Page 49 of 92

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-5
6
9*Banden• Controleer op slijtage en bescha-
digingen.
• Vervang indien nodig.
• Controleer de bandspanning.
• Corrigeer indien nodig.√√√√√
10*Wiellagers• Controleer de lagers op speling of
beschadigingen.√√√√
11*Balhoofdlagers• Controleer de lagers op speling
en oppervlakteruwheid.√√√√√
• Smeren met lithiumvet. Elke 20000 km (12000 mi)
12*Framebevestigin-
gen• Controleer of alle moeren, bouten
en schroeven stevig zijn vastge-
zet.√√√√√
13Scharnieras van
voorremhendel• Smeren met siliconenvet.√√√√√
14Scharnieras van
achterremhendel• Smeren met siliconenvet.√√√√√
15Zijstandaard, mid-
denbok• Controleer de werking.
• Smeren met lithiumvet.√√√√√
16*Zijstandaardscha-
kelaar• Controleer de werking.√√√√√√
17*Voorvork• Controleer op een correcte wer-
king en olielekkage.√√√√
18*Schokdemperunits• Controleer op een correcte wer-
king en olielekkage.√√√√ NR. ITEMCONTROLE OF ONDERHOUDS-
BEURTKILOMETERSTAND
JAARLIJK-
SE CON-
TROLE 1000 km
(600 mi)10000 km
(6000 mi)20000 km
(12000 mi)30000 km
(18000 mi)40000 km
(24000 mi)
U2DLD1D0.book Page 5 Friday, November 8, 2013 2:31 PM
Page 50 of 92

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-6
6
19 Motorolie• Verversen. (Zie pagina’s 3-7 en
6-12.)√Wanneer de indicator olieverversing gaat knipperen (3000 km
(1800 mi) na de eerste 1000 km [600 mi] en vervolgens na elke
3000 km (1800 mi))
• Controleer het olieniveau en con-
troleer de machine op olielekka-
ge.Elke 3000 km (1800 mi)√
20*Olie-aanzuigzeef• Reinigen.√
21*Koelsysteem• Controleer het koelvloeistofni-
veau en controleer de machine
op vloeistoflekkage.√√√√√
• Vervang koelvloeistof. Elke 3 jaar
22 Versnellingsbakolie• Controleer de machine op olielek-
kage.√√ √
• Verversen.√√√
23*V-snaar• Vervangen. Wanneer de indicator V-snaarvervanging knippert [elke 20000 km (12500 mi)]
24*Voor- en achterrem-
schakelaar• Controleer de werking.√√√√√√
25Bewegende delen
en kabels•Smeren.√√√√√
26*Gasgreep• Controleer de werking.
• Controleer de vrije slag van de
gasgreep en stel deze indien no-
dig af.
• Smeer de kabel en het kabelhuis.√√√√√
27*Lampen, richting-
aanwijzers en scha-
kelaars• Controleer de werking.
• Stel de koplamplichtbundel af.√√√√√√ NR. ITEMCONTROLE OF ONDERHOUDS-
BEURTKILOMETERSTAND
JAARLIJK-
SE CON-
TROLE 1000 km
(600 mi)10000 km
(6000 mi)20000 km
(12000 mi)30000 km
(18000 mi)40000 km
(24000 mi)U2DLD1D0.book Page 6 Friday, November 8, 2013 2:31 PM
Page 51 of 92
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-7
6
DAU38263
OPMERKINGMotorluchtfilter en luchtfilters van V-snaarbehuizing
• Het motorluchtfilter op dit model is voorzien van een geolied papieren filterelement. Reinig dit niet met perslucht om beschadiging
te voorkomen.
• Het motorluchtfilterelement moet vaker worden vervangen en de luchtfilterelementen van de V-snaarbehuizing moeten vaker wor-
den gereinigd bij rijden in zeer stoffige of vochtige gebieden.
Hydraulisch remsysteem
• Ververs na het demonteren van de remhoofdcilinders en remklauwen altijd de remvloeistof. Controleer regelmatig de remvloei-
stofniveaus en vul de reservoirs indien nodig bij.
• Elke twee jaar moeten de inwendige onderdelen van de hoofdremcilinders en de remklauwen worden vervangen en de remvloei-
stof worden ververst.
• De remslangen dienen elke vier jaar te worden vervangen, of wanneer deze zijn gescheurd of beschadigd.
U2DLD1D0.book Page 7 Friday, November 8, 2013 2:31 PM
Page 52 of 92
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-8
6
DAU18772
Panelen verwijderen en aanbren-
genBij het uitvoeren van sommige onder-
houdswerkzaamheden die in dit hoofdstuk
worden beschreven, moeten de afgebeel-
de panelen worden verwijderd. Neem deze
paragraaf telkens door om een paneel te
verwijderen of aan te brengen.
DAUM3340
Paneel A
Om het paneel te verwijderen1. Open het voorste opbergcomparti-
ment A. (Zie pagina 3-18.)
2. Verwijder de schroef en trek dan het
paneel los.Om het paneel aan te brengen
Plaats het paneel in de oorspronkelijke po-
sitie en breng dan de schroef aan.
Paneel B
Om het paneel te verwijderen1. Open het voorste opbergcomparti-
ment B. (Zie pagina 3-18.)
2. Verwijder de schroef en trek dan het
paneel los.
1. Paneel A
2. Paneel BZAUM10221
2
1. Paneel CZAUM1021
1
1. Paneel A
2. SchroefZAUM1046
12
U2DLD1D0.book Page 8 Friday, November 8, 2013 2:31 PM
Page 53 of 92

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-9
6
Om het paneel aan te brengenPlaats het paneel in de oorspronkelijke po-
sitie en breng dan de schroef aan.
Paneel C
Om het paneel te verwijderen1. Verwijder de drukclip en trek vervol-
gens het onderste stroomlijnpaneel
los zoals afgebeeld.OPMERKINGDe drukclip wordt losgehaald door met een
schroevendraaier de pen op het midden in
te drukken en dan de drukclip los te trek-
ken.
2. Verwijder de schroeven van het
stroomlijnpaneel en trek het dan los.
3. Verwijder de bouten van de accusteun
en trek deze dan los.4. Verwijder de eenheid van de accus-
teun en het paneel door deze los te
trekken zoals afgebeeld.
Om het paneel aan te brengen
1. Plaats de eenheid van de accusteun
en het paneel in de oorspronkelijke
positie en breng dan de bouten aan.
2. Plaats het stroomlijnpaneel in de oor-
spronkelijke positie en breng dan de
schroeven aan.
3. Plaats het onderste stroomlijnpaneel
in de oorspronkelijke positie en breng
dan de drukclip aan.
1. Paneel B
2. SchroefZAUM104712
1. Stroomlijnpaneel
2. Drukclip (na verwijdering)
1. Schroef
2. StroomlijnpaneelZAUM104212ZAUM10432
1
1
1. Paneel C
2. Steun
3. BoutZAUM1045
1
32
3
U2DLD1D0.book Page 9 Friday, November 8, 2013 2:31 PM
Page 54 of 92

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-10
6
OPMERKINGOm de drukclip te bevestigen wordt de pen
teruggedrukt zodat deze uitsteekt uit de
kop van de drukclip; steek dan de drukclip
in het onderste stroomlijnpaneel en druk de
uitstekende pen naar binnen tot deze gelijk
ligt met de kop van de clip.
DAUM3360
Bougie controlerenDe bougie is een belangrijk motoronder-
deel dat gemakkelijk te controleren is. Door
hitte en aanslag slijten bougies op de lange
duur. Daarom moeten bougies worden ver-
wijderd en gecontroleerd volgens het peri-
odieke onderhouds- en smeerschema.
Bovendien kan aan het uiterlijk van de bou-
gie de conditie van de motor worden afge-
lezen.
De bougie verwijderen
1. Zet de machine op de middenbok.
2. Open het zadel. (Zie pagina 3-18.)
3. Verwijder het achterste opbergcom-
partiment door de bouten te verwijde-
ren.4. Verwijder de bougiedop.
5. Verwijder de bougie zoals getoond
met behulp van de bougiesleutel in de
boordgereedschapsset.1. Opbergcompartiment
2. Bout
3. Rubber dopZAUM1040
23
1
1. Bougiedop
1. BougiesleutelZAUM1117
1
ZAUM1118
1
U2DLD1D0.book Page 10 Friday, November 8, 2013 2:31 PM
Page 55 of 92

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-11
6
Controleren van de bougie
1. Controleer of de porseleinen isolator
rondom de centrale elektrode van de
bougie een middeldonkere tot lichte
kleur vertoont (de ideale kleur als nor-
maal met het voertuig wordt gereden).OPMERKINGWanneer de bougie een heel andere kleur
vertoont, werkt de motor mogelijk niet naar
behoren. Probeer dergelijke problemen niet
zelf vast te stellen. Laat in plaats daarvan
uw machine nakijken door een Yamaha
dealer.2. Controleer de bougie op afslijting van
de elektroden en op overmatige kool-
stof- of andere aanslag. Vervang in-
dien nodig de bougie.
3. Meet de elektrodenafstand met een
draadvoelmaat. Stel de afstand indien
nodig af volgens de specificatie.De bougie monteren
1. Reinig het oppervlak van de bougie-
pakking en het pasvlak en verwijder
eventueel vuil uit de schroefdraad van
de bougie.
2. Breng de bougie aan met behulp van
de bougiesleutel en zet vast met het
correcte aanhaalmoment.
OPMERKINGAls geen momentsleutel beschikbaar is,
wordt de bougie correct vastgezet door
handvast te zetten en dan nog 1/4…1/2 slag
verder te draaien. De bougie moet echter
zo snel mogelijk naar het juiste aanhaalmo-
ment worden aangedraaid.3. Installeer de bougiedop.
4. Plaats het achterste opbergcomparti-
ment in de oorspronkelijke positie en
breng de bouten aan.
5. Sluit het zadel.
Voo rgeschreven bougie:
NGK/DPR8EA-9
1. Elektrodenafstand
Elektrodenafstand:
0.8–0.9 mm (0.031–0.035 in)
Aanhaalmoment:
Bougie:
17.5 Nm (1.75 m·kgf, 12.7 ft·lbf)
1
U2DLD1D0.book Page 11 Friday, November 8, 2013 2:31 PM
Page 56 of 92

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-12
6
DAUM1552
MotorolieVóór iedere rit moet het motorolieniveau
worden gecontroleerd. Verder moet de olie
worden ververst volgens de intervalperio-
den vermeld in het periodieke smeer- en
onderhoudsschema en wanneer het con-
trolelampje olieverversingstermijn gaat
branden.
Om het motorolieniveau te controleren
1. Zet de scooter op de middenbok.
Wanneer de machine iets schuin
staat, kan het niveau al foutief worden
afgelezen.
2. Start de motor, laat deze een paar mi-
nuten warmdraaien en zet hem dan af.
3. Wacht een paar minuten om de olie
tot rust te laten komen, verwijder de
olievuldop, veeg de peilstok schoon,
steek deze weer in de vulopening
(zonder vast te draaien) en neem dan
weer uit om het olieniveau te controle-
ren.OPMERKINGHet motorolieniveau moet tussen de merk-
strepen voor minimum- en maximumniveau
staan.
4. Als de motorolie beneden de merk-
streep voor minimumniveau staat, vul
dan voldoende olie van de aanbevolen
soort bij tot het correcte niveau.
5. Steek de peilstok in de vulopening en
draai dan de olievuldop vast.
Verversen van de motorolie
1. Start de motor, laat deze een paar mi-
nuten warmdraaien en zet hem dan af.
2. Zet een olieopvangbak onder de mo-
tor om de gebruikte olie op te vangen.
3. Verwijder de olievuldop en de aftap-
plug om de olie uit het carter te laten
stromen.4. Controleer of de ring beschadigd is en
vervang indien nodig.
5. Breng de onderlegring en de olieaf-
tapplug aan en zet de plug dan vast
met het voorgeschreven aanhaalmo-
ment.1. Olievuldop
2. Merkstreep maximumniveau
3. Merkstreep minimumniveau
1
32
1
ZAUM0685
1. Olieaftapplug
1. Olieaftapplug
2. Ring
11
ZAUM0686
12
ZAUM0129
U2DLD1D0.book Page 12 Friday, November 8, 2013 2:31 PM