Octrooien
Kennisgeving van Cinavia
Dit product gebruikt Cinavia-
technologie om het gebruik van niet-
geautoriseerde kopieën van bepaalde
voor de handel geproduceerde films
en video's en hun soundtracks te be-
perken. Wanneer het verboden ge-
bruik van een niet-geautoriseerde ko-
pie wordt gedetecteerd, wordt een
bericht weergegeven en wordt het af-
spelen of kopiëren onderbroken. Meer
informatie over Cinavia-technologie
is beschikbaar bij het Cinavia Online
Consumer Information Center (On-
line centrum voor consumenteninfor-
matie van Cinavia) op http://
www.cinavia.com. Als u per post extra
informatie over Cinavia wilt aanvra-
gen, stuurt u een briefkaart met uw
postadres naar: Cinavia Consumer In-
formation Center, P.O. Box 86851,
San Diego, CA, 92138, USA.
Dit product bevat eigendomstechnolo-
gie onder licentie van Verance
Corporation en wordt beschermd door
het Amerikaanse octrooi 7.369.677 enandere wereldwijde verleende en aan-
gevraagde octrooien en bescherming
van handelsgeheimen voor bepaalde
aspecten van de desbetreffende techno-
logie. Cinavia is een handelsmerk van
Verance Corporation. Copyright 2004-
2010 Verance Corporation. Alle rech-
ten voorbehouden door Verance. Re-
verse engineering of disassembleren is
verboden.
Dit product bevat technologie ter
bescherming van auteursrechten
die beschermd worden door Ameri-
kaanse octrooien en rechten op in-
tellectueel bezit. Gebruik van deze
technologie ter bescherming van
het copyright moet geautoriseerd
worden door Macrovision, en is be-
doeld voor het bekijken thuis en bij
andere beperkte gelegenheden, ten-
zij Macrovision een andere autori-
satie heeft gegeven. Reverse engi-
neering of disassembleren is
verboden.
Vervaardigd onder licentie onder
Amerikaans octrooi, octrooinum-
mers: 5.451.942; 5.956.674;
5.974.380; 5.978.762; 6.487.535 & andere Amerikaanse en wereldwijde
verleende en aangevraagde oc-
trooien. DTS is een gedeponeerd
handelsmerk en de logo's, het sym-
bool en DTS 2.0 Channel zijn han-
delsmerken van DTS, Inc. © 1996-
2007 DTS, Inc. Alle rechten
voorbehouden.
Vervaardigd onder licentie van
Dolby Laboratories. Dolby en het
dubbele-D-symbool zijn handels-
merken van Dolby Laboratories.
OVER DIVX VIDEO: DivX® is een
indeling voor digitale video die is ver-
vaardigd door DivX LLC, een dochter-
onderneming van Rovi Corporation.
Dit is een officieel DivX Certified® ap-
paraat waarop DivX-video kan worden
afgespeeld. Bezoek divx.com voor meer
informatie en voor softwarehulpmid-
delen om uw bestanden te converteren
naar DivX-video's.
OVER DIVX VIDEO-ON-DEMAND:
Dit DivX Certified® apparaat moet
worden geregistreerd om aange-
schafte DivX Video-on-Demand
(VOD)-films af te kunnen spelen. Om
uw registratiecode te verkrijgen, zoekt
250
CD-SPELER
Als u één keer drukt op de bovenzijde
van de schakelaar, wordt het volgende
nummer op de cd gekozen. Als u één
keer op de onderkant van de schake-
laar drukt, wordt het begin van het
huidige nummer of het begin van het
vorige nummer gekozen wanneer het
nieuwe nummer korter dan één se-
conde is gespeeld.
Wanneer u de schakelaar tweemaal
naar boven of naar beneden drukt,
wordt het tweede nummer afgespeeld;
bij driemaal het derde, enz.
De knop midden op de linkerschake-
laar heeft bij deze stand geen functie.
ONDERHOUD VAN CD's
EN DVD's
Neem de volgende voorzorgsmaatre-
gelen om uw cd's en dvd's in goede
conditie te houden:
1. Houd de cd aan de rand vast en
zorg dat u het oppervlak niet aan-
raakt.2. Bij vlekken op de cd, maakt u het
oppervlak met een zachte doek
schoon, waarbij u van het midden
naar de rand van de cd veegt.
3.
Breng geen papier of plakband op de
cd aan; voorkom krassen van de disk.
4. Gebruik geen oplosmiddelen, zo-
als benzine, terpentijn, schoonmaak-
middelen of antistatische sprays.
5. Bewaar de disk in de hoes na het
afspelen.
6. Stel de disk niet bloot aan direct
zonlicht.
7. Bewaar de disk niet op een plaats
waar het te heet kan worden.
OPMERKING: Als u problemen
ondervindt bij het afspelen van
een bepaalde disk, kan er sprake
zijn van een beschadiging (bij-
voorbeeld krassen, gedeeltelijke
verwijdering van de reflecterende
laag, een haar, vocht of dauw op de
disk). De disk kan echter ook te
groot zijn of een beveiligingscode
hebben. Probeer eerst een goede
disk af te spelen, voordat u de cd/
dvd-speler ter reparatie aanbiedt.
WERKING VAN DE
RADIO EN MOBIELE
TELEFOONS
Onder bepaalde omstandigheden kan
een ingeschakelde mobiele telefoon in
uw auto de radio storen. Deze situatie
kunt u verhelpen door de antenne van
de mobiele telefoon te verplaatsen.
Dit probleem is niet schadelijk voor de
radio. Wanneer de radio nog steeds
niet naar tevredenheid werkt nadat de
antenne is verplaatst, is het raadzaam
de radio zachter of uit te zetten wan-
neer de mobiele telefoon in gebruik is.
KLIMAATREGELING
Met behulp van de klimaatregeling
kunt u de temperatuur, de lucht-
stroom en de verdeling ervan in de
auto nauwkeurig regelen. De bedie-
ningselementen bevinden zich op het
instrumentenpaneel, onder de radio.
252
CONTROLE VLOEISTOFSTUURBEKRACHTIGING ................281
HANDREM ............................ .281
ABS-SYSTEEM .......................... .283
ABS-WAARSCHUWINGSLAMPJE ...........284
ELEKTRONISCHE REMREGELING (voor bepaalde uitvoeringen/landen) ..........284
TRACTIEREGELSYSTEEM (ASR) (voor bepaalde uitvoeringen/landen) ............284
REMASSISTENT (BAS) (voor bepaalde uitvoeringen/landen) ................... .285
ELEKTRONISCH STABILITEITSREGELSYSTEEM (ESP) ............................... .286
ANTISLINGERREGELING (ASR) ...........288
HILL START ASSIST (HSA) ...............289
VEILIGHEIDSINFORMATIE BANDEN .........289
Bandmarkeringen ..................... .289
Bandenidentificatienummer (TIN) ..........292
Bandenterminologie en definities ...........293
Draagvermogen en bandenspanning ........293
BANDEN — ALGEMENE INFORMATIE ........296
Bandenspanning ...................... .296
Bandenspanning ...................... .297
Bandenspanning bij hoge snelheden ........298
Radiaalbanden ....................... .298
Type banden .......................... .298
Run-flat-banden (voor bepaalde uitvoeringen/ landen) .............................. .299
262
versnelling, maar wel normaal wor-
den teruggeschakeld naar de tweede
en eerste versnelling.
U kunt bij elke rijsnelheid schakelen
tussen de stand DRIVE en de ERS-
modus. Wanneer de schakelhendel in
de stand DRIVE staat, werkt de ver-
snellingsbak automatisch en wordt er
geschakeld tussen alle beschikbare
versnellingen. Als u de schakelhendel
kort naar links (-) duwt, wordt de
ERS-modus geactiveerd, waarna de
huidige versnelling wordt getoond inde instrumentengroep en deze ver-
snelling wordt ingesteld als hoogste
beschikbare versnelling. Als u in de
ERS-modus de schakelhendel kort
naar links (-) of rechts (+) duwt,
wordt een andere versnelling inge-
steld als hoogste beschikbare versnel-
ling.
Als u de ERS-modus wilt beëindigen,
drukt u op de schakelhendel en houdt
u deze naar rechts (+) tot "D" weer
wordt aangegeven in de instrumen-
tengroep.WAARSCHUWING!
Schakel op gladde wegen niet terug
om te remmen op de motor. De
aangedreven wielen kunnen hun
grip verliezen, waardoor de auto in
een slip kan raken, wat een aanrij-
ding of persoonlijk letsel tot gevolg
kan hebben.
Versnellingsindicator
123456D
Toegestane versnelling (en) 1 1–2 1–3 1–4 1–5 1–6 1–6
OPMERKING: Als u de juiste ver-
snelling voor maximale vertraging
(remmen op de motor) wilt kiezen,
duwt u de schakelhendel kort
meerdere keren naar links (-) ter-
wijl de auto vaart mindert. De ver-
snellingsbak schakelt naar de
schakelgroep waarin de auto het
beste kan worden afgeremd.
Werking van de overdrive
De automatische transmissie is voor-
zien van een elektronisch geregelde overdrive (6e versnelling). De ver-
snellingsbak schakelt automatisch
naar de overdrive-versnelling als aan
de volgende voorwaarden wordt vol-
daan:
De schakelhendel staat in de stand
DRIVE.
De transmissievloeistof heeft de juiste temperatuur bereikt.
De koelvloeistof heeft de juiste tem- peratuur bereikt. De rijsnelheid is hoog genoeg.
De bestuurder trapt het gaspedaal
niet diep in.
Koppelomvormerkoppeling
De automatische transmissie in deze
auto beschikt over een functie die het
brandstofverbruik helpt beperken. Bij
gekalibreerde toerentallen grijpt au-
tomatisch een koppeling in de kop-
pelomvormer aan. Dit kan een iets
ander gevoel of respons geven tijdens
277
normale werking in de hogere ver-
snellingen. Wanneer de rijsnelheid af-
neemt of soms tijdens het accelereren,
ontkoppelt de koppeling automatisch.
OPMERKING: De koppelomvor-
merkoppeling grijpt pas aan wan-
neer de transmissievloeistof en de
motorkoelvloeistof warm zijn
(normaal gesproken na2-5km
rijden). Omdat het motortoerental
hoger is wanneer de koppelomvor-
merkoppeling niet aangrijpt, kan
het lijken alsof de transmissie in
koude toestand niet naar over-
drive schakelt. Dat is normaal. Ge-
bruik van het schakelsysteem
Electronic Range Select (ERS)
(elektronisch schakelen) wanneer
de versnellingsbak voldoende is
opgewarmd, geeft aan dat de ver-
snellingsbak in en uit de overdrive
kan schakelen.RIJDEN OP GLAD
WEGDEK
OPTREKKEN
Snel optrekken op een besneeuwd,
nat of anderszins glad wegdek kan
doorslippen van de aangedreven wie-
len en zijdelings wegglijden van de
auto tot gevolg hebben. Dit komt voor
wanneer de voorwielen (de aangedre-
ven wielen) verschillende grip heb-
ben.
WAARSCHUWING!
Snel optrekken op een glad wegdek
is gevaarlijk. Bij een verschil in grip
van de wielen kan de auto zijwaarts
gaan glijden. U zou de macht over
het stuur kunnen verliezen en een
aanrijding kunnen veroorzaken.
Trek langzaam op wanneer u weet
dat er weinig grip is (ijs, sneeuw,
nat wegdek, modder, mul zand,
enz.).
GRIP
Bij rijden op natte of modderige we-
gen kan een laagje water ontstaan tus-
sen de band en het wegdek. Dit ver-
schijnsel wordt aquaplaning genoemd
en kan ertoe leiden dat de auto gedeel-
telijk of volledig onbestuurbaar wordt
en u niet meer kunt remmen. Volg de
onderstaande aanwijzingen op om het
risico van aquaplaning te verkleinen:
1. Pas uw snelheid aan bij hevige re-
genval en op modderige wegen.
2. Pas uw snelheid aan op wegen met
diepe plassen.
3. Vervang de banden zodra de
bandenslijtage-indicatoren zichtbaar
worden.
4. Zorg voor een juiste bandenspan-
ning.
5. Houd onder alle omstandigheden
voldoende afstand tot het voertuig
vóór u, om aanrijdingen bij een nood-
stop te voorkomen.
278
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Met het ABS-systeem wordt nietvoorkomen dat de auto onder-
worpen blijft aan de wetten van
de natuur. De effectiviteit van de
remmen wordt door ABS niet ver-
der verhoogd dan de remmen,
banden en grip van de auto toela-
ten.
Alle wielen en banden van de auto
moeten van dezelfde maat en het-
zelfde type zijn en de bandenspanning
moet correct zijn, zodat de regeleen-
heid correcte signalen ontvangt.
ABS-
WAARSCHUWINGSLAMPJE
Het ABS-
waarschuwingslampje con-
troleert de werking van het
antiblokkeersysteem. Dit
lampje gaat branden wanneer u de
contactschakelaar in de stand ON zet
en kan daarna nog vier seconden blij-
ven branden. Als het ABS-waarschuwingslampje
tijdens het rijden blijft of gaat bran-
den, wijst dit erop dat het ABS-
gedeelte van het remsysteem niet
functioneert en dat onderhoud nodig
is. Het gewone remsysteem zal echter
normaal functioneren wanneer het
waarschuwingslampje remsysteem
niet brandt.
Wanneer het ABS-
waarschuwingslampje brandt, moet u
het remsysteem zo spoedig mogelijk la-
ten controleren om weer van de voor-
delen van ABS te kunnen profiteren.
Als het ABS-waarschuwingslampje
niet gaat branden wanneer u de con-
tactschakelaar in de stand ON draait,
moet u het lampje zo snel mogelijk
laten repareren.
Als zowel het remwaarschuwings-
lampje als het ABS-
waarschuwingslampje blijven bran-
den, werken de systemen voor ABS en
elektronische remkrachtverdeling
(EBD) niet. Het ABS-systeem moet
dan onmiddellijk worden gerepa-
reerd. Ga zo snel mogelijk naar uw
erkende dealer.
ELEKTRONISCHE
REMREGELING (voor
bepaalde uitvoeringen/
landen)
Uw auto is voorzien van een geavan-
ceerd elektronisch remsysteem met de
volgende onderdelen: tractieregelsys-
teem (ASR), remassistent (BAS),
elektronisch stabiliteitsregelsysteem
(ESP), antislingerregeling (TSC) en
Hill Start Assist (HSA). Deze syste-
men zijn een aanvulling op het anti-
blokkeersysteem (ABS); zij optimali-
seren de remwerking van de auto
tijdens noodstopsituaties.
TRACTIEREGELSYSTEEM
(ASR) (voor bepaalde
uitvoeringen/landen)
De tractieregeling (TCS) detecteert
het doorslippen van de aangedreven
wielen. Als het doorslippen van een of
meer wielen wordt geconstateerd,
worden de doorslippende wielen afge-
remd en wordt het motorvermogen
verminderd voor een betere accelera-
tie en stabiliteit. Een functie van het
284
TCS-systeem werkt op dezelfde ma-
nier als een beperkt slipdifferentieel
en verdeelt de wielspin over een aan-
gedreven as. Als één wiel van een aan-
gedreven as sneller draait dan het an-
dere, wordt het doorslippende wiel
afgeremd. Hierdoor kan er meer mo-
torkoppel naar het niet-
doorslippende wiel gaan. Deze functie
blijft actief zelfs als ESP in de functie
"Gedeeltelijk uit" staat.
Het controle-/storingslampje elektro-
nisch stabiliteitsprogramma (in de in-
strumentengroep) gaat knipperen zo-
dra de banden hun grip verliezen en
de wielen gaan doorslippen. Dit geeft
aan dat het TCS-systeem actief is. Als
tijdens het accelereren het indicatie-
lampje knippert, neem dan wat gas
terug en geef vervolgens zo weinig
mogelijk gas. Stem uw snelheid en
rijstijl af op de toestand van het weg-
dek en schakel het ESP- of het TCS-
systeem niet uit.WAARSCHUWING!
Het TCS-systeem kan niet voor-komen dat de auto onderhevig is
aan de natuurkundige wetten en
kan evenmin zorgen voor meer
grip.
Het TCS-systeem kan geen onge- lukken voorkomen ten gevolge
van bijvoorbeeld te hoge snelhe-
den in bochten of aquaplaning.
Gebruik de mogelijkheden van een auto met TCS nooit op een
roekeloze of risicovolle wijze die
de veiligheid van de bestuurder of
anderen in gevaar brengt.
REMASSISTENT (BAS)
(voor bepaalde
uitvoeringen/landen)
De remassistent (BAS) is ontworpen
om de remwerking van de auto te
optimaliseren tijdens noodremsitua-
ties. Het systeem herkent een nood-
remsituatie aan de hand van de snel-
heid en kracht waarmee het rempedaal wordt ingetrapt en opti-
maliseert de remdruk dienovereen-
komstig. Dit draagt bij aan een ver-
korting van de remweg. Het BAS vult
het ABS aan. Wanneer u het rempe-
daal zeer snel intrapt, is de assistentie
van het BAS-systeem optimaal. Om
van het systeem te profiteren moet u
het rempedaal tijdens de noodstop
ononderbroken intrappen. Verminder
de druk op het rempedaal niet, tenzij
u niet langer hoeft te remmen. Zodra
u het rempedaal loslaat, wordt het
BAS-systeem uitgeschakeld.
WAARSCHUWING!
Met het BAS-systeem wordt niet
voorkomen dat de auto onder-
worpen blijft aan de wetten van
de natuur en het systeem zorgt
evenmin voor meer grip op het
wegdek.
(Vervolgd)
285
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
BAS kan geen ongelukken voor-komen, zeker geen ongelukken
die worden veroorzaakt door te
hoge snelheden in bochten, het
rijden op zeer glad wegdek, of
aquaplaning.
Gebruik de mogelijkheden van een auto met BAS nooit op een
roekeloze of risicovolle wijze die
de veiligheid van de bestuurder of
anderen in gevaar brengt.
ELEKTRONISCH STABILI-
TEITSREGELSYSTEEM
(ESP)
Het elektronisch stabiliteitssysteem
(ESP) zorgt onder diverse rijomstan-
digheden voor een betere controle
over de rijrichting en meer stabiliteit
van het voertuig. ESP corrigeert over-
en onderstuur van het voertuig door het juiste wiel af te remmen. Zo wordt
tegengestuurd bij onder- of overstuur.
Ook kan het motorvermogen worden
verminderd om het voertuig te helpen
bij het handhaven van de juiste rij-
richting.
ESP bepaalt met behulp van sensors
in het voertuig de door de bestuurder
gewenste rijrichting. Het systeem ver-
gelijkt deze baan dan met de werke-
lijke rijrichting van het voertuig.
Wanneer de werkelijke baan niet
overeenkomt met de gewenste baan,
remt ESP het juiste wiel af om over- of
onderstuur tegen te gaan.
Overstuur: de auto draait meer dan
correct is voor de stand van het
stuur.
Onderstuur: de auto draait minder dan correct is voor de stand van het
stuur.
WAARSCHUWING!
Met het ESP-systeem wordt niet
voorkomen dat de auto onderwor-
pen blijft aan de wetten van de na-
tuur en het systeem zorgt evenmin
voor meer grip op het wegdek. ESP
kan niet alle ongevallen voorko-
men, ook niet ongevallen die wor-
den veroorzaakt door te hoge snel-
heden in bochten, het rijden op zeer
glad wegdek, of aquaplaning. ESP
kan evenmin ongelukken voorko-
men die het gevolg zijn van het
verlies van de controle over het
voertuig doordat het rijgedrag niet
is aangepast aan de omstandighe-
den. Alleen een oplettende en be-
kwame bestuurder met een veilige
rijstijl kan ongelukken voorkomen.
Gebruik de mogelijkheden van een
auto met ESP nooit op een roeke-
loze of risicovolle wijze die de vei-
ligheid van de bestuurder of ande-
ren in gevaar brengt.
286