Page 97 of 187
95
CORRECT GEBRUIK VAN DE AUTO
DE MOTOR STARTEN
De auto is uitgerust met een
elektronische startblokkering: zie de
paragraaf “Fiat CODE
startblokkering in
het hoofdstuk “Kennismaking met de
auto” als het voertuig niet start.
Tijdens de eerste
gebruiksperiode
adviseren wij om
overmatige belasting van de
auto te voorkomen (bijvoorbeeld
hard accelereren, lang rijden
met de maximumsnelheid,
abrupt remmen, enz.).
Laat bij afgezette motor
de sleutel in niet het
contactslot op MAR
staan, om te voorkomen dat de
accu leeg raakt.
Het is gevaarlijk om de
motor in afgesloten
ruimten te laten draaien. De
motor verbruikt zuurstof en
produceert kooldioxide,
koolmonoxide en andere
giftige gassen.
WAARSCHUWING
De rembekrachtiging en
de elektrische
stuurbekrachtiging werken niet
zolang de motor niet is gestart;
om die reden is meer kracht
benodigd voor de bediening
van het rempedaal en het
stuur.
WAARSCHUWING
095-106 STRADA LUM NL 1ed 10-01-2012 15:17 Pagina 95
Page 98 of 187

96
STARTPROCEDURE
1) Controleer of de handrem is
ingeschakeld.
2) Plaats de versnellingspook in de
vrijstand.
3) Draai de contactsleutel naar de
stand MAR.
De waarschuwingslampjes men
Uop het instrumentenpaneel gaan
branden.
4) Wacht tot de lampjes doven. Hoe
warmer de motor, hoe sneller de
lampjes doven.
5) Druk het koppelingspedaal
volledig in.
6) Draai binnen enkele seconden
nadat de waarschuwingslampjes
zijn gedoofd, de contactsleutel
naar de stand AVV. Als te lang
wordt gewacht, is het werk van
de voorgloeibougies tevergeefs.
Laat de sleutel los zodra de
motor start.BELANGRIJK Bij koude motor moet
het gaspedaal volledig losgelaten zijn
wanneer de contactsleutel in de
stand AVV wordt gedraaid.Als de motor niet bij de eerste
poging start, draai dan de
contactsleutel naar de stand STOP
alvorens de procedure te herhalen.
Neem contact op met het Fiat
Servicenetwerk als de motor nog
steeds niet gestart kan worden.
BELANGRIJK Laat de contactsleutel
nooit in de MAR stand bij afgezette
motor.
Als het
waarschuwingslampje
mna het starten of na
langdurig “aanzwengelen” 60
seconden knippert, duidt dit op
een defect van de gloeibougies.
Als de motor start kan het
voertuig zoals gewoonlijk
gebruikt worden, maar moet zo
snel mogelijk contact worden
opgenomen met het Fiat
Servicenetwerk.
095-106 STRADA LUM NL 1ed 10-01-2012 15:17 Pagina 96
Page 99 of 187

97
DE GESTARTE
MOTOR OPWARMEN
– Rijd langzaam weg en laat de
motor bij gemiddelde toerentallen
draaien. Geef niet abrupt gas.
– Verlang de eerste kilometers niet
de maximale prestaties van de
auto. Wacht tot de wijzer van de
koelvloeistoftemperatuurmeter
begint te bewegen.
Probeer de motor nooit
te starten door het
voertuig te duwen, te
slepen of van een helling af te
laten rijden. Hierdoor kan
brandstof in de katalysator
terechtkomen die hierdoor
onherstelbaar beschadigd wordt.
Onthoud dat de
rembekrachtiging en de
elektrische stuurbekrachtiging
niet werken zolang de motor
niet is gestart; om die reden is
meer kracht benodigd voor de
bediening van het rempedaal
en het stuur.
WAARSCHUWING
DE MOTOR AFZETTEN
Draai de contactsleutel naar de
stand STOP terwijl de motor
stationair draait.
Even snel gas geven
voordat de motor wordt
uitgezet heeft geen
enkel nut, verspilt brandstof en
is, vooral voor motoren met
turbocompressor, schadelijk.
BELANGRIJK Voordat de motor na
een zware rit wordt uitgezet, moet
men hem even stationair laten
draaien om hem “op adem” te laten
komen. Hierdoor kan de
temperatuur in de motorruimte
dalen. NOODSTART
095-106 STRADA LUM NL 1ed 10-01-2012 15:17 Pagina 97
Page 100 of 187

98
PARKEREN
Zet de motor af, trek de handrem
aan en schakel een versnelling in
(de eerste versnelling als opwaarts
wordt geparkeerd en achteruit als
neerwaarts wordt geparkeerd) en
laat de voorwielen iets gedraaid.
Als het voertuig op een steile helling
wordt geparkeerd, is het tevens
raadzaam om de wielen met wiggen
of stenen te blokkeren.
Laat de contactsleutel niet in de
stand MAR staan om te voorkomen
dat de accu leeg raakt.
Verwijder altijd de sleutel uit het
contactslot als het voertuig wordt
verlaten.
Laat nooit kinderen
zonder toezicht in de
auto achter.
WAARSCHUWING
HANDREM fig. 105
De handrem bevindt zich tussen de
voorstoelen.
Trek de hendel omhoog om de
handrem in te schakelen en ervoor
te zorgen dat het voertuig niet
beweegt.Bij aangetrokken handrem en
contactsleutel in de stand MAR, gaat
het waarschuwingslampje xop het
instrumentenpaneel branden.
Ga als volgt te werk om de handrem
uit te schakelen:
1) Trek de hendel iets omhoog en
druk op de ontgrendelknop A.
2) Houd de knop ingedrukt en laat
de hendel zakken. Het
waarschuwingslampje xdooft.
Trap het rempedaal in terwijl de
handrem wordt uitgeschakeld, om te
voorkomen dat het voertuig
onverwachts beweegt.
De auto na enkele
klikken van de hendel
geremd worden. Neem contact
op met het Fiat Servicenetwerk
om de handrem te laten
afstellen als dit niet het geval is.
WAARSCHUWING
fig. 105
F0X0086m
095-106 STRADA LUM NL 1ed 10-01-2012 15:17 Pagina 98
Page 101 of 187

99
WINTERBANDEN
Het Fiat Servicenetwerk kan u raad
geven over de meest geschikte band
voor elk gebruik.
Voor de bandenmaat en de
bandenspanning van de
winterbanden moet men zich exact
houden aan de aanwijzingen vermeld
in de paragraaf “Wielen” in het
hoofdstuk “Technische gegevens”.
De specifieke eigenschappen van
winterbanden verminderen drastisch
wanneer de profieldiepte minder is
dan 4 mm. Vervang in dergelijke
gevallen de wielen.
Door hun specifieke eigenschappen
zijn de prestaties van winterbanden
onder normale omstandigheden of
wanneer lang op de snelweg wordt
gereden, veel lager dan die van de
standaard gemonteerde banden.
Beperk het gebruik van
winterbanden uitsluitend voor de
omstandigheden waarvoor ze zijn
goedgekeurd.BALNGRIJK Als winterbanden
worden gebruikt met een maximum
toegestane snelheid die lager is dan
de topsnelheid van het voertuig (plus
een marge van 5%), dan moet in de
passagiersruimte een duidelijk
zichtbaar waarschuwingsplaatje
worden geplaatst met de maximum
toegestane snelheid wanneer met
winterbanden wordt gereden
(conform de EU-richtlijnen).
Monteer op de vier wielen dezelfde
banden (zelfde merk en
profieldiepte) voor meer veiligheid
tijdens het rijden en het remmen en
voor een betere bestuurbaarheid.
Keer de draairichting van de banden
zeker niet om.
GEBRUIK VAN DE
VERSNELLINGSBAK
Om de versnellingen in te schakelen,
trap het koppelingspedaal volledig in
en schakel de hendel in de gewenste
stand fig. 106 (het schema is
aangegeven op de pookknop).
BELANGRIJK De achteruit kan
uitsluitend bij stilstaande auto
worden ingeschakeld. Wacht bij
draaiende motor minstens 2
seconden met het koppelingspedaal
helemaal ingetrapt alvorens de
achteruit in te schakelen om
beschadiging aan de tandwielen te
voorkomen.
De maximumsnelheid
van sneeuwbanden
aangegeven met “Q” mag niet
hoger zijn dan 160 km/h,
waarbij sowieso de
toepasselijke voorschriften van
de wegenverkeerswetgeving in
acht moeten worden genomen.
WAARSCHUWING
fig. 106
F0X0087m
095-106 STRADA LUM NL 1ed 10-01-2012 15:17 Pagina 99
Page 102 of 187

100
Til, om vanuit de vrijstand de
achteruitversnelling (R) in te
schakelen, de ring A onder de knop
op, verplaats de pook naar links en
vervolgens naar voren.
Trap het
koppelingspedaal
helemaal in om op juiste wijze
te schakelen. Om die reden
mag er niets op de vloer onder
het koppelingspedaal liggen.
Zorg dat de vloerbekleding
steeds vlak is en dat hij de slag
van de pedalen niet hindert.
WAARSCHUWING
Rijd niet met de hand op
de pookknop doordat de
uitgeoefende druk, hoe
licht ook, na verloop van tijd
slijtage aan de interne
onderdelen van de
versnellingsbak kan
veroorzaken.
Het koppelingspedaal mag
uitsluitend voor het schakelen
gebruikt worden. Laat tijdens
het rijden de voet nooit, zelfs
niet licht, op het
koppelingspedaal rusten.
Bij bepaalde versies/markten
kan de regelelektronica van het
koppelingspedaal een foutieve
rijstijl als een defect
interpreteren.TIPS VOOR HET LADEN
De auto is ontworpen en
typegoedgekeurd op basis van
bepaalde maximumgewichten (zie
“Gewichten” tabel in het hoofdstuk
“Technische gegevens):
– rijklaar gewicht
– laadvermogen
– maximumgewicht op vooras
– maximumgewicht op achteras
– aanhangergewicht.
Al deze limieten
moeten in acht worden
genomen en mogen nooit
overschreden worden.
WAARSCHUWING
095-106 STRADA LUM NL 1ed 10-01-2012 15:17 Pagina 100
Page 103 of 187

101
fig. 107
F0X0088m
Onregelmatig wegdek
en abrupt remmen
kunnen onverhoedse
bewegingen van de lading
veroorzaken: zet vóór het
vertrek de lading stevig vast
met behulp van de haken op
de vloer aan de onderzijde van
de zijpanelen fig. 107-108;
gebruik stalen kabels, touwen
of banden die sterk genoeg zijn
voor het gewicht van de
voorwerpen die vastgezet
moeten worden.
WAARSCHUWING
fig. 108
F0X0089m
Waarschuwing. De extra
haken bovenop de
zijpanelen (3 op elk
zijpaneel) dienen uitsluitend om
het afdekzeil te bevestigen. Ze
mogen om geen enkele worden
gebruikt om de lading vast te
zetten.In aanvulling op deze algemene
voorzorgen, kunnen enkele
eenvoudige maatregelen de
rijveiligheid, het reiscomfort en de
duurzaamheid van het voertuig
verbeteren:
– verdeel de lading gelijkmatig over
de vloer: als de lading in één zone
geconcentreerd moet worden,
kies dan de zone tussen beide
assen;
– onthoud dat hoe lager de lading,
des te lager het zwaartepunt van
het voertuig ligt, wat de
rijveiligheid bevordert: plaats
daarom de zwaarste goederen
onderaan;
– onthoud tenslotte dat het
dynamische gedrag van het
voertuig beïnvloed wordt door
het vervoerde gewicht: met name
de remweg neemt toe, vooral op
hoge snelheid.
095-106 STRADA LUM NL 1ed 10-01-2012 15:17 Pagina 101
Page 104 of 187

102
BRANDSTOFBESPARING
Hier volgen enkele nuttige tips om
brandstof te besparen en de uitstoot
van schadelijke emissies van zowel
CO
2als andere vervuilende stoffen
(stikstofoxiden, onverbrande
koolwaterstoffen, fijn stof enz.)
zoveel mogelijk te beperken.
ALGEMENE OPMERKINGEN
Hier volgt een overzicht van de
voornaamste factoren die het
brandstofverbruik vergroten.
Onderhoud van de auto
Voer de controles en registraties uit
die in het “Geprogrammeerd
Onderhoudsschema“ zijn
aangegeven.Banden
Controleer regelmatig en ten minste
één keer per maand de
bandenspanning: als de spanning te
laag is, wordt de weerstand groter
en neemt het brandstofverbruik toe.
Overbodige bagage
Rijd niet met een te zware belading.
Het gewicht van de auto (vooral bij
rijden in de stad) en de wieluitlijning
beïnvloeden in grote mate het
brandstofverbruik en de stabiliteit.
Imperiaal/skidrager
Verwijder het imperiaal of de
skidrager na gebruik.
Deze verminderen de aerodynamica
van de auto, wat het
brandstofverbruik negatief
beïnvloedt. Gebruik voor het
vervoer van grote voorwerpen een
aanhanger, indien mogelijk.Elektrische apparatuur
Gebruik de elektrische apparatuur
alleen wanneer nodig. De de
verstralers, de ruitenwissers en de
aanjager van het ventilatie-
/verwarmingssysteem nemen veel
stroom op, waardoor het
brandstofverbruik toeneemt
(tot 25% in stadsverkeer).
Klimaatregeling
Het gebruik van de klimaatregeling
doet het brandstofverbruik
toenemen (gemiddeld zo’n 20%
extra): gebruik bij voorkeur alleen
de ventilatie als de
buitentemperatuur dit toestaat.
Aerodynamische accessoires
Het gebruik van niet-gecertificeerde
aerodynamische accessoires kan de
aerodynamica en het
brandstofverbruik negatief
beïnvloeden.
RIJSTIJL
Hier volgt een overzicht van de
voornaamste rijstijlen die het
brandstofverbruik vergroten.
095-106 STRADA LUM NL 1ed 10-01-2012 15:17 Pagina 102