Page 25 of 76
WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-10
3
DAUM3140
KickstarterAls de motor na indrukken van de startknop
niet wil starten, probeer dan m.b.v. de kick-
starter te starten. Trap om de motor te star-
ten het kickstartpedaal licht omlaag totdat
de tandwielen aangrijpen en trap het pe-
daal dan soepel maar krachtig omlaag.
DAUM2831
ZadelsDuozadel
Openen van het duozadel1. Zet de scooter op de middenbok.
2. Steek de sleutel in het contactslot en
draai hem dan linksom.
OPMERKINGDruk de sleutel niet in terwijl u deze draait.3. Het duozadel komt automatisch om-
hoog.LET OP
DCAM1111
Zorg dat u alle voorwerpen van het duo-
zadel verwijdert voordat u dit opent.
Voorwerpen die achterblijven op het za-
del kunnen vallen en breken of bescha-
digd raken bij het openen van het zadel.
1. KickstartpedaalZAUM1069
1
1. Duozadel
2. BestuurderszadelZAUM0926
2 1
1. Openen.ZAUM0943
U1GBD0D0.book Page 10 Monday, July 15, 2013 2:21 PM
Page 26 of 76

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-11
3
Sluiten van het duozadel1. Klap het duozadel omlaag en druk het
vervolgens aan om het te vergrende-
len.
2. Neem de sleutel uit het contactslot als
de scooter onbeheerd wordt achter-
gelaten.OPMERKINGControleer of het duozadel stevig is ver-
grendeld alvorens te gaan rijden.Bestuurderszadel
Openen van het bestuurderszadel1. Open het duozadel.
2. Klap het bestuurderszadel omhoog.Sluiten van het bestuurderszadel
1. Klap het bestuurderszadel omlaag.
2. Sluit het duozadel.OPMERKINGControleer of het bestuurderszadel stevig is
vergrendeld alvorens te gaan rijden.
DAUM2801
OpbergcompartimentOnder het bestuurderszadel is een opberg-
compartiment aanwezig. (Zie pagina 3-10.)
WAARSCHUWING
DWA10962
Overschrijd het maximumlaadge-
wicht van 3 kg (7 lb) van het opberg-
compartiment niet.
Overschrijd het maximumlaadge-
wicht van 182 kg (401 lb) voor de
machine niet.LET OP
DCA10082
Let op het volgende bij het gebruik van
het opbergcompartiment.
Het opbergcompartiment wordt
warm bij blootstelling aan zon en/of
warmte van de motor, dus bewaar
1. DuozadelZAUM1070
1
1. BestuurderszadelZAUM0925
1
1. OpbergcompartimentZAUM0927
1
U1GBD0D0.book Page 11 Monday, July 15, 2013 2:21 PM
Page 27 of 76
WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-12
3
er geen etenswaren of voorwerpen
in die slecht tegen warmte kunnen
of die ontvlambaar zijn.
Stop natte voorwerpen in een plas-
tic zak alvorens deze in het opberg-
compartiment mee te nemen om te
voorkomen dat het vocht zich door
het opbergcompartiment ver-
spreidt.
Het opbergcompartiment kan nat
worden als de scooter wordt gerei-
nigd, dus stop voorwerpen die u
wilt meenemen ter bescherming in
een plastic zak.
Bewaar geen waardevolle of breek-
bare voorwerpen in het opberg-
compartiment.
Als u een helm wilt opbergen in het opberg-
compartiment, plaatst u de helm met de
voorkant naar voren.OPMERKINGSommige helmen kunnen vanwege
hun grootte of vorm niet worden weg-
geborgen in het opbergcompartiment.
Laat uw scooter niet onbeheerd ach-
ter met het zadel open.
U1GBD0D0.book Page 12 Monday, July 15, 2013 2:21 PM
Page 28 of 76

VOOR UW VEILIGHEID – CONTROLES VOOR HET RIJDEN
4-1
4
DAU15598
Inspecteer uw machine voor elk gebruik om te waarborgen dat deze in een veilige werkende staat is. Volg altijd de schema’s en proce-
dures voor inspectie en onderhoud in de gebruikershandleiding.
WAARSCHUWING
DWA11152
Onvoldoende inspectie of onderhoud van de machine vergroot het risico op ongeval of schade. Rijd niet met de machine als u
een probleem hebt gevonden. Als een probleem niet kan worden opgelost via de procedures in deze handleiding, laat de machi-
ne dan nazien door een Yamaha dealer.Controleer voor het gebruik van deze machine de volgende punten:
ITEM CONTROLES PAGINA
Brandstof• Controleer het brandstofniveau in de brandstoftank.
• Vul indien nodig brandstof bij.
• Controleer de brandstofleiding op lekkage.3-8
Motorolie• Controleer het olieniveau in de motor.
• Vul indien nodig het aanbevolen type olie bij tot aan het voorgeschreven niveau.
• Controleer de machine op olielekkage.6-10
Versnellingsbakolie• Controleer de machine op olielekkage. 6-12
Koelvloeistof• Controleer het koelvloeistofniveau in het reservoir.
• Vul indien nodig de aanbevolen koelvloeistof bij tot aan het voorgeschreven ni-
veau.
• Controleer het koelsysteem op lekkage.6-13
Voorrem• Controleer de werking.
• Als de koppeling zacht of sponzig aanvoelt, vraag dan een Yamaha dealer het
hydraulisch systeem te ontluchten.
• Controleer de remblokken op slijtage.
• Vervang indien nodig.
• Controleer het vloeistofniveau in het reservoir.
• Vul indien nodig het voorgeschreven type remvloeistof bij tot aan het voorge-
schreven niveau.
• Controleer het hydraulisch systeem op lekkage.6-18, 6-19, 6-19
U1GBD0D0.book Page 1 Monday, July 15, 2013 2:21 PM
Page 29 of 76

VOOR UW VEILIGHEID – CONTROLES VOOR HET RIJDEN
4-2
4
Achterrem• Controleer de werking.
• Als de koppeling zacht of sponzig aanvoelt, vraag dan een Yamaha dealer het
hydraulisch systeem te ontluchten.
• Controleer de remblokken op slijtage.
• Vervang indien nodig.
• Controleer het vloeistofniveau in het reservoir.
• Vul indien nodig het voorgeschreven type remvloeistof bij tot aan het voorge-
schreven niveau.
• Controleer het hydraulisch systeem op lekkage.6-18, 6-19, 6-19
Gasgreep• Controleer of de werking soepel is.
• Controleer de vrije slag van de gasgreep.
• Vraag indien nodig de Yamaha dealer om de vrije slag van de gasgreep af te stel-
len en de kabel en het kabelhuis te smeren.6-15, 6-21
Wielen en banden• Controleer op schade.
• Controleer de conditie van de band en de profieldiepte.
• Controleer de bandspanning.
• Corrigeer indien nodig.6-16, 6-18
Remhendels• Controleer of de werking soepel is.
• Smeer indien nodig de hendelscharnierpunten.6-22
Middenbok• Controleer of de werking soepel is.
• Smeer indien nodig het scharnierpunt.6-22
Framebevestigingen• Controleer of alle moeren, bouten en schroeven stevig zijn vastgezet.
• Zet indien nodig vast.—
Instrumenten, verlichting,
signaleringssysteem en
schakelaars• Controleer de werking.
• Corrigeer indien nodig.—
Accu• Controleer het voeistofniveau.
• Vul indien nodig bij met gedistilleerd water.6-24 ITEM CONTROLES PAGINA
U1GBD0D0.book Page 2 Monday, July 15, 2013 2:21 PM
Page 30 of 76

GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-1
5
DAU15952
Lees de gebruikershandleiding zorgvuldig
door om u vertrouwd te maken met alle be-
dieningselementen. Als u de werking van
een functie of bedieningselement niet be-
grijpt, vraag dan uw Yamaha dealer om uit-
leg.
WAARSCHUWING
DWA10272
Een onvoldoende vertrouwdheid met de
bedieningselementen kan leiden tot ver-
lies van de controle, met mogelijk een
ongeval of letsel tot gevolg.
DAUM3150
OPMERKINGDit model is uitgerust met een hellings-
hoeksensor, waarbij de motor afslaat bij
kanteling. Om de motor na kanteling te
starten, moet u het contactslot naar Ž
en vervolgens naar Ž draaien. Als u dat
niet doet zal de motor niet starten, ondanks
dat de motor wordt aangezwengeld als u
op de startknop drukt.
DAUM3161
Starten van een koude motorLET OP
DCA10251
Zie pagina 5-4 voor instructies over het
inrijden van de motor alvorens de machi-
ne in gebruik wordt genomen.1. Draai de sleutel naar “ ”.LET OP
DCAT1071
De waarschuwingslampjes voor motor-
storing en de koelvloeistoftemperatuur
moeten enkele seconden oplichten en
daarna weer uitgaan. Als deze waar-
schuwingslampjes niet uitgaan, laat hun
elektrische circuits dan controleren
door een Yamaha dealer.2. Sluit de gasklep volledig.ZAUM0944
U1GBD0D0.book Page 1 Monday, July 15, 2013 2:21 PM
Page 31 of 76

GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-2
5
3. Start de motor door de startknop in te
drukken terwijl de voor- of achterrem
wordt bekrachtigd.
Als de motor niet wil starten, laat dan
de startknop los, wacht een paar se-
conden en probeer het dan opnieuw.
Iedere startpoging moet zo kort mo-
gelijk duren om de accu te sparen.
Laat de startmotor nooit langer dan 5
seconden achtereen draaien. Probeer
de kickstarter als de motor niet via de
startmotor wil aanslaan.LET OP
DCA11043
Trek nooit snel op terwijl de motor nog
koud is, dit verkort de levensduur van de
motor!
DAU45092
Wegrijden1. Houd met uw linkerhand de achter-
remhendel ingedrukt, houd met uw
rechterhand de rechterhandgreep
vast en duw de scooter van de mid-
denbok af.
2. Ga schrijlings op het zadel zitten en
stel de achteruitkijkspiegels af.
3. Zet de richtingaanwijzers aan.
4. Controleer op tegemoetkomend ver-
keer en draai voorzichtig aan de gas-
greep (rechts) om weg te rijden.
5. Schakel de richtingaanwijzers uit.
DAU16781
Sneller en langzamer rijdenDe rijsnelheid wordt geregeld door de gas-
greep open of dicht te draaien. Draai de
gasgreep richting (a) om sneller te gaan rij-
den. Draai de gasgreep richting (b) om
langzamer te gaan rijden.
ZAUM0367
ZAUM0614
(b)
(a)
ZAUM0199
U1GBD0D0.book Page 2 Monday, July 15, 2013 2:21 PM
Page 32 of 76

GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-3
5
DAU16794
Remmen
WAARSCHUWING
DWA10301
Vermijd hard en abrupt remmen
(met name wanneer u naar één kant
overhelt). De scooter zou namelijk
kunnen slippen of omvallen.
Spoorwegovergangen, tramrails,
ijzeren platen gebruikt in de wegen-
bouw en putdeksels worden in nat-
te toestand zeer glad. U dient deze
obstakels daarom met aangepaste
snelheid te naderen en voorzichtig
te passeren.
Onthoud dat remmen op een nat
wegdek veel moeilijker is.
Rijd langzaam heuvelafwaarts,
remmen kan tijdens afdalingen
soms lastig zijn.1. Sluit de gasklep volledig.
2. Bekrachtig de voor- en achterrem ge-
lijktijdig en oefen daarbij geleidelijk
meer druk uit.Voor
Achter
DAU16821
Tips voor een zuinig brandstof-
verbruikHet brandstofverbruik is vooral afhankelijk
van uw rijstijl. Hierna volgen enkele tips om
het brandstofverbruik te verlagen:
Voer het motortoerental tijdens acce-
lereren niet te hoog op.
Voer het toerental niet te hoog op ter-
wijl de motor onbelast draait.
Laat de motor niet langdurig stationair
draaien maar zet hem af (bijvoorbeeld
in files, bij stoplichten of bij spoorweg-
overgangen).
ZAUM1081ZAUM1082
U1GBD0D0.book Page 3 Monday, July 15, 2013 2:21 PM