Page 17 of 76

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-2
3
DAU49394
Controle- en waarschu-
wingslampjes
DAU11021
Controlelampje
richtingaanwijzers “ ”
Dit controlelampje knippert terwijl de scha-
kelaar voor richtingaanwijzers naar de lin-
ker- of rechterstand is gedrukt.
DAU11081
Controlelampje grootlicht “ ”
Dit controlelampje brandt terwijl de kop-
lamp is ingeschakeld voor grootlicht.
DAUM2792
Waarschuwingslampje
brandstofniveau “ ”
Dit waarschuwingslampje gaat branden
wanneer het brandstofniveau daalt tot be-
neden ca. 1.0 L (0.26 US gal, 0.22 Imp.gal).
Vul in dat geval zo snel mogelijk brandstof
bij.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ ” te draaien. Het waarschu-
wingslampje moet enkele seconden oplich-
ten en dan uitgaan.
Als het waarschuwingslampje niet oplicht
wanneer u de sleutel naar “ ” draait, of als
het waarschuwingslampje blijft branden,
laat het elektrisch circuit dan controleren
door een Yamaha-dealer.
DAUM3300
Waarschuwingslampje
koelvloeistoftemperatuur “ ”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
de motor oververhit raakt. Zet in zo’n geval
de motor onmiddellijk af en geef deze de
tijd om af te koelen.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ ” te draaien. Het waarschu-
wingslampje moet enkele seconden oplich-
ten en dan uitgaan.Als het waarschuwingslampje niet oplicht
wanneer u de sleutel naar “ ” draait, of als
het waarschuwingslampje blijft branden,
laat het elektrisch circuit dan controleren
door een Yamaha-dealer.
LET OP
DCA10022
Laat de motor niet draaien terwijl deze
oververhit is.OPMERKINGAls de motor oververhit raakt, staan op pa-
gina 6-32 nadere instructies vermeld.
DAU54432
Waarschuwingslampje
motorstoring“”
Dit waarschuwingslampje begint te knippe-
ren of blijft branden wanneer een elektrisch
systeem dat de motorwerking controleert,
defect is. Vraag in dat geval een Yamaha
dealer het zelfdiagnosesysteem te contro-
leren.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ ” te draaien. Het waarschu-
wingslampje moet enkele seconden oplich-
ten en dan uitgaan.
1. Waarschuwingslampje
koelvloeistoftemperatuur “ ”
2. Controlelampje grootlicht “ ”
3. Controlelampje richtingaanwijzers “ ”
4. Waarschuwingslampje
brandstofniveau “ ”
5. Waarschuwingslampje motorstoring “ ”ZAUM1062
O
I
L CHA
NGE
12
3
4
5
U1GBD0D0.book Page 2 Monday, July 15, 2013 2:21 PM
Page 18 of 76

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-3
3
Als het waarschuwingslampje niet oplicht
wanneer u de sleutel naar “ ” draait, of als
het waarschuwingslampje blijft branden,
laat het elektrisch circuit dan controleren
door een Yamaha-dealer.
DAUM3130
Multifunctioneel display OPMERKINGHet multifunctionele display voert geduren-
de drie seconden een zelftest uit om het
elektrische circuit te controleren.
De weergave van de snelheidsmeter
gaat van 0 naar 80 en vervolgens van
80 naar 0 in kilometers. Als de snel-
heidsmeter op mijlen is ingesteld, gaat
de weergave van 0 naar 50 en vervol-
gens van 50 naar 0.Alle LCD-segmenten en waarschu-
wingslampjes lichten op en doven dan
weer.
WAARSCHUWING
DWA12313
Zet de machine stil voordat u wijzigin-
gen aanbrengt in de instellingen van het
multifunctionele display. Het aanbren-
gen van wijzigingen tijdens het rijden
kan u afleiden en vergroot het risico op
een ongeval.Het multifunctionele display toont de vol-
gende voorzieningen:
een digitale klok
een digitale snelheidsmeter (die de
actuele rijsnelheid aangeeft)
een kilometerteller (die de totale afge-
legde afstand toont)
een ritteller (die de afgelegde afstand
toont sinds de teller het laatst werd te-
ruggesteld op nul)
een ritteller voor brandstofreserve (die
de afstand aangeeft die wordt afge-
legd op de brandstofreserve)
een indicator voor olieverversing (die
aangeeft wanneer de motorolie moet
worden ververst)
een brandstofniveaumeter
een voorziening voor zelfdiagnose
1. Snelheidsmeter
2. Indicator olieverversing “OIL CHANGE”
3. Klok
4. “RESET/SELECT”-toets
5. Kilometerteller/rittellers/ritteller brandstofre-
serve
6. BrandstofniveaumeterZAUM1063
OI
L CHA
NGE56
1
3
42
U1GBD0D0.book Page 3 Monday, July 15, 2013 2:21 PM
Page 19 of 76

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-4
3
OPMERKINGVergeet niet de sleutel naar “ ” te
draaien voordat u de “RESET/SE-
LECT”-toets gebruikt.
Alleen voor Groot-Brittannië: Om te
wisselen tussen de kilometer- en mij-
lenweergave van de snelheidsmeter
en kilometerteller/ritteller houdt u de
“RESET/SELECT”-toets ten minste
acht seconden ingedrukt met het con-
tactslot op “ ”.De klok op tijd zetten:1. Selecteer de kilometerteller en houd
de “RESET/SELECT”-toets ten minste
drie seconden ingedrukt.
2. Als de uuraanduiding begint te knip-
peren, drukt u op de “RESET/SE-
LECT”-toets om de uren in te stellen.3. Om de minutenaanduiding te wijzigen,
houdt u de “RESET/SELECT”-toets
ten minste drie seconden ingedrukt.
4. Als de minutenaanduiding begint te
knipperen, drukt u op de “RESET/SE-
LECT”-toets om de minuten in te stel-
len.
5. Houd de “RESET/SELECT”-toets ten
minste drie minuten ingedrukt om de
klok te starten.
OPMERKINGNa d at d e k l o k o p t i j d i s g ez et , m o e t de RE -
SET/SELECTŽ-toets ten minste drie secon-
den ingedrukt worden gehouden voordat
de sleutel naar Ž wordt gedraaid, an-
ders geeft de klok niet de juiste tijd aan.
Kilometerteller- en rittellermodus
Door indrukken van de “RESET/SELECT“-
toets wisselt de weergave tussen de kilo-
metertellermodus “ODO” en de rittellermo-
di “TRIP”, in de onderstaande volgorde:
ODO → TRIP → ODO
Als de indicator brandstofniveau aangaat
(zie pagina 3-2), wisselt de weergave auto-
matisch naar de brandstofreserve-ritteller-
modus “TRIP F” en wordt de afgelegde
afstand vanaf dat punt aangegeven. In dat
geval wordt door het indrukken van de
toets “RESET/SELECT“ gewisseld tussen
de diverse weergaven van de ritteller en ki-
lometerteller, in de onderstaande volgorde:
TRIP F → ODO → TRIP → TRIP F
ZAUM1064
O
IL CHA
NGE
ZAUM1065
O
IL
CHAN
GE
ZAUM0914
RESET/
SELECT
RESET/
SELECT
U1GBD0D0.book Page 4 Monday, July 15, 2013 2:21 PM
Page 20 of 76

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-5
3
Om een ritteller terug te stellen, selecteert u
deze door op de “RESET/SELECT”-toets te
drukken, deze los te laten en daarna de
toets ten minste drie seconden ingedrukt te
houden. Wanneer u de brandstofreserve-
ritteller niet zelf met de hand op nul terug-
stelt, wordt deze automatisch teruggesteld
zodra na het tanken 5 km (3 mi) is gereden
en verschijnt de vorige weergavemodus
weer.OPMERKINGHet display kan niet worden teruggesteld
toets is ingedrukt.Indicator olieverversing “OIL CHANGE”
Deze indicator gaat aan zodra de eerste
1000 km (600 mi) zijn afgelegd en na 3000
km (1800 mi). Vervolgens gaat de indicatortelkens na 3000 km (1800 mi) branden, om
zo aan te geven dat het tijd is om de motor-
olie te verversen. (Zie pagina 6-10.)
Brandstofniveaumeter
De brandstofniveaumeter geeft aan hoe-
veel brandstof in de tank aanwezig is. De
displaysegmenten van de brandstofniveau-
meter verdwijnen richting “E” (leeg) naar-
mate het brandstofniveau verder daalt. Als
er nog slechts twee segmenten naast “E”
zijn overgebleven, gaat de indicator brand-
stofniveau branden. Vul zo snel mogelijk
brandstof bij.
OPMERKING
blijft doorlopend branden en is geen indica-
tor van het brandstofniveau in de tank.
Zelfdiagnosesysteem
Dit model is uitgerust met een zelfdiagno-
sesysteem voor het elektrische circuit van
de brandstofregeling.
Bij een probleem in het elektrische circuit
van de brandstofregeling gaan alle LCD-
segmenten van de brandstofmeter en de
indicator brandstofniveau afwisselend
knipperen. Als dit zich voordoet, vraag dan
een Yamaha-dealer de machine te contro-
leren.
ZAUM0915
RESET/
SELECT
RESET/
SELECT
RESET/
SELECT
ZAUM1078
O
IL
CHAN
GE
ZAUM1066
O
IL
CHAN
GE
U1GBD0D0.book Page 5 Monday, July 15, 2013 2:21 PM
Page 21 of 76

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-6
3
DAU1234E
StuurschakelaarsLinks
Rechts
DAU12401
Dimlichtschakelaar “ / ”
Zet deze schakelaar op “ ” voor groot-
licht en op “ ” voor dimlicht.
DAU12461
Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
Druk deze schakelaar naar “ ” om afslaan
naar rechts aan te geven. Druk deze scha-
kelaar naar “ ” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar
terug naar de middenstand. Om de rich-
tingaanwijzers uit te schakelen wordt de
schakelaar ingedrukt nadat hij is terugge-
keerd in de middenstand.
DAU12501
Claxonschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAUM1133
Startknop “ ”
Druk bij bekrachtigde voor- of achterrem
deze knop in om de motor via de startmotor
te starten. Zie pagina 5-1 voor startinstruc-
ties voordat u de motor start.
ZAUM1067
O
IL
CHAN
GE
1. Claxonschakelaar Ž
2. Richtingaanwijzerschakelaar / Ž
3. Dimlichtschakelaar / Ž
1. Startknop ŽZAUM0918
12
3
1
ZAUM0919
U1GBD0D0.book Page 6 Monday, July 15, 2013 2:21 PM
Page 22 of 76
WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-7
3
DAU12902
VoorremhendelDe voorremhendel bevindt zich aan de
rechterzijde van het stuur. Trek deze hendel
naar de gasgreep toe om de voorrem te be-
krachtigen.
DAU12952
AchterremhendelDe achterremhendel bevindt zich aan de
linkerzijde van het stuur. Trek deze hendel
naar het stuur toe om de achterrem te be-
krachtigen.
DAUM3261
TankdopOm de tankdop te verwijderen
1. Open het duozadel. (Zie pagina 3-10.)
2. Draai de tankdop naar links en trek
hem los.
Om de tankdop aan te brengen
1. Steek de tankdop in de tankopening
en draai de tankdop rechtsom.
2. Sluit het duozadel.
WAARSCHUWING
DWA11092
Na het tanken moet de tankdop goed
worden aangedraaid. Door brandstof-
lekkage ontstaat brandgevaar.
1. Voorremhendel
1
ZAUM0791
1. Achterremhendel
1
ZAUM0085
1. TankdopZAUM1068
1
U1GBD0D0.book Page 7 Monday, July 15, 2013 2:21 PM
Page 23 of 76

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-8
3
DAU13222
BrandstofControleer of er voldoende brandstof in de
brandstoftank aanwezig is.
WAARSCHUWING
DWA10882
Benzine en benzinedampen zijn zeer
brandbaar. Volg de onderstaande in-
structies om brand en ontploffing te
voorkomen en het letselrisico tijdens het
tanken te verlagen.1. Zet alvorens te tanken de motor af en
zorg dat er niemand op de machine
zit. Rook nooit tijdens het tanken en
tank nooit in de nabijheid van vonken,
open vuur of andere ontstekingsbron-
nen zoals de waakvlammen van gei-
sers en kledingdrogers.
2. Maak de brandstoftank niet te vol.
Steek bij het tanken het vulpistool
goed in de vulopening van de brand-
stoftank. Stop met vullen zodra de
brandstof de onderkant van de vulhals
heeft bereikt. Omdat brandstof uitzet
als deze warm wordt, kan de warmte
van de motor of de zon ervoor zorgen
dat brandstof uit de brandstoftank
stroomt.3. Veeg uitgestroomde brandstof on-
middellijk af. LET OP: Veeg gemors-
te brandstof onmiddellijk af met een
schone, droge, zachte doek, aange-
zien de brandstof de gelakte opper-
vlakken en kunststof delen kan
aantasten.
[DCA10072]
4. Draai de tankdop stevig vast.
WAARSCHUWING
DWA15152
Benzine is giftig en kan letsel of overlij-
den veroorzaken. Spring zorgvuldig om
met benzine. Probeer nooit om benzine
via de mond over te hevelen. Roep on-
middellijk medische hulp in nadat u ben-
zine heeft ingeslikt, veel benzinedamp
heeft ingeademd of benzine in uw ogen
heeft gekregen. Als benzine op uw huidterechtkomt, was deze dan af met water
en zeep. Als u benzine op uw kleding
morst, trek dan andere kleding aan.
DAU54601
LET OP
DCA11401
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine.
Loodhoudende benzine veroorzaakt
ernstige schade aan inwendige motor-
onderdelen als kleppen en zuigerveren
en ook aan het uitlaatsysteem.Uw Yamaha motorblok is gebouwd op het
gebruik van loodvrije superbenzine met een
octaangetal van RON 95 of hoger. Als de
motor gaat detoneren (pingelen), gebruik
dan benzine van een ander merk. Door
1. Vulpijp brandstoftank
2. Maximaal brandstofniveauZAUM0923
1
2
Voorgeschreven brandstof:
Loodvrije superbenzine (Gasohol
(E10) acceptabel)
Inhoud brandstoftank:
6.0 L (1.59 US gal, 1.32 Imp.gal)
Hoeveelheid reservebrandstof (als
het waarschuwingslampje brand-
stofniveau gaat branden):
1.0 L (0.26 US gal, 0.22 Imp.gal)
U1GBD0D0.book Page 8 Monday, July 15, 2013 2:21 PM
Page 24 of 76

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-9
3
loodvrije benzine te gebruiken gaan bou-
gies langer mee en blijven de onderhouds-
kosten beperkt.
Gasohol
Er bestaan twee typen gasohol: gasohol
met ethanol en gasohol met methanol.
Gasohol met ethanol kan worden gebruikt,
mits het ethanolgehalte niet hoger is dan
10% (E10). Gasohol met methanol wordt
niet aangeraden door Yamaha aangezien
deze schade kan toebrengen aan het
brandstofsysteem of problemen kan ople-
veren met de voertuigprestaties.
DAU13434
UitlaatkatalysatorDit model is uitgerust met een uitlaatkataly-
sator.
WAARSCHUWING
DWA10863
Het uitlaatsysteem is heet nadat de mo-
tor heeft gedraaid. Let op het volgende
om brandgevaar of brandwonden te
voorkomen:
Parkeer de machine nooit nabij
brandgevaarlijke stoffen, zoals op
gras of op ander materiaal dat ge-
makkelijk vlam vat.
Parkeer de machine op een plek
waar voetgangers of kinderen niet
gemakkelijk met het hete uitlaatsy-
steem in aanraking kunnen komen.
Controleer of het uitlaatsysteem is
afgekoeld alvorens onderhouds-
werkzaamheden uit te voeren.
Laat de motor niet langer dan enke-
le minuten stationair draaien. Lang
stationair draaien kan leiden tot
oververhitting.
LET OP
DCA10702
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine. Bij
gebruik van loodhoudende benzine zal
onherstelbare schade worden toege-
bracht aan de uitlaatkatalysator.
U1GBD0D0.book Page 9 Monday, July 15, 2013 2:21 PM