleer of het zadel stevig is vergren-
deld alvorens te gaan rijden.
DAUM3002
OpbergcompartimentenOpbergcompartiment voorzijde A
Steek om het afgesloten opbergcomparti-
ment te openen de sleutel in het slot, draai
deze rechtsom en trek dan aan de hendel.
Het onafgesloten opbergcompartiment
wordt geopend door eenvoudigweg aan de
hendel te trekken.
Om het opbergcompartiment af te sluiten,
drukt u het paneel terug in de oorspronke-
lijke stand. Steek dan de sleutel in het slot,
draai deze linksom en neem de sleutel weer
uit.
1. Openen.
1. Zadel openZAUM1016
1. Openen.
2. Openingshendel opbergcompartiment
3. DekselZAUM1017
3
1 12
U2DLD1D0.book Page 18 Friday, November 8, 2013 2:31 PM
Page 34 of 92

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-19
3
Opbergcompartiment voorzijde B
Trek aan de hendel om het opbergcompar-
timent te openen.
Om het opbergcompartiment te sluiten
drukt u het paneel terug in de oorspronke-
lijke stand. WAARSCHUWING! Berg geen
zware voorwerpen op in dit comparti-
ment.
[DWA11162]
Achterste opbergcompartiment
In het opbergcompartiment onder het zadel
kunnen twee helmen worden opgeborgen.
(Zie pagina 3-18.)
LET OP
DCA10082
Let op het volgende bij het gebruik van
het opbergcompartiment.
Het opbergcompartiment wordt
warm bij blootstelling aan zon en/of
warmte van de motor, dus bewaar
er geen etenswaren of voorwerpen
in die slecht tegen warmte kunnen
of die ontvlambaar zijn.
Stop natte voorwerpen in een plas-
tic zak alvorens deze in het opberg-
compartiment mee te nemen om te
voorkomen dat het vocht zich door
het opbergcompartiment ver-
spreidt.Het opbergcompartiment kan nat
worden als de scooter wordt gerei-
nigd, dus stop voorwerpen die u
wilt meenemen ter bescherming in
een plastic zak.
Bewaar geen waardevolle of breek-
bare voorwerpen in het opberg-
compartiment.WAARSCHUWING
DWA16121
Overschrijd de volgende maximumlaad-
gewichten niet:
Opbergcompartiment A voorzijde: 1
kg (2.2 lb)
Opbergcompartiment B voorzijde: 1
kg (2.2 lb)
Opbergcompartiment achterzijde: 5
kg (11 lb)
Maximumlaadgewicht voor het
voertuig: YP250R 185 kg (408 lb)
YP250RA 181 kg (399 lb)
1. Openen.
2. Openingshendel opbergcompartiment
3. DekselZAUM1018
2
31 1
1. Achterste opbergcompartiment
U2DLD1D0.book Page 19 Friday, November 8, 2013 2:31 PM
Page 35 of 92

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-20
3
DAU14893
Afstellen van de schokdem-
perunits
WAARSCHUWING
DWA10211
Geef beide vorkpoten steeds dezelfde
afstelling, anders kan slecht weggedrag
en verminderde rijstabiliteit het gevolg
zijn.Elke schokdemperunit is uitgerust met een
stelring voor veervoorspanning.LET OP
DCA10102
Probeer nooit voorbij de maximum- of
minimuminstellingen te draaien om
schade aan het mechanisme te voorko-
men.Stel de veervoorspanning als volgt af.
Draai om de veervoorspanning te verhogen
en zo de vering stugger te maken de stel-
ring op beide schokdemperunits in de rich-
ting (a). Draai om de veervoorspanning te
verlagen en zo de vering zachter te maken
de stelring op beide schokdemperunits in
de richting (b).
Zet de gewenste inkeping in de stel-
ring tegenover de positie-indicator op
de schokdemper.Verricht de afstelling met het afstelge-
reedschap voor veervoorspanning in
de boordgereedschapsset.
DAU15306
ZijstandaardDe zijstandaard bevindt zich aan de linker-
zijde van het frame. Trek of druk de zijstan-
daard met uw voet omhoog of omlaag
terwijl u de machine rechtop houdt.OPMERKINGDe ingebouwde sperschakelaar voor de zij-
standaard maakt deel uit van het startsper-
systeem, dat in bepaalde situaties de
werking van het ontstekingssysteem blok-
keert. (Zie de volgende paragraaf voor een
uitleg over het startspersysteem.)
WAARSCHUWING
DWA10242
Met de machine mag nooit worden gere-
den terwijl de zijstandaard omlaag staat
of niet behoorlijk kan worden opgetrok-
1. Positie-indicator
2. Stelring veervoorspanning
3. Stelgereedschap veervoorspanning
Afstelling veervoorspanning:
Minimum (zacht):
1
Standaard:
2
Maximum (hard):
5
1
2
3
4
5
ZAUM1116
1. ZijstandaardschakelaarZAUM0648
1
U2DLD1D0.book Page 20 Friday, November 8, 2013 2:31 PM
Page 36 of 92

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-21
3
ken (of niet omhoog blijft), anders kan de
zijstandaard de grond raken en zo de
bestuurder afleiden, waardoor de ma-
chine mogelijk onbestuurbaar wordt.
Het Yamaha startspersysteem is ont-
worpen om de bestuurder te helpen bij
zijn verantwoordelijkheid de zijstan-
daard op te trekken alvorens weg te rij-
den. Controleer dit systeem daarom
regelmatig en laat het repareren door
een Yamaha dealer als de werking niet
naar behoren is.
DAU45053
StartspersysteemHet startspersysteem (waarvan de zijstan-
daardschakelaar en de remlichtschake-
laars deel uitmaken) heeft de volgende
functies:
Het verhindert starten wanneer de zij-
standaard is opgetrokken, terwijl geen
der remmen is bekrachtigd.
Het verhindert starten wanneer een
der remmen is bekrachtigd, terwijl de
zijstandaard nog omlaag staat.
Het schakelt een draaiende motor af
zodra de zijstandaard omlaag bewo-
gen wordt.
Controleer de werking van het startspersy-
steem regelmatig volgens de onderstaande
procedure.
U2DLD1D0.book Page 21 Friday, November 8, 2013 2:31 PM
Page 37 of 92

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-22
3
Met de motor uit:
1. Beweeg de zijstandaard omlaag.
2. Controleer of de noodstopschakelaar aan staat.
3. Draai de sleutel naar aan.
4. Knijp de voor- of achterrem in en houd deze vast.
5. Druk op de startknop.
Start de motor?
Met de motor nog uit:
6. Beweeg de zijstandaard omhoog.
7. Knijp de voor- of achterrem in en houd deze vast.
8. Druk op de startknop.
Start de motor?
Met de motor nog aan:
9. Beweeg de zijstandaard omlaag.
Slaat de motor af?
Het systeem is in orde. De scooter mag worden gebruikt.De zijstandaardschakelaar werkt mogelijk niet
goed.
De scooter mag niet worden gebruikt voordat
deze is nagekeken door een Yamaha dealer.
De remschakelaar werkt mogelijk niet goed.
De scooter mag niet worden gebruikt voordat
deze is nagekeken door een Yamaha dealer.
De zijstandaardschakelaar werkt mogelijk niet
goed.
De scooter mag niet worden gebruikt voordat
deze is nagekeken door een Yamaha dealer.
JA NEE JA NEE NEE JA
●
Bij deze inspectie moet de machine op de
middenbok worden gezet.
●
Als zich een storing voordoet, vraag dan
alvorens te gaan rijden een Yamaha dealer
het systeem te controleren.WAARSCHUWING
U2DLD1D0.book Page 22 Friday, November 8, 2013 2:31 PM
Page 38 of 92

VOOR UW VEILIGHEID – CONTROLES VOOR HET RIJDEN
4-1
4
DAU15598
Inspecteer uw machine voor elk gebruik om te waarborgen dat deze in een veilige werkende staat is. Volg altijd de schema’s en proce-
dures voor inspectie en onderhoud in de gebruikershandleiding.
WAARSCHUWING
DWA11152
Onvoldoende inspectie of onderhoud van de machine vergroot het risico op ongeval of schade. Rijd niet met de machine als u
een probleem hebt gevonden. Als een probleem niet kan worden opgelost via de procedures in deze handleiding, laat de machi-
ne dan nazien door een Yamaha dealer.Controleer voor het gebruik van deze machine de volgende punten:
ITEM CONTROLES PAGINA
Brandstof• Controleer het brandstofniveau in de brandstoftank.
• Vul indien nodig brandstof bij.
• Controleer de brandstofleiding op lekkage.3-16
Motorolie• Controleer het olieniveau in de motor.
• Vul indien nodig het aanbevolen type olie bij tot aan het voorgeschreven niveau.
• Controleer de machine op olielekkage.6-12
Versnellingsbakolie• Controleer de machine op olielekkage. 6-13
Koelvloeistof• Controleer het koelvloeistofniveau in het reservoir.
• Vul indien nodig de aanbevolen koelvloeistof bij tot aan het voorgeschreven ni-
veau.
• Controleer het koelsysteem op lekkage.6-14
Voorrem• Controleer de werking.
• Als de koppeling zacht of sponzig aanvoelt, vraag dan een Yamaha dealer het
hydraulisch systeem te ontluchten.
• Controleer de remblokken op slijtage.
• Vervang indien nodig.
• Controleer het vloeistofniveau in het reservoir.
• Vul indien nodig het voorgeschreven type remvloeistof bij tot aan het voorge-
schreven niveau.
• Controleer het hydraulisch systeem op lekkage.6-20, 6-21, 6-22
U2DLD1D0.book Page 1 Friday, November 8, 2013 2:31 PM
Page 39 of 92

VOOR UW VEILIGHEID – CONTROLES VOOR HET RIJDEN
4-2
4
Achterrem• Controleer de werking.
• Als de koppeling zacht of sponzig aanvoelt, vraag dan een Yamaha dealer het
hydraulisch systeem te ontluchten.
• Controleer de remblokken op slijtage.
• Vervang indien nodig.
• Controleer het vloeistofniveau in het reservoir.
• Vul indien nodig het voorgeschreven type remvloeistof bij tot aan het voorge-
schreven niveau.
• Controleer het hydraulisch systeem op lekkage.6-20, 6-21, 6-22
Gasgreep• Controleer of de werking soepel is.
• Controleer de vrije slag van de gasgreep.
• Vraag indien nodig de Yamaha dealer om de vrije slag van de gasgreep af te stel-
len en de kabel en het kabelhuis te smeren.6-17, 6-24
Wielen en banden• Controleer op schade.
• Controleer de conditie van de band en de profieldiepte.
• Controleer de bandspanning.
• Corrigeer indien nodig.6-18, 6-20
Remhendels• Controleer of de werking soepel is.
• Smeer indien nodig de hendelscharnierpunten.6-24
Middenbok, zijstandaard• Controleer of de werking soepel is.
• Smeer indien nodig de scharnierpunten.6-25
Framebevestigingen• Controleer of alle moeren, bouten en schroeven stevig zijn vastgezet.
• Zet indien nodig vast.—
Instrumenten, verlichting,
signaleringssysteem en
schakelaars• Controleer de werking.
• Corrigeer indien nodig.—
Zijstandaardschakelaar • Controleer de werking van het startspersysteem.
• Als het systeem niet correct werkt, vraag dan een Yamaha dealer de machine te
controleren.3-20 ITEM CONTROLES PAGINA
U2DLD1D0.book Page 2 Friday, November 8, 2013 2:31 PM
Page 40 of 92

GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-1
5
DAU15952
Lees de gebruikershandleiding zorgvuldig
door om u vertrouwd te maken met alle be-
dieningselementen. Als u de werking van
een functie of bedieningselement niet be-
grijpt, vraag dan uw Yamaha dealer om uit-
leg.
WAARSCHUWING
DWA10272
Een onvoldoende vertrouwdheid met de
bedieningselementen kan leiden tot ver-
lies van de controle, met mogelijk een
ongeval of letsel tot gevolg.
DAU48021
OPMERKINGDit model is uitgerust met een hellings-
hoeksensor, waarbij de motor afslaat bij
kanteling. In dat geval wordt op het multi-
functionele display foutcode 30 weergege-
ven, maar dit betreft geen storing. Draai de
om de foutcode te wissen. Als u dat niet
doet zal de motor niet starten, ondanks dat
de motor wordt aangezwengeld als u op de
startknop drukt.
DAUM3350
De motor starten LET OP
DCA10251
Zie pagina 5-4 voor instructies over het
inrijden van de motor alvorens de machi-
ne in gebruik wordt genomen.Het startspersysteem staat starten alleen
toe als de zijstandaard is opgetrokken.
Zie pagina 3-21 voor meer informatie.
1. Draai de sleutel naar “ON”.
Het volgende waarschuwingslampje,
controlelampje en de volgende indica-
toren moeten enkele seconden op-
lichten en dan uitgaan.
Waarschuwingslampje motor-
storing
Controlelampje startblokkering
Indicator V-snaarvervanging
Olieverversingsindicator
Waarschuwingslampje brand-
stofniveauLET OP
DCA11834
Als een waarschuwings- of controle-
lampje niet gaat branden wanneer de
sleutel naar “ON” wordt gedraaid, of
wanneer een waarschuwings- of contro-
lelampje niet dooft, zie dan pagina 3-3
U2DLD1D0.book Page 1 Friday, November 8, 2013 2:31 PM