WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-3
3
DAU49395
Controle- en waarschu-
wingslampjes
DAU11031
Controlelampjes
richtingaanwijzers “ ” en “ ”
Het bijbehorende controlelampje knippert
terwijl de schakelaar voor richtingaanwij-
zers naar de linker- of rechterstand is ge-
drukt.
DAU11081
Controlelampje grootlicht “ ”
Dit controlelampje brandt terwijl de kop-
lamp is ingeschakeld voor grootlicht.
DAU11354
Waarschuwingslampje
brandstofniveau “ ”
Dit waarschuwingslampje gaat branden
wanneer het brandstofniveau daalt tot be-
neden ca. 2.5 L (0.66 US gal, 0.55 Imp.gal).
Vul in dat geval zo snel mogelijk brandstof
bij.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien. Het waarschu-
wingslampje moet enkele seconden oplich-
ten en dan uitgaan.
Licht het waarschuwingslampje niet met-
een op wanneer u de sleutel naar “ON”
draait of blijft het lampje branden, laat het
elektrisch circuit dan door een Yamaha
dealer controleren.
DAU43024
Waarschuwingslampje
motorstoring“”
Dit waarschuwingslampje gaat branden
wanneer een elektrisch systeem dat de mo-
torwerking controleert, defect is. Vraag in
dat geval een Yamaha dealer het zelfdiag-
nosesysteem te controleren.Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien. Het waarschu-
wingslampje moet enkele seconden oplich-
ten en dan uitgaan.
Licht het waarschuwingslampje niet met-
een op wanneer u de sleutel naar “ON”
draait of blijft het lampje branden, laat het
elektrisch circuit dan door een Yamaha
dealer controleren.
OPMERKINGDit waarschuwingslampje gaat branden als
startknop wordt ingedrukt. Dit wijst echter
niet op een storing.
DAUM3381
ABS-waarschuwingslampje “ ” (voor
modellen met ABS)
Onder normale omstandigheden gaat het
ABS-waarschuwingslampje branden als de
sleutel naar “ON” wordt gedraaid en uit als
met een snelheid van 10 km/h (6 mi/h) of
hoger wordt gereden.
Als het ABS-waarschuwingslampje:
niet gaat branden wanneer de sleutel
naar “ON” wordt gedraaid
gaat branden of knipperen tijdens het
rijden
1. Controlelampjes richtingaanwijzers “ ”
en “ ”
2. Controlelampje grootlicht “ ”
3. Waarschuwingslampje motorstoring “ ”
4. Waarschuwingslampje
brandstofniveau “ ”
5. Controlelampje startblokkering “ ”
6. ABS-waarschuwingslampje “ ” (voor mo-
dellen met ABS)ZAUM1098
23456
987654321
11 10
12
0
1000r/minx
km/h
E
F
CHkm
Odo
Odo
SELECT
RESET11
ABS
ABS
U2DLD1D0.book Page 3 Friday, November 8, 2013 2:31 PM
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-1
5
DAU15952
Lees de gebruikershandleiding zorgvuldig
door om u vertrouwd te maken met alle be-
dieningselementen. Als u de werking van
een functie of bedieningselement niet be-
grijpt, vraag dan uw Yamaha dealer om uit-
leg.
WAARSCHUWING
DWA10272
Een onvoldoende vertrouwdheid met de
bedieningselementen kan leiden tot ver-
lies van de controle, met mogelijk een
ongeval of letsel tot gevolg.
DAU48021
OPMERKINGDit model is uitgerust met een hellings-
hoeksensor, waarbij de motor afslaat bij
kanteling. In dat geval wordt op het multi-
functionele display foutcode 30 weergege-
ven, maar dit betreft geen storing. Draai de
om de foutcode te wissen. Als u dat niet
doet zal de motor niet starten, ondanks dat
de motor wordt aangezwengeld als u op de
startknop drukt.
DAUM3350
De motor starten LET OP
DCA10251
Zie pagina 5-4 voor instructies over het
inrijden van de motor alvorens de machi-
ne in gebruik wordt genomen.Het startspersysteem staat starten alleen
toe als de zijstandaard is opgetrokken.
Zie pagina 3-21 voor meer informatie.
1. Draai de sleutel naar “ON”.
Het volgende waarschuwingslampje,
controlelampje en de volgende indica-
toren moeten enkele seconden op-
lichten en dan uitgaan.
Waarschuwingslampje motor-
storing
Controlelampje startblokkering
Indicator V-snaarvervanging
Olieverversingsindicator
Waarschuwingslampje brand-
stofniveauLET OP
DCA11834
Als een waarschuwings- of controle-
lampje niet gaat branden wanneer de
sleutel naar “ON” wordt gedraaid, of
wanneer een waarschuwings- of contro-
lelampje niet dooft, zie dan pagina 3-3
U2DLD1D0.book Page 1 Friday, November 8, 2013 2:31 PM
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-2
5
voor een controle van het circuit van het
betreffende waarschuwings- of contro-
lelampje.
Voor modellen met ABS:Het ABS-waarschuwingslampje moet
gaan branden als het contactslot op
“ON” wordt gezet en weer uitgaan zo-
dra met een snelheid van 10 km/h (6
mi/h) of hoger wordt gereden.
LET OP
DCA17682
Als het ABS-waarschuwingslampje niet
gaat branden en weer uitgaat zoals hier-
boven beschreven, zie dan pagina 3-3
voor een controle van het circuit van het
waarschuwingslampje.2. Sluit de gasklep volledig.
3. Start de motor door de startknop in te
drukken terwijl de voor- of achterrem
wordt bekrachtigd.Als de motor niet wil starten, laat dan
de startknop los, wacht een paar se-
conden en probeer het dan opnieuw.
Iedere startpoging moet zo kort mo-
gelijk duren om de accu te sparen.
Laat de startmotor nooit langer dan 10
seconden achtereen draaien.
LET OP
DCA11043
Trek nooit snel op terwijl de motor nog
koud is, dit verkort de levensduur van de
motor!
DAU45093
Wegrijden1. Houd met uw linkerhand de achter-
remhendel ingedrukt, houd met uw
rechterhand de rechterhandgreep
vast en duw de scooter van de mid-
denbok af.
2. Ga schrijlings op het zadel zitten en
stel de achteruitkijkspiegels af.
3. Zet de richtingaanwijzers aan.
4. Controleer op tegemoetkomend ver-
keer en draai voorzichtig aan de gas-
greep (rechts) om weg te rijden.
5. Schakel de richtingaanwijzers uit.
1. Achterremhendel
2. Voorremhendel
3. Startknop
1. Handgreep
U2DLD1D0.book Page 2 Friday, November 8, 2013 2:31 PM
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-18
6
DAU21877
BandenBanden zijn het enige contact tussen de
machine en het wegdek. Veiligheid onder
alle rijomstandigheden hangt af van een re-
latief klein contactoppervlak met het weg-
dek. Het is daarom essentieel om de
banden te allen tijde in een goede conditie
te houden en deze op tijd te vervangen
door de voorgeschreven banden.
Bandenspanning
De bandenspanning moet voor elke rit wor-
den gecontroleerd en indien nodig worden
bijgesteld.
WAARSCHUWING
DWA10504
Rijden met deze machine met een on-
juiste bandenspanning kan leiden tot
verlies van de controle met mogelijk ern-
stig letsel of overlijden tot gevolg.De bandspanning moet worden ge-
controleerd en afgesteld terwijl de
banden koud zijn (wanneer de tem-
peratuur van de banden gelijk is aan
de omgevingstemperatuur).
De bandspanning moet worden
aangepast aan de rijsnelheid en het
totale gewicht van rijder, passagier,
bagag
e en accessoires dat voor dit
model is vastgesteld.
WAARSCHUWING
DWA10512
Belaad uw machine nooit te zwaar. Rij-
den met een te zwaar belaste machine
kan leiden tot een ongeval.Inspectie van banden
Voor elke rit moeten de banden worden ge-
controleerd. Als de bandprofieldiepte op
het midden van de band de vermelde limiet
heeft bereikt, de band spijkers of stukjes
glas bevat of wanneer de wang van de
band scheurtjes vertoont, moet de band
onmiddellijk door een Yamaha dealer wor-
den vervangen.
ZAUM0053
Bandenspanning (gemeten op kou-
de banden):
0–90 kg (0–198 lb):
Voor:
190 kPa (1.90 kgf/cm2, 28 psi)
Achter:
220 kPa (2.20 kgf/cm2, 32 psi)
YP250R 90–185 kg (198–408 lb)
YP250RA 90–181 kg (198–399 lb):
Voor:
210 kPa (2.10 kgf/cm2, 30 psi)
Achter:
250 kPa (2.50 kgf/cm2, 36 psi)
Maximale belasting*:
YP250R 185 kg (408 lb)
YP250RA 181 kg (399 lb)
* Totaal gewicht van bestuurder, pas-
sagier, bagage en accessoires
1. Wang van band
2. Bandprofieldiepte
12
U2DLD1D0.book Page 18 Friday, November 8, 2013 2:31 PM
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-19
6
OPMERKINGDe slijtagelimiet voor bandprofieldiepte is
voor diverse landen verschillend. Neem al-
tijd de lokale voorschriften in acht.Bandeninformatie
Dit model is uitgerust met tubeless banden.
Banden verouderen, zelfs als ze niet of
slechts sporadisch zijn gebruikt. Scheuren
in het rubber van het loopvlak en de wang
van de band, soms in combinatie met ver-
vorming van het karkas, zijn een teken van
veroudering. Oude banden moeten worden
gecontroleerd door bandenspecialisten om
na te gaan of ze geschikt zijn voor verder
gebruik.
Na uitgebreide tests zijn alleen de hieron-
der vermelde banden voor dit model goed-
gekeurd door Yamaha Motor Co., Ltd.
WAARSCHUWING
DWA10472
Laat sterk versleten banden door
een Yamaha dealer vervangen. Rij-
den op een machine met versleten
banden is niet alleen verboden,
maar dit heeft ook een averechts
effect op de rijstabiliteit, waardoor
u de macht over het stuur zou kun-
nen verliezen.
De vervanging van onderdelen van
wielen en remmen, inclusief ban-
den, dient te worden overgelaten
aan een Yamaha dealer, die over de
nodige vakkundige kennis en erva-
ring beschikt om dit te doen.Rijd niet te snel direct na het ver-
wisselen van een band. Het band-
oppervlak dient eerst te zijn
ingereden voordat het zijn optimale
eigenschappen verkrijgt.
Minimale bandprofieldiepte (voor en
achter):
1.6 mm (0.06 in)
Voorband:
Maat:
120/70-15 M/C 56P(METZELER)-
56S(MICHELIN)
Fabrikant/model:
METZELER / FEELFREE
MICHELIN / CITYGRIP
Achterband:
Maat:
140/70-14 M/C 68P(METZELER)-
68S(MICHELIN)
Fabrikant/model:
METZELER / FEELFREE
MICHELIN / CITYGRIP
U2DLD1D0.book Page 19 Friday, November 8, 2013 2:31 PM
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-27
6
DAU46344
AccuDe accu bevindt zich achter paneel C. (Zie
pagina 6-8.)
Dit model is voorzien van een VRLA (Valve
Regulated Lead Acid)-accu. De elektrolyt
hoeft niet te worden gecontroleerd en er
hoeft geen gedistilleerd water te worden
bijgevuld. Het is echter wel nodig om de ac-
cukabelverbindingen te controleren en, in-
dien nodig, stevig vast te zetten.
WAARSCHUWING
DWA10761
Elektrolyt is giftig en gevaarlijk om-
dat het zwavelzuur bevat, een stof
die ernstige brandwonden veroor-
zaakt. Vermijd contact met de huid,
ogen of kleding en bescherm uwogen altijd bij werkzaamheden na-
bij accu’s. Voer als volgt EERSTE
HULP uit als er lichamelijk contact
is geweest met elektrolyt.
UITWENDIG: Spoel overvloedig
met water.
INWENDIG: Drink grote hoeveel-
heden water of melk en roep di-
rect de hulp in van een arts.
OGEN: Spoel gedurende 15 mi-
nuten met water en roep direct
medische hulp in.
Accu’s produceren het explosieve
waterstofgas. Houd daarom von-
ken, open vuur, sigaretten e.d. uit
de
buurt van de accu en zorg voor
voldoende ventilatie bij acculaden
in een afgesloten ruimte.
HOUD DEZE EN ALLE ACCU’S BUI-
TEN BEREIK VAN KINDEREN.
Om de accu op te laden
Vraag zo snel mogelijk een Yamaha dealer
de accu te laden als deze ontladen lijkt te
zijn. Vergeet niet dat de accu sneller ontla-
den raakt als de machine is uitgerust met
optionele elektrische accessoires.
LET OP
DCA16522
Voor het opladen van een VRLA (Valve
Regulated Lead Acid)-accu is een speci-
ale acculader (met constante spanning)
vereist. Bij gebruik van een conventione-
le acculader raakt de accu beschadigd.Om de accu op te bergen
1. Verwijder de accu als het model lan-
ger dan een maand niet wordt ge-
bruikt, laad hem volledig bij en zet dan
weg op een koele en droge plek. LET
OP: Draai voordat u de accu verwij-
dert de sleutel naar “OFF” en haal
dan eerst de negatieve kabel en
daarna de positieve kabel los.
[DCA16303]
2. Als de accu langer dan twee maanden
wordt weggeborgen, moet deze min-
stens eenmaal per maand worden ge-
controleerd; laad de accu dan indien
nodig steeds volledig bij.
3. Laad de accu volledig bij alvorens te
installeren. LET OP: Draai voordat u
de accu plaatst de sleutel naar
“OFF” en sluit vervolgens eerst de
positieve kabel en daarna de nega-
tieve kabel aan.
[DCA16841]
1. Positieve accukabel (rood)
2. Negatieve accukabel (zwart)
3. AccuZAUM1035
2
1
3
U2DLD1D0.book Page 27 Friday, November 8, 2013 2:31 PM
SPECIFICATIES
8-1
8
Afmetingen:Totale lengte:
2175 mm (85.6 in)
Totale breedte:
790 mm (31.1 in)
Totale hoogte:
1385 mm (54.5 in)
Zadelhoogte:
785 mm (30.9 in)
Wielbasis:
1525 mm (60.0 in)
Grondspeling:
125 mm (4.92 in)
Kleinste draaicirkel:
2500 mm (98.4 in)Gewicht:Rijklaar gewicht:
YP250R 178 kg (392 lb)
YP250RA 182 kg (401 lb)Motor:Type motor:
Vloeistofgekoeld, 4-takt, SOHC
Cilinderopstelling:
1-cilinder
Slagvolume:
249 cm3
Boring × slag:
69.0 × 66.8 mm (2.72 × 2.63 in)
Compressieverhouding:
10.00 : 1
Startsysteem:
Elektrische startmotor
Smeersysteem:
Wet sump
Motorolie:Aanbevolen merk:
YAMALUBE
Type:
SAE 10W-30, 10W-40, 15W-40, 20W-40 of
20W-50
Aanbevolen kwaliteit motorolie:
Type API service SF of hoger, JASO MA
norm
Hoeveelheid motorolie:
Zonder vervanging van oliefilterpatroon:
1.30 L (1.37 US qt, 1.14 Imp.qt)Eindoverbrengingsolie:Type:
YAMALUBE 10W-40 of SAE 10W-30 type
SE motorolie
Hoeveelheid:
0.25 L (0.26 US qt, 0.22 Imp.qt)Koelsysteem:Inhoud koelvloeistofreservoir (tot aan de
merkstreep voor maximumniveau):
0.32 L (0.34 US qt, 0.28 Imp.qt)Inhoud radiator (inclusief alle leidingen):
1.20 L (1.27 US qt, 1.06 Imp.qt)
Luchtfilter:Luchtfilterelement:
Papieren element met oliecoatingBrandstof:Aanbevolen brandstof:
Loodvrije superbenzine (Gasohol (E10)
acceptabel)
Inhoud brandstoftank:
13.2 L (3.49 US gal, 2.90 Imp.gal)
Hoeveelheid reservebrandstof:
2.5 L (0.66 US gal, 0.55 Imp.gal)Brandstofinjectie:Gasklephuis:
Het teken van identificatie:
1C04 00Bougie(s):Fabrikant/model:
NGK/DPR8EA-9
Elektrodenafstand:
0.8–0.9 mm (0.031–0.035 in)Koppeling:Type koppeling:
Droog, automatisch centrifugaalVersnellingsbak:Primaire reductieverhouding:
(1.000)
Eindoverbrenging:
Tandwiel
Secundaire reductieverhouding:
40/15 × 40/14 (7.619)
Type versnellingbak:
Automatisch, V-snaar
–20 –10 0
1020 30 40 50 C 10 30 50 70 90 110 0 130 F
SAE 10W-30
SAE 15W-40SAE 20W-40SAE 20W-50
SAE 10W-40SAE 10W-50
U2DLD1D0.book Page 1 Friday, November 8, 2013 2:31 PM