Rijden en bediening119
Zodra de aardgastanks leeg zijn,
schakelt het systeem over op ben‐
zine. Controlelamp Y brandt op het
Driver Information Center 3 78 totdat
het contact wordt uitgeschakeld.
Bij rijden op benzine rekeningen hou‐
den met een gering verlies van ver‐ mogen en draaimoment. Daarom rij‐
stijl (bijv. bij inhaalmanoeuvres) en
belasting van de auto (bijv. door een
aanhanger) overeenkomstig aanpas‐
sen.
De benzinetank om de zes maanden
leegrijden totdat controlelamp § op‐
licht en daarna bijtanken. Dit is nodig
om de voor het rijden op benzine ver‐
eiste systeemfunctie en brandstof‐
kwaliteit te handhaven.
De auto regelmatig voltanken om cor‐ rosie in de tank tegen te gaan.
Tanken
De tankklep zit achteraan aan de lin‐ kerzijde van de auto.9 Gevaar
Zet voor het tanken de motor en
alle hulpverwarmingen met ver‐
brandingskamers uit. Zet alle mo‐
biele telefoons uit.
Bij het tanken de gebruiks- en vei‐ ligheidsvoorschriften van het tank‐station in acht nemen.
9 Gevaar
Brandstof is brandbaar en explo‐
sief. Niet roken. Geen open vuur
of vonken.
Wanneer u brandstof in de auto
kunt ruiken, dient u de oorzaak daarvan onmiddellijk door een
werkplaats te laten verhelpen.
Voorzichtig
Wanneer u foute brandstof hebt
getankt, mag u het contact niet
aanzetten.
Ontgrendel de tankklep met de hand
door aan de klep te trekken.
Steek de sleutel in de tankdop en ont‐ grendel deze linksom.
Draai de tankdop linksom.Voorzichtig
Open de zijschuifdeur niet wan‐
neer de tankklep nog open is.
Let op
Afhankelijk van het model kan de zij‐
schuifdeur zijn uitgevoerd met een
veiligheidssysteem dat voorkomt dat de deur geheel wordt geopend wan‐neer de tankklep open is.
Zijschuifdeur 3 22.
120Rijden en bediening
Bij het tanken de tankdop in de steunop de tankklep hangen.
Om te tanken, het vulpistool volledig
in de vulopening brengen en inscha‐
kelen.
Na het automatisch blokkeren kan de
brandstof met maximaal twee doses
brandstof worden bijgevuld.
Voorzichtig
Gemorste brandstof onmiddellijk
afwassen.
Afsluiten door de tankdop te plaatsen en rechtsom vast te draaien.
Steek de sleutel in de tankdop en ont‐
grendel deze linksom en trek de sleu‐ tel eruit.
Sluit de tankklep.
Aardgas tanken
Open de tankklep.
9 Waarschuwing
Alleen tanken bij een maximale af‐
leverdruk van 250 bar. Alleen bij
tankstations met temperatuur‐
compensatie tanken.
Het tanken van aardgas helemaal
voltooien, d.w.z. de vulopening ont‐
luchten.
De capaciteit van de aardgastanks is
afhankelijk van de buitentempera‐
tuur, de afleverdruk en het type tank‐
installatie.
Sluit de tankklep na het tanken.
Benamingen van " aardgasauto's" in
het buitenland:DuitsErdgasfahrzeugeEngelsNGVs = Natural Gas Vehi‐
clesFransVéhicules au gaz naturel –
or – Véhicules GNVItaliaansMetano auto
Benamingen van " aardgas" in het bui‐
tenland:
181
Prestaties ................................... 165
Profieldiepte ............................... 142
R Radiofrequentie-identificatie (RFID) ..................................... 176
Radio-info ..................................... 78
Regelbare instrumentenverlichting .............91
Registratie van voertuigdata en privacy ..................................... 175
Remassistentie .......................... 112
Rem- en koppelingsvloeistof ......158
Remmen ............................ 111, 129
Remsysteem ................................ 74
Remvloeistof .............................. 129
Reservewiel ............................... 148
Richtingaanwijzer ........................72
Richtingaanwijzers ....................... 90
Richtingaanwijzer vooraan .........131
Roetfilter ............................... 75, 105
Ruiten ........................................... 28
Ruiten van de buitenzijde bedienen ................................... 28
Rijgedrag en aanhangertips ......122
Rijklaar gewicht ............................ 60
Rijregelsystemen ................112, 113
Rijverlichting .......................... 11, 77S
Schuifdeur ................................... 22
Service ................................. 99, 157
Service-display ......................70, 78
Service-informatie ...................... 157
Signalen........................................ 84
Sjorogen ................................ 58, 60
Sleutels ........................................ 19
Sleutels, sloten ............................. 19
Slijtage van remblokken ...............74
Sneeuwkettingen .......................144
Snelheidsmeter ............................ 67
Spiegelverstelling ..........................8
Sproeiervloeistof ........................128
Standaarddisplay ..........................78
Startbeveiliging ......................26, 77
Starten en bedienen ...................100
Starthulp gebruiken ...................151
Stoelpositie .................................. 33
Stoelverstelling ........................7, 34
Stop/Start-systeem .....................102
Stop-startsysteem......................... 77
Storing ....................................... 110
Storingsindicatielamp ..................73
Stuurbedieningsknoppen .............61
Stuurbekrachtigingsvloeistof ......128
Stuurwiel instellen .......................... 9
Stuurwielverstelling ...................... 61
Symbolen ....................................... 4T
Taal............................................... 78
Tanken ....................................... 119
Te laag brandstofpeil ...................77
Temperatuur ................................. 78
Toerenteller ................................. 68
Top-Tether-bevestigingsogen ......52
Traction Control .........................112
Trekken............................... 122, 152
Tripcomputer .......................... 78, 85
Typeplaatje ................................ 160
U Uitlaatgassen ............................. 105
Uitrol-brandstofafsluiter .............102
Uittrekbare bagageruimte- afdekking ............................. 56, 60
Ultrasoonparkeerhulp ..........74, 115
Uw autogegevens ..........................3
V Van banden- en velgmaat veranderen ............................. 143
Vaste luchtroosters ......................99
Veiligheidsgordel ...........................8
Veiligheidsgordels .......................38
Velgen en banden .....................141
Ventilatie ....................................... 94
Ventilatieopeningen ......................98
Vergrendelingssysteem ...............26