Page 25 of 329

Sleutels, portieren en ruiten23
Storing
Als de centrale vergrendeling niet met de afstandsbediening kan worden
vergrendeld of ontgrendeld, kan dit
het gevolg zijn van het volgende:
■ Storing in de afstandsbediening
■ Bereik overschreden
■ Batterijspanning te laag
■ Herhaald, opeenvolgend gebruik van de handzender buiten het be‐
reik, waardoor er opnieuw gesyn‐
chroniseerd moet worden
■ Overbelasting van de centrale ver‐ grendeling door herhaalde, snel op‐
eenvolgende activering van de
handzender, waardoor de stroom‐
voorziening voor korte tijd wordt on‐ derbroken
■ Storing door radiogolven afkomstig
van externe zenders met een hoog vermogen
Handmatig ontgrendelen 3 24.Elektronisch
sleutelsysteem
Voor een sleutelloze bediening van
de volgende functies:
■ Centrale vergrendeling 3 24
■ Achterklep 3 30
■ Contact inschakelen en motor star‐
ten 3 158
De bestuurder hoeft alleen de elek‐
tronische sleutel bij zich te dragen.
De elektronische sleutel bevat ook de
functionaliteit van de handzender
3 22.
Handzender met zorg behandelen,
vochtvrij houden, beschermen tegen
hoge temperaturen en onnodig ge‐
bruik vermijden.
Let op
De elektronische sleutel niet in de bagageruimte of voor het
Info-Display leggen.
Batterij elektronische sleutel
vervangen Batterij meteen vervangen zodra het
systeem niet meer goed werkt of het
bereik ervan afneemt. Een bericht op het Driver Information Center geeft
aan dat de batterij moet worden ver‐
vangen 3 121.
Batterij vervangen, zie Handzender
3 22.
Elektronische sleutel
synchroniseren
De elektronische sleutel synchroni‐
seert zichzelf automatisch bij elke
startprocedure.
Page 26 of 329

24Sleutels, portieren en ruiten
Storing
Als de centrale vergrendeling niet kan
worden vergrendeld of ontgrendeld of als de motor niet kan worden gestart,
kan dit de volgende oorzaken heb‐
ben:
■ Storing in elektronische sleutel
■ Elektronische sleutel buiten ont‐ vangstbereik
■ Batterijspanning te laag,
■ Overbelasting van de centrale ver‐ grendeling door herhaalde, snel op‐
eenvolgende activering van de
handzender, waardoor de stroom‐
voorziening voor korte tijd wordt on‐ derbroken
■ Storing door radiogolven afkomstig
van externe zenders met een hoog
vermogen.
Om de storing te verhelpen, de positie van de elektronische sleutel verande‐ ren.
Handmatig ontgrendelen 3 24.Opgeslagen instellingen
Steeds wanneer het contact wordt uit‐ geschakeld, worden de volgende in‐
stellingen automatisch door de hand‐
zender of de elektronische sleutel op‐
geslagen:
■ Automatische klimaatregeling
■ Verlichting
■ Infotainment-systeem
■ Centrale vergrendeling
■ Instellingen sportmodus
■ Comfortinstellingen
De opgeslagen instellingen worden
bij de volgende keer inschakelen van het contact met de sleutel in het ge‐
huegen met handzender 3 156 of
elektronische sleutel 3 23 automa‐
tisch gebruikt.
Een voorwaarde is dat Personalisatie
door bestuurder geactiveerd is in de
persoonlijke instellingen van het
Info-Display. Dit moet worden inge‐
steld voor elke handzender of elek‐
tronische sleutel die wordt gebruikt.Ook worden de aanpassingen van de
bestuurdersstoel en de buitenspie‐
gels onafhankelijk van de geheugen‐
standen 3 52 in het geheugen op‐
geslagen.
De elektrisch bediende stoel ver‐
plaatst zich automatisch in de opge‐
slagen stand wanneer het bestuur‐
dersportier wordt ontgrendeld en ge‐
opend met de handzender of elektro‐ nische sleutel in het geheugen en
wanneer Automat. oproepen
geheugen op het Info-Display is inge‐
schakeld.
Persoonlijke instellingen 3 124.
Centrale vergrendeling Ontgrendelen en vergrendelen van
portieren, bagageruimte en tankklep.
Door aan de binnenste portierhand‐
greep te trekken wordt het desbetref‐
fende portier ontgrendeld. Door nog
eens aan de handgreep te trekken
gaat het portier open.
Page 27 of 329

Sleutels, portieren en ruiten25
Let op
Bij een ongeval waarbij de airbags of gordelspanners in werking treden,
wordt het voertuig automatisch ont‐
grendeld.
Let op
Wanneer na ontgrendeling met de
afstandsbediening geen van de por‐
tieren word geopend, worden deze
na korte tijd automatisch opnieuw
vergrendeld.
Werking van afstandsbediening
Ontgrendelen
Toets c indrukken.
De ontgrendelingsmodus kan in het
menu Persoonlijke instellingen op het
Colour-Info-Display worden inge‐ steld. Deze kan als volgt worden ge‐
configureerd:
■ alle portieren, de bagageruimte en de tankklep worden met één druk
op de knop c ontgrendeld,
of
■ alleen het bestuurdersportier, de bagageruimte en de tankklep wor‐
den met één druk op de knop ont‐
grendeld c. Twee keer op toets c
drukken om alle portieren te ont‐
grendelen.
Selecteer de betreffende instelling in
Instellingen , I Voertuig op het Colour-
Info-Display.
Colour-Info-Display 3 119.
Persoonlijke instellingen 3 124.
U kunt de instelling opslaan voor de
gebruikte afstandsbediening. Opge‐
slagen instellingen 3 24.
Vergrendelen
Portieren, bagageruimte en tankklep sluiten.
Toets e indrukken.
Bij een niet goed gesloten bestuur‐
dersportier werkt de centrale vergren‐ deling niet.
Page 28 of 329

26Sleutels, portieren en ruiten
Ontgrendelen en openen van de
achterklep4-deurs sedan, Country Tourer,
Sports Tourer met elektrisch be‐
diende achterklep
Druk op toets x terwijl de ontste‐
king is uitgeschakeld tot de achter‐
klep automatisch opengaat. De por‐
tieren blijven vergrendeld.
Elektrische achterklep 3 30.
Bevestiging
De werking van de centrale vergren‐
deling wordt bevestigd door de alarm‐ knipperlichten.
Werking elektronisch
sleutelsysteem
De elektronische sleutel moet zich binnen een bereik van ongeveer
één meter van het betreffende portier buiten de auto bevinden.
Ontgrendelen
Druk op de knop op een van de bui‐
tenkrukken en trek aan de kruk.
De ontgrendelingsmodus kan in het
menu Persoonlijke instellingen op het
Colour-Info-Display worden inge‐
steld. Deze kan als volgt worden ge‐
configureerd:
■ alle portieren, de bagageruimte en de tankklep worden met één druk
op een knop op een van de buiten‐ krukken ontgrendeld,
of
■ alleen het bestuurdersportier, de bagageruimte en de tankklep wor‐
den met één druk op de knop op het
bestuurdersportier ontgrendeld.
Om alle portieren te ontgrendelen,
drukt u tweemaal op de toets.
Selecteer de betreffende instelling in
Instellingen , I Voertuig op het Colour-
Info-Display.
Colour-Info-Display 3 119.
Persoonlijke instellingen 3 124.
U kunt de instelling opslaan voor de
gebruikte elektronische sleutel. Op‐
geslagen instellingen 3 24.
Page 29 of 329

Sleutels, portieren en ruiten27
Vergrendelen
Druk op de knop op een van de bui‐
tenkrukken.
Alle portieren, de bagageruimte en de
tankklep worden vergrendeld.
Het systeem vergrendelt alleen als ■ het meer dan 5 seconden geleden ontgrendelde, of
■ er twee keer binnen 5 seconden op
een knop voor ontgrendelen is ge‐
drukt, of
■ een van de portieren geopend si en
daarna alle portieren gesloten zijn.
Als het bestuurdersportier niet goed
gesloten is of de elektronische sleutel
in de auto blijft en het contact niet uit
is, is vergendeling niet toegestaan en
klinkt er drie keer een waarschu‐
wingssignaal.
Als er twee of meer elektronische
sleutels in de auto's zijn geweest en
het contact één keer aan was, worden de portieren vergrendeld, zelfs als er
maar één elektronische sleutel uit de
auto wordt genomen.
Ontgrendelen en openen van de
achterklep
De achterklep en de portieren kunnen
worden ontgrendeld met de knop on‐
der de achterkleplijst wanneer de
elektronische sleutel binnen het be‐
reik is.
Passief vergrendelen
Zie Automatisch vergrendelen
3 28.
Bevestiging
De werking van de centrale vergren‐
deling wordt bevestigd door de alarm‐ knipperlichten.Centrale vergrendelingstoetsen
Vergrendelt of ontgrendelt alle por‐
tiere, de bagageruimte en de tankklep
vanuit het interieur met een schake‐
laar in het paneel van het bestuur‐
dersportier.
Druk op de toets e om te vergrende‐
len.
Druk op de toets c om te ontgrende‐
len.
Page 30 of 329

28Sleutels, portieren en ruiten
Storing in handzendermodule of
elektronisch sleutelsysteem
Handmatig ontgrendelen
Ontgrendel het bestuurdersportier
handmatig door de sleutel in het slot te verdraaien. Schakel de ontsteking
in en druk op de centrale vergrendel‐
toets c om alle portieren, de bagage‐
ruimte en de tankklep te ontgrende‐
len. Als u het contact aanzet, wordt
het vergrendelingssysteem uitge‐
schakeld.
Handmatig vergrendelen
Vergrendel het bestuurdersportier
handmatig door de sleutel in het slot
te verdraaien.
Storing in centrale
vergrendeling
Handmatig ontgrendelen
Ontgrendel het bestuurdersportier
handmatig door de sleutel in het slot te verdraaien. U kunt de overige por‐
tieren openen door tweemaal aan de
binnenste portiergreep te trekken. U
kunt de bagageruimte en de tankklep
niet openen. Zet het contact aan het
vergrendelingssysteem te deactive‐
ren 3 35.
Handmatig vergrendelen
Druk bij alle portieren op de binnenste vergrendelingsknop, maar niet bij het bestuurdersportier. Sluit vervolgens
het bestuurdersportier en vergrendel
dit van buiten met de sleutel. Tank‐
klep en achterklep kunnen niet wor‐
den vergrendeld.Automatisch vergrendelen
Automatisch vergrendelen na wegrijden Deze beveiligingsfunctie kan gecon‐
figureerd worden om automatisch alle
portieren, de bagageruimte en de
tankdop te vergrendelen nadat u bent weggereden en een bepaalde snel‐
heid overschrijdt.
Na compleet afremmen wordt de auto
automatisch ontgrendeld zodra de
sleutel uit het contactslot is getrok‐
ken, of met het elektronisch sleutel‐
systeem wanneer het contact wordt
uitgeschakeld.
U kunt deze automatische vergren‐
deling in- of uitschakelen in het menu
Instellingen , I Voertuig op het Colour-
Info-Display.
Colour-Info-Display 3 119.
Persoonlijke instellingen 3 124.
De instelling kan worden opgeslagen
voor de gebruikte afstandsbediening
of elektronische sleutel 3 24.
Page 31 of 329

Sleutels, portieren en ruiten29
Automatische hervergrendeling
na ontgrendeling Deze functie kan geconfigureerd wor‐
den om automatisch alle portieren, de
bagageruimte en de tankdop te ver‐
grendelen kort nadat u deze met de
afstandsbediening of elektronische
sleutel heeft ontgrendeld, vooropge‐
steld dat er geen portier openstaat.
U kunt het automatisch opnieuw ver‐
grendelen in- of uitschakelen in het
menu Instellingen , I Voertuig op het
Colour-Info-Display.
Colour-Info-Display 3 119.
Persoonlijke instellingen 3 124.
De instelling kan worden opgeslagen
voor de gebruikte afstandsbediening of elektronische sleutel 3 24.
Passief vergrendelen
Bij auto's met elektronisch sleutelsys‐ teem vergrendelt deze functie de auto
automatisch na enkele seconden als
er eerder een elektronische sleutel in
de auto was herkend, alle portieren
daarna gesloten zijn en de elektroni‐
sche sleutel niet in het interieur blijft.Als de elektronische sleutel in de auto
blijft of het contact niet uit is, is passief
vergendelen niet toegestaan en klinkt er drie keer een waarschuwingssig‐
naal.
Als er twee of meer elektronische
sleutels in de auto's zijn geweest en
het contact één keer aan was, ver‐
grendelt de functie de auto als er
maar één elektronische sleutel uit de
auto wordt genomen.
Passief vergrendelen kan worden uit‐
geschakeld door bij een geopend por‐
tier gedurende enkele seconden op
c te drukken. Deze blijft uitgescha‐
keld totdat e wordt ingedrukt of het
contact wordt ingeschakeld.
U kunt het passief vergrendelen in- of uitschakelen in het menu Instellingen,
I Voertuig op het Colour-Info-Display.
Colour-Info-Display 3 119.
Persoonlijke instellingen 3 124.
De instelling kan worden opgeslagen
voor de gebruikte afstandsbediening of elektronische sleutel 3 24.Kindersloten9 Waarschuwing
Gebruik de kindersloten wanneer
kinderen op de achterste zitplaat‐
sen worden vervoerd.
Gebruik een sleutel of een passende
schroevendraaier en draai het kinder‐ slot in het achterportier in de horizon‐tale stand. Het portier kan niet van
binnen worden geopend. Om de func‐
tie te deactiveren, draait u het kinder‐
slot in de verticale stand.
Page 32 of 329
30Sleutels, portieren en ruitenPortieren
Bagageruimte Achterklep
Openen
5-deurs hatchback, Sports Tourer,
Country Tourer
Druk na het ontgrendelen op de knop
onder de achterkleplijst en open de
klep met de hand.
4-deurs sedan
Druk op knop x op de handzender
tot de achterklep automatisch open‐ gaat of druk op de knop onder de ach‐ terkleplijst nadat u hebt ontgrendeld.
Centrale vergrendeling 3 24.
Sluiten
Binnenste handgreep gebruiken.
Trek tijdens het sluiten niet aan de
toets onder de lijst, omdat de achter‐ klep anders weer wordt ontgrendeld.
Centrale vergrendeling 3 24.