Een actief gesprek wordt automa-
tisch doorgeschakeld naar de mo-
biele telefoon nadat de contactscha-
kelaar in de stand OFF is gezet.
FUNCTIES VAN
Uconnect® PHONE
TAALKEUZE
Taal van Uconnect® Phone wijzigen:
Druk op de toetsom te beginnen.
Na de prompt "Ready" (Gereed) en de daarop volgende pieptoon
spreekt u de naam in van de taal die
u wilt gebruiken (Engels, Neder-
lands, Frans, Duits, Italiaans of
Spaans, indien aanwezig).
Volg de verdere aanwijzingen van het systeem om de taalkeuze te vol-
tooien.
Nadat u een taal hebt geselecteerd,
worden alle prompts en gesproken op-
drachten in die taal uitgevoerd. OPMERKING: Nadat u de taal
van Uconnect® Phone hebt gewij-
zigd, is alleen het telefoonboek
met 32 namen beschikbaar dat bij
de nieuwe taal hoort. De naam van
de gekoppelde telefoon is niet taal-
specifiek en kan voor alle talen
worden gebruikt.
HULP IN NOODSITUATIES
Als u zich in een noodsituatie bevindt
en de mobiele telefoon is binnen
handbereik:
Pak de telefoon en kies zelf het
alarmnummer.
Als de telefoon niet binnen handbe-
reik is, maar Uconnect® Phone wel is
ingeschakeld, kunt u als volgt het
alarmnummer kiezen:
Druk op de toetsom te beginnen.
Na de prompt "Ready' (Gereed) en
de daarop volgende pieptoon zegt u
''Emergency' (Noodgeval). Vervol-
gens zal Uconnect® Phone aan de
gekoppelde mobiele telefoon de op-
dracht geven het alarmnummer te bellen. Deze functie wordt onder-
steund in de VS, Canada en Mexico.
OPMERKING:
Het gekozen alarmnummer is
gebaseerd op het land waarin de
auto is gekocht (911 voor de VS
en 060 voor Mexico). Het is mo-
gelijk dat het gekozen nummer
niet van toepassing is op de be-
schikbare mobiele telefoonser-
vice en de regio waar u zich be-
vindt.
Sommige systemen bieden de mogelijkheid het alarmnummer,
indien ondersteund, in te stel-
len. Druk hiertoe op de toets
en zeg "Setup" (Instellen), ge-
volgd door "Emergency"
(Noodgeval).
Wanneer u via Uconnect® Phone belt, is de kans op een
geslaagde verbinding iets klei-
ner dan wanneer u rechtstreeks
met de mobiele telefoon belt.
110
WAARSCHUWING!
Als u het Uconnect® Phone sys-
teem wilt gebruiken in noodgeval-
len, moet uw mobiele telefoon:
zijn ingeschakeld,
zijn gekoppeld aan hetUconnect® systeem,
binnen bereik van het netwerk zijn.
PECHHULP (voor bepaalde
uitvoeringen/landen)
Als u pechhulp nodig heeft:
Druk op de toets
om te begin-
nen.
Na de prompt "Ready" (Gereed) en de daaropvolgende pieptoon zegt u
"Breakdown service" (Pechhulp).
OPMERKING: Het nummer voor
pechhulp moet vóór gebruik wor-
den ingesteld. Als u dit nummer
wilt instellen, drukt u op de toets
, zegt u "Setup, Breakdown Ser-
vice" (Instellen, pechhulp) en volgt
u de aanwijzingen.
OPPIEPEN
Zie "Werken met automatische syste-
men" als u wilt weten hoe u iemand
per pieper kunt oproepen. Het oproe-
pen per pieper werkt doorgaans goed,
behalve bij piepers van bepaalde fa-
brikanten, die iets te snel afslaan en
daardoor niet goed werken in combi-
natie met Uconnect® Phone.
VOICEMAIL BELLEN
Raadpleeg "Werken met automati-
sche systemen" voor informatie over
het beluisteren van uw voicemail.
WERKEN MET
AUTOMATISCHE
SYSTEMEN
Deze methode wordt gebruikt in situ-
aties waarin normaal gesproken cij-
fers moeten worden ingedrukt op het
toetsenbord van de mobiele telefoon
tijdens het navigeren door een geau-
tomatiseerd telefoonsysteem.
U kunt Uconnect® Phone gebruiken
voor toegang tot uw voicemail of een
geautomatiseerde service, zoals een oproepservice voor piepers of een ge-
automatiseerde klantenservice. Bij
sommige diensten moet onmiddellijk
een respons worden gegeven. In een
aantal gevallen is het mogelijk dat
deze respons niet snel genoeg kan
worden gegeven via Uconnect®
Phone.
Wanneer u via Uconnect® Phone een
nummer belt waarvoor u normaal ge-
sproken een reeks toetsen op uw mo-
biele telefoon moet indrukken, kunt u
de toets
indrukken en de reeks
inspreken die u wilt invoeren, gevolgd
door het woord "Send" (Zenden). Als
u bijvoorbeeld uw pincode en daarna
een hekje (3746#)moet invoeren,
kunt u op de toets
drukken en
vervolgens zeggen: "3746#Send"
(3746hekje Verzend). Het inspre-
ken van een cijfer of een cijferreeks,
gevolgd door "Send" (Verzend) kan
ook worden gebruikt om door de me-
nustructuur van een geautomati-
seerde klantenservice te navigeren of
een nummer achter te laten op een
pieper.
111
U kunt ook de opgeslagen vermeldin-
gen uit het Uconnect® telefoonboek
verzenden als tonen, zodat u snel en
gemakkelijk toegang krijgt tot voice-
mail en pagers. Om deze functie te
gebruiken, kiest u het nummer dat u
wilt bellen, drukt u vervolgens op de
toets
en zegt u "Send" (Ver-
zend). Het systeem vraagt u de naam
of het nummer in te voeren en de
naam van de telefoonboekvermelding
uit te spreken die u wilt zenden.
Uconnect® Phone zal vervolgens het
telefoonnummer dat aan deze vermel-
ding is gekoppeld via de telefoon ver-
zenden als tonen.
OPMERKING:
Het is mogelijk dat u vanwege de netwerkconfiguratie van de mo-
biele telefoon niet alle tonen
kunt horen. Dit is echter nor-
maal.
Sommige leveranciers van pager- en voicemaildiensten
hebben een uitschakeltijd die te
kort is, waardoor deze functie
niet bruikbaar is.
ONDERBREKEN —
PROMPTS NEGEREN
De Voice Command-toets kan worden
gebruikt als u een deel van een
prompt wilt overslaan en de gespro-
ken opdracht onmiddellijk wilt geven.
Als bijvoorbeeld de prompt "Would
you like to pair a phone, clear a...,"
(Wilt u een telefoon koppelen, an-
nule…,) klinkt, kunt u de toets
indrukken en zeggen "Pair a
Phone" (Een telefoon koppelen) om
die optie te selecteren zonder dat u
naar de rest van de prompt hoeft te
luisteren.
CONTROLEVRAGEN IN- OF
UITSCHAKELEN
Als u de controlevragen uitschakelt,
vraagt het systeem u niet langer uw
keuzes te bevestigen (Uconnect®
Phone zal bijvoorbeeld het telefoon-
nummer niet herhalen voordat het
wordt gekozen).
Druk op de toetsom te beginnen.
Na de prompt "Ready" (Gereed) en de daaropvolgende pieptoon zegt u:
"Setup Confirmations Prompts On"
(Instellen Controlevragen Aan)
"Setup Confirmations Prompts Off"
(Instellen Controlevragen Uit)
INDICATOREN VOOR
TELEFOON- EN
NETWERKSTATUS
Uconnect® Phone meldt de status van
uw telefoon en netwerk wanneer u
probeert een oproep tot stand te
brengen via Uconnect®, indien uw
mobiele telefoon, de radio en/of een
display van hoge kwaliteit, zoals het
instrumentenpaneel, deze functie on-
dersteunen. De status wordt aange-
duid voor de signaalsterkte van het
netwerk, de status van de telefoon-
accu, etc.
112
KIEZEN VIA DE TOETSEN
VAN DE MOBIELE
TELEFOON
U kunt via uw mobiele telefoon een
nummer kiezen en tegelijkertijd
Uconnect® Phone gebruiken (wan-
neer u de toetsen van de mobiele tele-
foon gebruikt, moet u echter voor-
zichtig te werk gaan en zorgen dat u
de veiligheid niet in gevaar brengt).
Als u een nummer kiest via de gekop-
pelde mobiele Bluetooth® telefoon,
wordt het geluid hoorbaar via het au-
diosysteem van uw auto. Uconnect®
Phone werkt op dezelfde wijze als
wanneer u het nummer kiest via een
gesproken opdracht.
OPMERKING: Sommige merken
mobiele telefoons verzenden de
kiestoon niet naar Uconnect®
Phone. In dat geval zult u de kies-
toon dus niet horen. De gebruiker
heeft dan, ook als het nummer
goed gekozen is, wellicht het ge-
voel dat er geen verbinding is, ter-
wijl deze in feite al tot stand is
gebracht. Zodra de oproep wordt
beantwoord, hoort u het geluid.
DEMPEN/DEMPEN UIT
Wanneer u het geluid van Uconnect®
Phone uitschakelt, kunt u nog steeds
horen wat uw gesprekspartner zegt,
maar deze kan u niet horen. Geluid
van Uconnect® Phone uitschakelen:
Druk op de knop
.
Na de pieptoon zegt u: "Mute" (Ge- luid uit).
Geluid van Uconnect® Phone weer
inschakelen:
Druk op de knop
.
Na de pieptoon zegt u: "Mute off" (Geluid aan).
GEAVANCEERDE TELE-
FOONVERBINDINGEN
TELEFOONGESPREK
DOORSCHAKELEN VAN EN
NAAR EEN MOBIELE
TELEFOON
Met Uconnect® Phone kunt u actieve
gesprekken doorschakelen van uw
mobiele telefoon naar Uconnect® Phone, zonder het gesprek te beëindi-
gen. Als u een actief gesprek wilt door-
schakelen van de aan Uconnect® ge-
koppelde mobiele telefoon naar
Uconnect® Phone of omgekeerd,
drukt u op de toets
en zegt u
"Transfer Call" (Gesprek doorscha-
kelen).
VERBINDING TUSSEN
UCONNECT® PHONE EN
DE MOBIELE TELEFOON
TOT STAND BRENGEN OF
VERBREKEN
Uw mobiele telefoon kan aan veel ver-
schillende apparaten worden gekop-
peld, maar kan met slechts één elek-
tronisch apparaat tegelijk actief zijn
"verbonden".
Als u de Bluetooth® verbinding tus-
sen een aan Uconnect® gekoppelde
mobiele telefoon en het Uconnect®
Phone-systeem tot stand wilt brengen
of verbreken, volg dan de aanwijzin-
gen in de handleiding van uw mobiele
telefoon.
113
NAMEN VAN GEKOPPELDE
MOBIELE TELEFOONS
WEERGEVEN
Druk op de toetsom te begin-
nen.
Na de prompt "Ready" (Gereed) en de daaropvolgende pieptoon zegt u
"Setup Phone Pairing" (Telefoon-
koppeling instellen).
Na de prompt zegt u "List Phones" (Telefoons weergeven).
Uconnect® Phone geeft vervolgens de namen van alle gekoppelde mo-
biele telefoons weer, op volgorde
van hoogste naar laagste prioriteit.
Om een gekoppelde telefoon die
wordt aangekondigd te "Selecte-
ren" of te "Verwijderen" drukt u op
de toets
en zegt u "Select" (Se-
lecteren) of "Delete" (Verwijde-
ren). U kunt ook de volgende twee
paragrafen lezen voor een andere
manier om een gekoppelde telefoon
te "Selecteren" of te "
Verwijderen" .
EEN ANDERE MOBIELE
TELEFOON SELECTEREN
Met deze functie kunt u een andere
aan Uconnect® Phone gekoppelde te-
lefoon selecteren en in gebruik ne-
men.
Druk op de toets
om te begin-
nen.
Na de prompt "Ready" (Gereed) en de daaropvolgende pieptoon zegt u
"Setup Select Phone" (Instellen Se-
lecteren Telefoon) en volgt u de
aanwijzingen.
U kunt ook op elk gewenst moment op de toets
drukken terwijl de
lijst wordt afgespeeld en vervolgens
de telefoon kiezen die u wilt
selecteren.
De geselecteerde telefoon wordt ge- bruikt bij het eerstvolgende tele-
foongesprek. Als de geselecteerde
telefoon niet beschikbaar is, ge-
bruikt Uconnect® Phone automa-
tisch opnieuw de telefoon met de
hoogste prioriteit in of nabij (bin-
nen ca. 9 m) de auto.
AAN UCONNECT® PHONE
GEKOPPELDE MOBIELE
TELEFOONS
VERWIJDEREN
Druk op de toetsom te begin-
nen.
Na de prompt "Ready" (Gereed) en de daaropvolgende pieptoon zegt u
"Setup Phone Pairing" (Telefoon-
koppeling instellen).
Bij de volgende prompt zegt u "De- lete" (Verwijderen) en volgt u de
aanwijzingen.
U kunt ook op elk gewenst moment op de toets
drukken terwijl de
lijst wordt afgespeeld en vervolgens
de telefoon kiezen die u wilt
verwijderen.
114
WAT U MOET WETEN
OVER UW Uconnect®
PHONE
GEBRUIKSAANWIJZING
Uconnect® PHONE
Als u een korte beschrijving van de
functies van Uconnect® Phone wilt
horen, drukt u op de toets
en zegt u
“Uconnect® Tutorial” (Uconnect®
gebruiksaanwijzing).
STEMTRAINING
Als u bij het herkennen van uw ge-
sproken opdrachten of telefoonnum-
mers door Uconnect® Phone proble-
men ondervindt, kunt u de functie
Stemtraining van Uconnect® Phone
gebruiken. Om deze training te acti-
veren, volgt u een van de volgende
twee procedures:
Wanneer de Uconnect® Phone modus
niet actief is (maar bijvoorbeeld de
radiomodus) Houd de toets
vijf seconden
lang ingedrukt tot de trainingsessie
begint of
Druk op de toets
en spreek de
volgende opdracht in: "Voice Trai-
ning", "System Training", "Start
Voice Training" (Stemtraining,
Systeemtraining, Start
stemtraining).
Herhaal de woorden en zinnen als
Uconnect® Phone daarom vraagt. U
bereikt de beste resultaten wanneer de
stemtraining plaatsvindt terwijl de
auto is geparkeerd, de motor draait,
alle ramen zijn gesloten en de aanja-
ger is uitgeschakeld.
Deze procedure kan herhaald worden
met een nieuwe gebruiker. Het sys-
teem past zich alleen aan aan de laatst
getrainde stem.
Om de fabrieksinstellingen van het
spraakbedieningssysteem te herstel-
len, activeert u de stemtrainingssessie
via de bovenstaande procedure en
volgt u de aanwijzingen.
RESETTEN
Druk op de toets.
Na de prompt "Ready" (Gereed) en de daaropvolgende pieptoon zegt u
"Setup" (Instellen) en vervolgens
"Reset".
Hiermee verwijdert u alle telefoon-
koppelingen, telefoonboekvermeldin-
gen en overige instellingen in alle ta-
len. Het systeem zal u om een
bevestiging vragen voordat de fa-
brieksinstellingen worden hersteld.
SPRAAKBEDIENING
Voor optimale prestaties stelt u de achteruitkijkspiegel zo in dat er ten
minste 1 cm afstand is tussen de
spiegel en de dakconsole (voor be-
paalde uitvoeringen/landen).
Wacht altijd op de pieptoon voor u begint spreken.
Spreek gewoon zonder te pauzeren, net alsof u een gesprek voert met
iemand die een meter of twee van u
vandaan zit.
115
Zorg ervoor dat u de enige bent diespreekt tijdens de spraakbediening.
De spraakherkenning werkt het best:
als de aanjager op een lage of nor- male stand staat,
bij lage tot matige voertuigsnelheid,
bij weinig weglawaai,
bij een gelijkmatig wegdek,
bij volledig gesloten ramen,
bij droge weersomstandigheden.
Ofschoon het systeem ontworpen is voor sprekers van het Brits Engels,
Nederlands, Frans, Duits, Italiaans
of Spaans, is het mogelijk dat het
systeem bij sommige personen niet
altijd werkt.
Tijdens het navigeren door een ge- automatiseerd systeem, zoals voice-
mail, of wanneer u een pieper op-
roept, moet u erop letten dat u aan
het einde van de gesproken reeks
het woord "Send" (verzenden)
zegt. Het wordt afgeraden namen in het
telefoonboek op te slaan tijdens het
rijden.
Het is niet raadzaam om namen die hetzelfde klinken op te slaan in het
Uconnect® telefoonboek.
De herkenning van de namen in het Uconnect® telefoonboek (zowel ge-
download als in de telefoon zelf)
verloopt het beste als de namen niet
op elkaar lijken.
Nummers moeten als losse cijfers worden ingesproken. "800" moet
uitgesproken worden als "acht-nul-
nul", niet als "achthonderd".
U kunt "O" (de letter "O") zeggen in plaats van "0" (nul).
Hoewel voor internationale ge- sprekken de meeste cijfercombina-
ties worden ondersteund, is het mo-
gelijk dat sommige verkorte
nummercodes niet werken.
Bij cabrioletmodellen kan de ge- luidskwaliteit van het systeem te
wensen overlaten tijdens het rijden
met open dak.GELUIDSKWALITEIT
TELEFOON ACHTERIN
De geluidskwaliteit is het beste:
als de aanjager op een lage of nor-male stand staat,
bij lage tot matige voertuigsnelheid,
bij weinig weglawaai,
bij een gelijkmatig wegdek,
bij volledig gesloten ramen,
bij droog weer en
bij bediening vanuit de bestuur- dersstoel.
De geluidskwaliteit, zoals de hel- derheid, echo en dynamiek, is in
hoge mate afhankelijk van de ge-
bruikte telefoon en het netwerk, en
niet van Uconnect® Phone.
Echo bij de ontvanger van het tele- foongeluid achterin kan soms wor-
den beperkt door het volume in de
auto te verlagen.
Bij cabrioletmodellen kan de ge-
luidskwaliteit van het systeem te
wensen overlaten tijdens het rijden
met open dak.
116
RECENTE GESPREKKEN
Als uw telefoon de functie "Telefoon-
boek automatisch downloaden" on-
dersteunt, kan Uconnect® Phone een
lijst tonen van uw uitgaande, ontvan-
gen en gemiste oproepen.
BEANTWOORDING
GESPROKEN
TEKSTBERICHTEN
Als uw telefoon beantwoording van
gesproken tekstberichten onder-
steunt, kan Uconnect® Phone nieuwe
berichten op uw telefoon voorlezen of
verzenden.
Berichten voorlezen:
Als u een nieuw tekstbericht ontvangt
terwijl uw telefoon is verbonden met
Uconnect® Phone, volgt er een mel-
ding om u te waarschuwen dat u een
nieuw tekstbericht hebt ontvangen.
Ga als volgt te werk om het nieuwe
bericht te beluisteren:
Druk op de toets
. Na de prompt "Ready" (Gereed) en
de daaropvolgende pieptoon zegt u
"SMS Read" (SMS lezen) of "Read
Messages" (Berichten lezen).
Uconnect® Phone speelt het vol- gende tekstbericht voor u af.
Nadat u een bericht hebt gelezen,
kunt u het met Uconnect® Phone be-
antwoorden ("Reply") of doorsturen
("Forward").
Berichten verzenden:
U kunt berichten verzenden met
Uconnect® Phone. Ga als volgt te werk
om een nieuw bericht te verzenden:
Druk op de knop.
Na de prompt "Ready" (Gereed) en de daaropvolgende pieptoon zegt u
"SMS Send" (SMS verzenden) of
"Send Messages" (Berichten
verzenden).
U kunt nu het te verzenden bericht
inspreken, of u kunt zeggen: "List
Messages" (Berichten weergeven).
Er zijn 20 kant-en-klare berichten.
Als u een bericht wilt verzenden,
drukt u op de toets
terwijl het
bericht wordt weergegeven door het
systeem en zegt u "Send" (verzen-
den).
Uconnect® Phone vraagt u de naam
of het nummer te zeggen van de per-
soon waaraan u het bericht wilt zen-
den.
Overzicht van de kant-en-klare be-
richten:
1. Yes (Ja)
2. No (Nee)
3. Where are you? (Waar ben je?).
4. I need more direction. (Ik heb
meer routeaanwijzingen nodig.)
5. LOL
6. Why (Waarom)
7. I love you (Ik hou van je)
8. Call me (Bel me)
9. Call me later (Bel me straks)
10. Thanks (Bedankt)
117