Page 128 of 185
126Verzorging van de auto9Gevaar
Het ontstekingssysteem werkt met
een zeer hoge spanning. Niet aan‐
raken.
Motorkap
Openen
Aan de ontgrendelingshendel trekken en in de uitgangspositie terugduwen.
Tegen veiligheidspal drukken en demotorkap openen.
Motorkapsteun vastzetten.
Als de motorkap wordt geopend tij‐
dens een Autostop, wordt de motor om veiligheidsredenen automatischherstart.
Stop/Start-systeem 3 102.
Sluiten
Motorkap laten zakken en in het slot laten vallen. Controleer of de motor‐ kap vergrendeld is.
Motorolie
Het motoroliepeil op gezette tijden
handmatig controleren om schade
aan de motor te voorkomen. Verge‐
wis u ervan dat de gebruikte olie de juiste specificatie heeft. Aanbevolen
vloeistoffen en smeermiddelen
3 158.
Alleen op een vlakke ondergrond
controleren. De motor moet op be‐
drijfstemperatuur zijn en minstens
5 minuten uitgeschakeld zijn ge‐ weest.
Page 132 of 185

130Verzorging van de auto
Accu vervangenLet op
Elke afwijking van de in deze para‐
graaf gegeven instructies kan leiden
tot een tijdelijke uitschakeling van
het stop-startsysteem.
Vervang bij auto's met een Stop/
Start-systeem de accu altijd door de
juiste accu. Wij raden u aan de accu
door een werkplaats te laten vervan‐
gen.
Stop/Start-systeem 3 102.
Accu opladen9 Waarschuwing
Bij auto's met een stop-startsys‐
teem moet u ervoor zorgen dat het oplaadvermogen geen 14,6 volt
overschrijdt wanneer u een accu-
oplader gebruikt. Anders kunt u de accu beschadigen.
Starthulp gebruiken 3 151.
Wisserblad vervangen
Til de ruitenwisserarm op tot hij om‐
hoog blijft staan, druk op de knop om
het wisserblad los te maken en ver‐
wijder het.
Maak het ruitenwisserblad in een
lichte hoek vast aan de ruitenwisser‐
arm en druk het in tot het vastklikt.
Breng de ruitenwisserarm voorzichtig naar omlaag.
Ruitenwisserblad op achterdeur
Wisserarm optillen, borgclip blijven
indrukken en wisserblad losmaken.
Maak het ruitenwisserblad in een
lichte hoek vast aan de ruitenwisser‐
arm en druk het in tot het vastklikt.
Breng de ruitenwisserarm voorzichtig
naar omlaag.
Page 141 of 185
Verzorging van de auto139
Nr.StroomkringF09AchterdeurschakelaarF10ClaxonF14GrootlichtF15PTCI-verwarmingF19AirconditioningF20Verwarmbare achterruitF21BrandstofpompF30MistlampenF84CNG-systeemF85StekkerdozenF86Aansteker, verwarmde stoelenF87Stop/Start-systeemF88Spiegelverwarming
Breng het deksel van de zekeringen‐
kast na het vervangen van doorge‐
brande zekeringen weer aan.
Wanneer u het deksel van het zeke‐
ringenkastje niet goed sluit, kan een
storing optreden.
Zekeringenkast
instrumentenpaneel
De zekeringhouder bevindt zich ach‐
ter een kap onder op het instrumen‐
tenbord, aan bestuurderszijde.
Page 183 of 185

181
Prestaties ................................... 165
Profieldiepte ............................... 142
R Radiofrequentie-identificatie (RFID) ..................................... 176
Radio-info ..................................... 78
Regelbare instrumentenverlichting .............91
Registratie van voertuigdata en privacy ..................................... 175
Remassistentie .......................... 112
Rem- en koppelingsvloeistof ......158
Remmen ............................ 111, 129
Remsysteem ................................ 74
Remvloeistof .............................. 129
Reservewiel ............................... 148
Richtingaanwijzer ........................72
Richtingaanwijzers ....................... 90
Richtingaanwijzer vooraan .........131
Roetfilter ............................... 75, 105
Ruiten ........................................... 28
Ruiten van de buitenzijde bedienen ................................... 28
Rijgedrag en aanhangertips ......122
Rijklaar gewicht ............................ 60
Rijregelsystemen ................112, 113
Rijverlichting .......................... 11, 77S
Schuifdeur ................................... 22
Service ................................. 99, 157
Service-display ......................70, 78
Service-informatie ...................... 157
Signalen........................................ 84
Sjorogen ................................ 58, 60
Sleutels ........................................ 19
Sleutels, sloten ............................. 19
Slijtage van remblokken ...............74
Sneeuwkettingen .......................144
Snelheidsmeter ............................ 67
Spiegelverstelling ..........................8
Sproeiervloeistof ........................128
Standaarddisplay ..........................78
Startbeveiliging ......................26, 77
Starten en bedienen ...................100
Starthulp gebruiken ...................151
Stoelpositie .................................. 33
Stoelverstelling ........................7, 34
Stop/Start-systeem .....................102
Stop-startsysteem......................... 77
Storing ....................................... 110
Storingsindicatielamp ..................73
Stuurbedieningsknoppen .............61
Stuurbekrachtigingsvloeistof ......128
Stuurwiel instellen .......................... 9
Stuurwielverstelling ...................... 61
Symbolen ....................................... 4T
Taal............................................... 78
Tanken ....................................... 119
Te laag brandstofpeil ...................77
Temperatuur ................................. 78
Toerenteller ................................. 68
Top-Tether-bevestigingsogen ......52
Traction Control .........................112
Trekken............................... 122, 152
Tripcomputer .......................... 78, 85
Typeplaatje ................................ 160
U Uitlaatgassen ............................. 105
Uitrol-brandstofafsluiter .............102
Uittrekbare bagageruimte- afdekking ............................. 56, 60
Ultrasoonparkeerhulp ..........74, 115
Uw autogegevens ..........................3
V Van banden- en velgmaat veranderen ............................. 143
Vaste luchtroosters ......................99
Veiligheidsgordel ...........................8
Veiligheidsgordels .......................38
Velgen en banden .....................141
Ventilatie ....................................... 94
Ventilatieopeningen ......................98
Vergrendelingssysteem ...............26
Page:
< prev 1-8 9-16 17-24