Page 44 of 185

42Stoelen, veiligheidssystemen9Waarschuwing
Bij onoordeelkundige behandeling
kunnen de airbagsystemen op ex‐plosieve wijze in werking treden.
Let op
Ter hoogte van de middenconsole
bevindt zich de regelelektronica van
het airbagsysteem en de gordel‐
spanners. In dit gebied geen mag‐
netische voorwerpen plaatsen.
Bevestig geen voorwerpen op de af‐
dekkingen van de airbags en bedek
ze niet met andere materialen.
Elke airbag treedt slechts eenmaal
in werking. Geactiveerde airbags
onmiddellijk laten vervangen door
een werkplaats. Ook moeten even‐ tueel het stuurwiel, het instrumen‐
tenbord, plaatwerk, de portierafdich‐ tingen, handgrepen en de stoelen
worden vervangen.
Geen aanpassingen in het airbag‐
systeem aanbrengen, anders ver‐
valt de typegoedkeuring van de
auto.
9 Waarschuwing
Bij het ontplooien van de airbags
kunnen ontsnappende hete gas‐ sen brandwonden veroorzaken.
Controlelamp v voor airbagsystemen
3 73.
Storing
Bij een storing in de airbag en gordel‐ spanners licht het controlelampje v
op de instrumentengroep op. Het sys‐
teem is buiten werking.
Oorzaak van de storing onmiddellijk
door een werkplaats laten verhelpen.
Controlelamp v 3 73.
Kinderveiligheidssystemen op
de passagiersstoel met
airbagsystemen Waarschuwing conform ECE R94.02 :
EN: NEVER use a rear-facing child
restraint system on a seat protected
by an ACTIVE AIRBAG in front of it,
DEATH or SERIOUS INJURY to the
CHILD can occur.
DE: Nach hinten gerichtete Kinder‐
sitze NIEMALS auf einem Sitz ver‐ wenden, der durch einen davor be‐findlichen AKTIVEN AIRBAG ge‐
schützt ist, da dies den TOD oder
SCHWERE VERLETZUNGEN DES
KINDES zur Folge haben kann.
FR: NE JAMAIS utiliser un siège d'en‐
fant orienté vers l'arrière sur un siège
protégé par un COUSSIN GONFLA‐
BLE ACTIF placé devant lui, sous
Page 122 of 185

120Rijden en bediening
Bij het tanken de tankdop in de steunop de tankklep hangen.
Om te tanken, het vulpistool volledig
in de vulopening brengen en inscha‐
kelen.
Na het automatisch blokkeren kan de
brandstof met maximaal twee doses
brandstof worden bijgevuld.
Voorzichtig
Gemorste brandstof onmiddellijk
afwassen.
Afsluiten door de tankdop te plaatsen en rechtsom vast te draaien.
Steek de sleutel in de tankdop en ont‐
grendel deze linksom en trek de sleu‐ tel eruit.
Sluit de tankklep.
Aardgas tanken
Open de tankklep.
9 Waarschuwing
Alleen tanken bij een maximale af‐
leverdruk van 250 bar. Alleen bij
tankstations met temperatuur‐
compensatie tanken.
Het tanken van aardgas helemaal
voltooien, d.w.z. de vulopening ont‐
luchten.
De capaciteit van de aardgastanks is
afhankelijk van de buitentempera‐
tuur, de afleverdruk en het type tank‐
installatie.
Sluit de tankklep na het tanken.
Benamingen van " aardgasauto's" in
het buitenland:DuitsErdgasfahrzeugeEngelsNGVs = Natural Gas Vehi‐
clesFransVéhicules au gaz naturel –
or – Véhicules GNVItaliaansMetano auto
Benamingen van " aardgas" in het bui‐
tenland:
Page 183 of 185

181
Prestaties ................................... 165
Profieldiepte ............................... 142
R Radiofrequentie-identificatie (RFID) ..................................... 176
Radio-info ..................................... 78
Regelbare instrumentenverlichting .............91
Registratie van voertuigdata en privacy ..................................... 175
Remassistentie .......................... 112
Rem- en koppelingsvloeistof ......158
Remmen ............................ 111, 129
Remsysteem ................................ 74
Remvloeistof .............................. 129
Reservewiel ............................... 148
Richtingaanwijzer ........................72
Richtingaanwijzers ....................... 90
Richtingaanwijzer vooraan .........131
Roetfilter ............................... 75, 105
Ruiten ........................................... 28
Ruiten van de buitenzijde bedienen ................................... 28
Rijgedrag en aanhangertips ......122
Rijklaar gewicht ............................ 60
Rijregelsystemen ................112, 113
Rijverlichting .......................... 11, 77S
Schuifdeur ................................... 22
Service ................................. 99, 157
Service-display ......................70, 78
Service-informatie ...................... 157
Signalen........................................ 84
Sjorogen ................................ 58, 60
Sleutels ........................................ 19
Sleutels, sloten ............................. 19
Slijtage van remblokken ...............74
Sneeuwkettingen .......................144
Snelheidsmeter ............................ 67
Spiegelverstelling ..........................8
Sproeiervloeistof ........................128
Standaarddisplay ..........................78
Startbeveiliging ......................26, 77
Starten en bedienen ...................100
Starthulp gebruiken ...................151
Stoelpositie .................................. 33
Stoelverstelling ........................7, 34
Stop/Start-systeem .....................102
Stop-startsysteem......................... 77
Storing ....................................... 110
Storingsindicatielamp ..................73
Stuurbedieningsknoppen .............61
Stuurbekrachtigingsvloeistof ......128
Stuurwiel instellen .......................... 9
Stuurwielverstelling ...................... 61
Symbolen ....................................... 4T
Taal............................................... 78
Tanken ....................................... 119
Te laag brandstofpeil ...................77
Temperatuur ................................. 78
Toerenteller ................................. 68
Top-Tether-bevestigingsogen ......52
Traction Control .........................112
Trekken............................... 122, 152
Tripcomputer .......................... 78, 85
Typeplaatje ................................ 160
U Uitlaatgassen ............................. 105
Uitrol-brandstofafsluiter .............102
Uittrekbare bagageruimte- afdekking ............................. 56, 60
Ultrasoonparkeerhulp ..........74, 115
Uw autogegevens ..........................3
V Van banden- en velgmaat veranderen ............................. 143
Vaste luchtroosters ......................99
Veiligheidsgordel ...........................8
Veiligheidsgordels .......................38
Velgen en banden .....................141
Ventilatie ....................................... 94
Ventilatieopeningen ......................98
Vergrendelingssysteem ...............26