Page 105 of 252

103
Kinderen aan boord
VEILIGHEID
4
Expert-VU_nl_Chap04_Securite_ed01-2014
(a) Universeel kinderzitje: kinderzitje dat in alle auto's kan worden bevestigd met
behulp van de veiligheidsgordel.
(b) Groep 0: vanaf de geboorte tot 10 kg. Reiswiegen en "autobedjes" mogen
niet op de passagiersstoel vóór worden
bevestigd
(c) Raadpleeg de huidige wetgeving in uw land alvorens een kinderzitje op deze
plaats te bevestigen.
BEVESTIGING KINDERZITJES MET DE VEILIGHEIDSGORDEL
Conform de Europese wetgeving geeft dit overzicht de mogelijkheden weer \
met betrekking tot het bevestigen, met een veiligheidsgordel,
van een universeel gehomologeerd kinderzitje, gerangschikt naar gewicht \
van het kind en de plaats in de auto:
Plaats Gewicht van het kind en leeftijdsindicatie
Minder dan 13 kg
(Groep 0 (b) en 0+)
Tot ongeveer 1 jaar Van 9 tot 18 kg
(Groep 1) Van 1 tot
ongeveer 3 jaar Van 15 tot 25 kg
(Groep 2) Van 3 tot
ongeveer 6 jaar Van 22 tot 36 kg
(Groep 3) Van 6 tot
ongeveer 10 jaar
1e zitrij (c) (d) Losse stoel
U U U U
Tweezitsbank,
buitenste zitplaats U
U U U
Tweezitsbank,
middelste zitplaats L1
- L4, L5 L4, L5
Verwijder de hoofdsteun en berg
deze op alvorens een kinderzitje met
rugleuning op een passagierszitplaats te
bevestigen.
Vergeet niet de hoofdsteun weer te bevestigen
nadat het kinderzitje weer is verwijderd.
(d) Als een kinderzitje met de "rug in de
rijrichting" op de voorstoel is bevestigd,
moet de airbag vóór aan passagierszijde
worden uitgeschakeld. Het kind kan
anders bij het afgaan van de airbag
levensgevaarlijk gewond raken.
Als een kinderzitje met het "gezicht in de rijrichting" op de voorstoel is bevestigd,
moet de airbag vóór aan passagierszijde
ingeschakeld blijven. U : zitplaats geschikt voor de bevestiging
van een universeel gehomologeerd
kinderzitje met een veiligheidsgordel,
zowel met de "rug in de rijrichting" als
met het "gezicht in de rijrichting".
L- : op deze zitplaats mogen alleen de aangegeven kinderzitjes geplaatst
worden (volgens land van bestemming).
Page 106 of 252

104
Kinderen aan boord
Expert-VU_nl_Chap04_Securite_ed01-2014
ADVIEZEN VOOR KINDERZITJES
De onjuiste bevestiging van een kinderzitje
brengt de veiligheid van het kind in gevaar in
geval van een botsing.
Kinderen voorin
De regelgeving met betrekking tot het
vervoer van kinderen op de passagiersstoel
vóór is per land verschillend. Raadpleeg de
in uw land geldende regelgeving.
Schakel de airbag aan passagierszijde
uit zodra een kinderzitje met de rug in de
rijrichting op de voorstoel wordt geplaatst.
Het kind kan anders bij het afgaan van de
airbag levensgevaarlijk gewond raken.
Plaatsen van een stoelverhoger
Het bovenste gedeelte van de autogordel
moet over de schouder van het kind liggen
zonder de hals te raken.
Controleer of de heupgordel goed over de
bovenbenen van het kind ligt.
Zorg er voor een optimale bevestiging
van het kinderzitje "met het gezicht in de
rijrichting" voor dat de afstand tussen de
rugleuning van het zitje en de rugleuning
van de stoel van de auto zo klein mogelijk
is. Laat indien mogelijk de rugleuning van
het zitje tegen de rugleuning van de stoel
aandrukken.
Verwijder de hoofdsteun alvorens een
kinderzitje met een rugleuning te plaatsen
op een passagiersstoel.
Berg de hoofdsteun zorgvuldig op om te
voorkomen dat de hoofdsteun door de auto
vliegt bij krachtig afremmen.
Plaats de hoofdsteun terug zodra het
kinderzitje is verwijderd. PEUGEOT beveelt aan een stoelverhoger
met rugleuning te gebruiken voorzien
van een gordelgeleider ter hoogte van de
schouder.
Zorg er bij het bevestigen van het
kinderzitje met de veiligheidsgordel voor
dat de veiligheidsgordel correct tegen het
kinderzitje is gespannen en dat de gordel het
kinderzitje stevig op zijn plaats houdt. Schuif
de passagiersstoel, wanneer deze versteld
kan worden, indien nodig naar voren.
Laat bij de achterzitplaatsen altijd voldoende
ruimte tussen de voorstoel en:
- het kinderzitje "met de rug in de rijrichting",
- de voeten van het kind in het kinderzitje "met het gezicht in de rijrichting".
Schuif daartoe de voorstoel naar voren en
zet de rugleuning ervan, indien nodig, meer
rechtop. Controleer of er geen veiligheidsgordel of
gesp van de veiligheidsgordel onder het
kinderzitje zit; dat zou de stabiliteit van het
zitje in gevaar kunnen brengen.
Zorg ervoor dat de autogordels of het tuigje
van het kinderzitje, zelfs bij korte ritten,
worden vastgemaakt waarbij de speling
ten opzichte van het lichaam van het kind
zoveel mogelijk moet worden beperkt . Laat uit veiligheidsoverwegingen:
- geen kinderen zonder toezicht achter in
een auto,
- nooit een kind of een dier in een auto achter wanneer alle ruiten gesloten zijn
en de auto in de zon staat,
- de sleutels nooit binnen bereik van de kinderen achter in de auto.
Gebruik de kindersloten om te voorkomen
dat de portieren per ongeluk worden
geopend.
Zorg ervoor dat de achterzijruiten niet verder
dan voor 1/3 deel worden geopend.
Plaats zonneschermen om uw jonge
kinderen tegen de zon te beschermen.
Page 107 of 252
105
Trekken van een aanhanger
ACCESSOIRES
5
Expert-VU_nl_Chap05_Accessoires_ed01-2014
Raadpleeg voor meer informatie over
de aanhangergewichten de documenten
van de auto (kentekenbewijs, ...) of in rubriek
8 het gedeelte "Gewichten".
TREKKEN VAN EEN AANHANGER, EEN CARAVAN, EEN BOOT...
Verdeling gewicht
Verdeel het gewicht in de caravan/
aanhanger gelijkmatig en houd u aan de
toegestane kogeldruk. Koeling
Het trekken van een aanhanger op
een helling veroorzaakt een hogere
koelvloeistoftemperatuur.
De koelventilator wordt elektrisch bediend
en is niet afhankelijk van het motortoerental.
Adviezen
Bij het slepen van een auto dienen de wielen
van de gesleepte auto vrij rond te draaien; de
versnellingsbak moet in de neutraalstand staan.
Page 108 of 252

106
Trekken van een aanhanger
Expert-VU_nl_Chap05_Accessoires_ed01-2014
Gebruik daarom een zo hoog mogelijke
versnelling om het toerental te beperken en
pas uw snelheid aan.
Let in elk geval goed op de aanwijzing van
de koelvloeistoftemperatuurmeter. Banden
Controleer de bandenspanning van
de auto (zie rubriek 8 in het gedeelte
"Identificatie") en de aanhanger en breng
deze indien nodig op de juiste waarde. Trekhaak
Wij raden u aan gebruik te maken van
originele PEUGEOT-trekhaken met
bijbehorende kabelset, die tijdens de
ontwikkeling van uw auto uitgebreid
zijn getest en gehomologeerd, en de
montage hiervan toe te vertrouwen aan het
PEUGEOT-netwerk.
In geval van montage buiten het
PEUGEOT-netwerk, moet deze montage
worden uitgevoerd met gebruikmaking van
de voorbereide geïntegreerde elektrische
voorzieningen aan de achterzijde van
de auto en de voorschriften van de
constructeur.
Conform de algemene voorschriften die
hierboven zijn vermeld, attenderen wij u
op het risico dat het monteren van een
trekhaak of elektrisch accessoire zonder
artikelnummer van PEUGEOT met zich
meebrengt. Hierdoor kunnen storingen in het
elektrisch systeem van uw auto ontstaan.
Raadpleeg eerst de fabrikant.
Zie in de rubriek 6 het gedeelte "Niveaus".
Gebruiksvoorschrift
Onder zeer zware gebruiksomstandigheden
(het trekken van het maximale
aanhangergewicht op een steile helling bij
hoge temperatuur) wordt de airconditioning
automatisch uitgeschakeld, zodat de
prestaties van de motor weer kunnen
worden verhoogd.
Als het verklikkerlampje van
de koelvloeistoftemperatuur
gaat branden, stop dan zo snel
mogelijk en zet de motor af. Remmen
Het trekken van een aanhanger vergroot de
remweg. Rijd met matige snelheid, schakel
tijdig terug, rem geleidelijk.
Zijwind
De zijwindgevoeligheid van de auto is groter.
Rijd daarom soepel en met matige snelheid.
ABS/ESC
Het ABS of ESC werkt uitsluitend op de auto
en niet op de aanhanger.
Parkeerhulp achter
Bij het trekken van een aanhanger is de
parkeerhulp uitgeschakeld.
Page 109 of 252
107
Uitrusting
ACCESSOIRES
5
Expert-VU_nl_Chap05_Accessoires_ed01-2014
ACCESSOIRES
Neem voor alle werkzaamheden
aan uw auto contact op met een
gekwalificeerde werkplaats die beschikt over
de juiste technische informatie, vakkennis
en apparatuur. Het PEUGEOT-netwerk is in
staat u dit te bieden.
ALLESDRAGERS
Maximale belasting: 100 kg.
IMPERIAAL
Monteer dwarsdragers op de daarvoor
bestemde zes bevestigingspunten.
Maximale belasting: 170 kg.
GALERIJ IN HET INTERIEUR
Hierin kunt u lange voorwerpen vervoeren die niet te zwaar zijn (leidin\
gen, buizen, etc...).
Dit accessoire is niet
beschikbaar voor de
H2-uitvoering.
Dit accessoire is niet
beschikbaar voor de
H2-uitvoering.
Page 110 of 252

108
Uitrusting
Expert-VU_nl_Chap05_Accessoires_ed01-2014
Het monteren van elektrische
uitrustingen of accessoires die niet
onder een artikelnummer in het assortiment
van PEUGEOT voorkomen, kan storingen
in het elektronische systeem van uw auto
veroorzaken. Houd rekening met deze
bijzonderheid en wij raden u aan contact
op te nemen met een vertegenwoordiger
van het merk om u te laten informeren over
het assortiment uitrustingen en accessoires
voorzien van een artikelnummer.
Afhankelijk van het land van bestemming is
de aanwezigheid van een veiligheidsvest,
een gevarendriehoek en een lampenset in
de auto verplicht.
Spatlappen vóór, spatlappen achter, ....
Monteren van zenders voor
radiocommunicatie
Alvorens achteraf een zender voor
radiocommunicatie in te bouwen met externe
antenne op uw auto, adviseren wij u contact
op te nemen met een vertegenwoordiger van
het merk PEUGEOT.
Het PEUGEOT-netwerk zal u informeren
over de gegevens van de zenders
(frequentie, maximum vermogen, stand
antenne, specifieke montagevoorschriften)
die kunnen worden gemonteerd, conform de
Richtlijn Elektromagnetische compatibiliteit
automobielen (2004/104/EG). Ruitensproeiervloeistof, zekeringen,
ruitenwisserbladen, reinigings-/
onderhoudsmiddelen voor interieur en
exterieur, lampen, ...
Om te voorkomen dat de werking van de
pedalen wordt gehinderd:
- controleer of de mat goed op zijn plaats
ligt en goed bevestigd is,
- leg nooit meerdere matten boven op elkaar.
Autoradio's, handsfree-sets, luidsprekers,
CD-wisselaar, navigatiesysteem, ...
Voordat nieuwe audio- en/of telematica-
apparatuur wordt gemonteerd, moet
aan de hand van de specificaties altijd
worden gecontroleerd of deze kan worden
gecombineerd met de standaarduitrusting
van de auto en of het elektrische systeem
van de auto er niet door wordt overbelast.
Gamma professionele
uitrusting
In een speciaal uitgegeven catalogus met
accessoires vindt u verschillende uitrustings-
en indelingsmogelijkheden, zoals:
Imperiaal voor uitvoeringen met korte,
middellange of lange wielbasis
(alle typen laadstop).
Loopplank, laadrol, treeplank.
Trekhaak, kabelset.
Imperiaals voor verschillende dakhoogten,
dakstangen, ladder.
Scheidingswanden en -roosters,
vloerbeschermingsplaten van gelakt hout en
met antisliplaag.
Beschermingsroosters, multimedia.
Daarnaast is een ander gamma van
accessoires opgebouwd rond de thema's
comfort, vrijetijdsbesteding en onderhoud:
Inbraakalarm, graveren van ruiten,
verbanddoos, veiligheidsvest, parkeerhulp
achter, gevarendriehoek, ...
Stoelhoezen geschikt voor voorstoelen met
zij-airbags, passagiersbank, rubber mat,
moquettestoffen mat, sneeuwkettingen.
Page 111 of 252
109
Motorkap openen
ONDERHOUD
6
Expert-VU_nl_Chap06_Verifi cations_ed01-2014
MOTORKAP OPENEN
Binnenzijde:
- open het afdekkapje in de beenruimte bij de linker voorstoel.
- trek de handgreep omhoog. Sluiten
Laat de motorkap voorzichtig zakken en laat
deze aan het einde van de slag in het slot vallen.
Controleer of de motorkap goed vergrendeld is.
Buitenzijde: zet de motorkap op een kier,
druk de veiligheidshaak omhoog en til de
motorkap op.
Motorkapsteun
Plaats de stang in een van de twee
uitsparingen (afhankelijk van de gewenste
hoogte) om de motorkap te ondersteunen.
Druk de stang in de houder alvorens de
motorkap te sluiten. Waarschuwing "Motorkap open"
Deze waarschuwing is alleen beschikbaar in
combinatie met de
alarmoptie.
Als de motorkap niet goed
gesloten is terwijl de motor draait
of de auto rijdt, wordt u hiervoor
gewaarschuwd door een pictogram
en een afbeelding op het display in
combinatie met een geluidssignaal.
Page 112 of 252
11 0
Onder de motorkap
Expert-VU_nl_Chap06_Verifi cations_ed01-2014
DIESELMOTOREN
8 - Reservoir stuurbekrachtiging.
9 - Afneembaar sleepoog.
10 - Handopvoerpomp( a: 1,6 L HDi; b: 2 L HDi).
11 - Trechter voor het bijvullen van motorolie
(2 L HDI). 7.1 - Motorolie (bij)vullen.
Ga als volgt te werk als uw auto van deze
vulpijp is voorzien:
A -
Verwijder de olievuldop.
B - Haal de vulpijp uit de houder.
C - Plaats de vulpijp in de vulopening, zoals weergegeven in de afbeelding.
D - Draai de vulpijp een kwart omwenteling naar links om deze te vergrendelen en
vul het motorolieniveau bij.
Voer om de vulpijp weer terug te plaatsen de
handelingen in omgekeerde volgorde uit en
vergeet niet de dop A stevig vast te draaien.
ONDER DE MOTORKAP
1 - Reservoir ruiten- en koplampsproeiers.
2 - Zekeringkast.
3 - Reservoir koelvloeistof.
4 - Reservoir rem- en koppelingsvloeistof.
5 - Luchtfilter.
6 - Motoroliepeilstok.
7 - Motorolie (bij)vullen.