Page 129 of 210

128
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD ENBEDIENINGSE-
LEMENTEN
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
NOODGEVALLEN
❒draai de slinger van de krik zo, dat hij
iets omhoog komt fig. 8en plaats de
krik onder de auto bij de merktekens
A-fig. 9dicht bij het te verwisselen
wiel.
❒draai de slinger van de krik zodat de
groef A-fig. 10van de krik goed om de
rand Bvan de chassisbalk valt;
❒waarschuw eventuele omstanders dat
de auto wordt opgekrikt; zorg ervoor
dat ze zich niet in de nabijheid van de
auto bevinden en de auto vooral niet
aanraken totdat de auto weer geheel op
de grond staat;❒draai de slinger en krik de auto op, tot-
dat het wiel enkele centimeters los van
de grond is. Als u de slinger draait, moet
u zorgen voor voldoende werkruimte,
zodat u geen schaafwonden aan uw
hand oploopt door contact met de
grond. Ook de bewegende delen van de
krik (schroefdraad en scharnieren) kun-
nen letsel veroorzaken: vermijd contact
met deze onderdelen. Reinig uw han-
den zorgvuldig als deze met vet in con-
tact zijn geweest;
❒draai de vier wielbouten helemaal los en
trek vervolgens het wiel los;
❒zorg ervoor dat de boutgaten en alle
contactvlakken van het reservewiel
schoon zijn en geen onzuiverheden be-
vatten, omdat hierdoor na verloop van
tijd de wielbouten kunnen loslopen;
fig. 8F0T0124mfig. 9F0T0125m
❒trek het kapje B-fig. 7los, haak de
borgkabel los, draai de twee bouten los
en maak het wiel los van de getande
steun C;
❒draai met de sleutel C-fig. 4de wiel-
bouten van het te verwisselen wiel on-
geveer een slag los;
❒verwijder het wieldeksel;
fig. 7F0T0169m
123-154 Fiorino NL 1ed:_ 11-12-2009 10:44 Pagina 128
Page 130 of 210

129
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD ENBEDIENINGSE-
LEMENTEN
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
NOODGEVALLEN
❒monteer het wiel en draai de eerste
wielbout B-fig. 11twee slagen in het
gat dat zich het dichtst bij het ventiel
Abevindt;
❒monteer het wieldeksel, waarbij het
symbool
C(dit bevindt zich op het dek-
sel zelf) moet samenvallen met het ven-
tiel en plaats vervolgens de andere drie
wielbouten;❒draai de wielbouten vast m.b.v. de bij-
geleverde sleutel;
❒draai de slinger van de krik zodat de au-
to zakt, en verwijder de krik;
❒draai met de bijgeleverde sleutel de wiel-
bouten kruiselings vast, in de volgorde
die is aangegeven in fig. 12.
Ter afsluiting
❒bevestig de getande steun aan het ver-
vangen wiel m.b.v. de 2 bouten (steek
de steun vanaf de buitenzijde in het
wiel). Haak de metalen borgkabel in de
betreffende openingen en monteer het
beschermkapje A-fig. 13;❒controleer of het verwisselde wiel goed
in de zitting onder de bodemplaat is ge-
plaatst (het hefsysteem is uitgerust met
een vangkoppeling; als deze onjuist ge-
plaatst is, kan de veiligheid in gevaar
worden gebracht);
❒draai de borgbout A-fig. 5aan om het
wiel op te tillen;
❒berg de krik en de gereedschappen op
in de gereedschaptas.
❒plaats de gereedschaptas achter de lin-
ker voorstoel (Cargo-uitvoeringen) of
in de bagageruimte (Combi-uitvoerin-
gen);
❒bevestig de gereedschaptas met het
elastiek.
fig. 10F0T0126m
fig. 11F0T0282m
fig. 12
4
1
3
2
F0T0128mfig. 13F0T0170m
123-154 Fiorino NL 1ed:_ 11-12-2009 10:44 Pagina 129
Page 131 of 210

130
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD ENBEDIENINGSE-
LEMENTEN
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
NOODGEVALLEN
SNELLE
BANDENREPARATIESET
FIX & GO automatic
De snelle reparatieset Fix & Go automa-
tic is in een daarvoor bestemde houder in
de bagageruimte geplaatst.
De reparatieset bevat fig. 14:
❒een spuitbus Amet afdichtvloeistof, die
voorzien is van:
– een vulbuis B
– een sticker C met het opschrift “max.
80 km/h”. Na het repareren van het
wiel moet deze sticker op een voor de
bestuurder goed zichtbare plaats wor-
den aangebracht (op het dashboard)
❒een compressor Dmet manometer en
verbindingsstukken, die in het vak zijn
te vinden
❒een informatiefolder (zie fig. 15), voor
een correct gebruik van de snelle re-
paratieset. Overhandig de informatie-
folder aan het personeel dat de met de
bandenreparatieset behandelde band
repareert.
❒een paar werkhandschoenen dat in het
zijvak van de compressor is te vinden;
❒adapters voor het oppompen van di-
verse voorwerpen.
In de Fix & Go houder bevinden zich ook
een aantal reservezekeringen.
fig. 14F0T0129mfig. 15F0T0130m
Overhandig de informatie-
folder aan het personeel dat
de band repareert die behandeld is
met de bandenreparatieset.
ATTENTIE!
Het is niet mogelijk lekken
aan de zijkanten van de
band te repareren. Gebruik de repa-
ratieset niet als de band beschadigd
is geraakt door het rijden met een le-
ge band.
ATTENTIE!
Bij schade aan de velg (zo-
danige vervorming van het
kanaal dat er lucht wegloopt) kan de
band niet gerepareerd worden. Ver-
wijder de eventueel in de band bin-
nengedrongen voorwerpen (schroe-
ven of spijkers) niet.
ATTENTIE!
Als u een lekke band krijgt, kan
de band gerepareerd worden
als de diameter van het lek niet
groter is dan 4 mm.
123-154 Fiorino NL 1ed:_ 11-12-2009 10:44 Pagina 130
Page 132 of 210

131
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD ENBEDIENINGSE-
LEMENTEN
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
NOODGEVALLEN
HET IS NOODZAKELIJK TE
WETEN DAT:
De afdichtvloeistof bij buitentemperatu-
ren tussen -20 °C en +50 °C werkt.
OPPOMPEN VAN DE BAND
De compressor mag niet lan-
ger dan 20 minuten achter
elkaar worden ingeschakeld. Gevaar
voor oververhitting. De snelle repa-
ratieset is niet geschikt voor perma-
nente reparatie; de gerepareerde
banden mogen daarom slechts tijde-
lijk worden gebruikt.
ATTENTIE!
Doe de handschoenen aan
die bij de snelle bandenrepa-
ratieset zijn geleverd.
ATTENTIE!
De spuitbus bevat ethyleen-
glycol. Bevat latex: kan een
allergische reactie veroorzaken.
Schadelijk bij inslikken. Irriterend voor
de ogen. Kan overgevoeligheid ver-
oorzaken bij inademing en contact.
Vermijd contact met ogen, huid en
kleding. Spoel bij contact onmiddel-
lijk overvloedig met water. Vermijd
braken bij inslikken, spoel de mond
uit, drink veel water en raadpleeg on-
middellijk een arts. Houd buiten het
bereik van kinderen. Het product mag
niet gebruikt worden door astmati-
sche patiënten. Adem de dampen niet
in tijdens het vullen en oppompen.
Raadpleeg onmiddellijk een arts bij
allergische reacties. Bewaar de spuit-
bus in de daarvoor bestemde ruimte,
ver verwijderd van warmtebronnen.
De afdichtvloeistof heeft een houd-
baarheidsdatum. Vervang de spuitbus
voordat de houdbaarheidsdatum van
de afdichtvloeistof is verstreken.
ATTENTIE!
Spuitbussen en afdichtvloei-
stof zijn schadelijk voor het
milieu. Houdt u voor het af-
voeren van deze producten
aan de wettelijke normen.
fig. 16F0T0190m
❒Trek de handrem aan. Draai de ven-
tieldop van de band los, neem de vul-
buis A-fig. 16uit en draai de ring B
op het ventiel van de band;
123-154 Fiorino NL 1ed:_ 11-12-2009 10:44 Pagina 131
Page 133 of 210

132
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD ENBEDIENINGSE-
LEMENTEN
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
NOODGEVALLEN
❒controleer of de schakelaar E-fig. 18
van de compressor in stand 0(uitge-
schakeld) staat, start de motor, steek de
stekker D-fig. 17in de contactdoos
voor de aansteker en schakel de com-
pressor in door schakelaar E-fig. 18in
stand I(ingeschakeld) te zetten. Pomp
de band op tot de juiste bandenspanning
is bereikt (zie de paragraaf “Banden-
spanning” in het hoofdstuk “Technische
gegevens”). Controleer de bandenspan-
ning op de manometer F-fig. 18. Voor
een nauwkeurige aflezing moet de com-
pressor worden uitgeschakeld; ❒als u er niet in slaagt binnen 5 minuten
de bandenspanning op ten minste 1,5 bar
te krijgen, koppel dan de compressor los
van het ventiel en de contactdoos en
verplaats vervolgens de auto ongeveer
10 meter naar voren, zodat de afdicht-
vloeistof in de band verdeeld wordt;
pomp de band vervolgens weer op;
❒als u er ook dan niet in slaagt om, bin-
nen 5 minuten na inschakeling van de
compressor, de spanning op ten minste
1,8 bar te brengen, mag niet verder
worden gereden, omdat de band te erg
beschadigd is en de reparatieset de ver-
eiste wegligging niet kan garanderen;
wendt u tot de Fiat-dealer;
❒als de band op de juiste spanning is ge-
bracht (zie de paragraaf “Bandenspan-
ning” in het hoofdstuk “Technische ge-
gevens”), vertrek dan onmiddellijk;
❒stop na ongeveer 10 minuten en con-
troleer opnieuw de bandenspanning;
vergeet niet de handrem aan te
trekken;
fig. 17F0T0133mfig. 18F0T0131mfig. 19F0T0191m
Plaats de sticker op een voor
de bestuurder goed zichtba-
re plaats om aan te geven dat de
band behandeld is met de snelle ban-
denreparatieset. Rijd voorzichtig
vooral in bochten. Rijd niet harder
dan 80 km/h. Vermijd bruusk accele-
reren en remmen.
ATTENTIE!
123-154 Fiorino NL 1ed:_ 11-12-2009 10:44 Pagina 132
Page 134 of 210

133
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD ENBEDIENINGSE-
LEMENTEN
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
NOODGEVALLEN
❒als een spanning van ten minste 1,8 bar
wordt gemeten, herstel dan de correc-
te bandenspanning (met draaiende mo-
tor en aangetrokken handrem) en rijdt
verder;
❒rijd zeer voorzichtig naar de dichtstbij-
zijnde Fiat-dealer.ALLEEN VOOR HET
CONTROLEREN EN
HERSTELLEN VAN DE
SPANNING
De compressor kan ook worden gebruikt
voor het herstellen van de bandenspan-
ning. Maak de snelkoppeling los en verbind
de koppeling direct met het ventiel van de
band fig. 20; op deze manier wordt de
spuitbus niet met de compressor verbon-
den en wordt de afdichtvloeistof niet in de
band gespoten. PROCEDURE VOOR HET
VERVANGEN VAN DE
SPUITBUS
Ga als volgt te werk voor het vervangen
van de spuitbus:❒maak de koppeling B-fig. 21los;
❒draai de te vervangen spuitbus linksom
en trek de spuitbus omhoog;
❒plaats de nieuwe spuitbus en draai de
spuitbus rechtsom;
❒sluit de koppeling Baan op de spuit-
bus en plaats de doorzichtige vulbuis A
in het daarvoor bestemde vak.
Als de bandenspanning on-
der 1,8 bar is gedaald, mag
niet verder worden gereden: de snel-
le reparatieset Fix & Go automatic
kan de vereiste wegligging niet ga-
randeren omdat de band te erg be-
schadigd is. Wendt u tot het Fiat Ser-
vicenetwerk.
ATTENTIE!
U moet absoluut aangeven
dat de band is gerepareerd
met de snelle bandenreparatieset.
Overhandig de informatiefolder aan
het personeel dat de band moet re-
pareren die behandeld is met de ban-
denreparatieset.
ATTENTIE!
fig. 20F0T192mfig. 21F0T0132m
123-154 Fiorino NL 1ed:_ 11-12-2009 10:44 Pagina 133
Page 135 of 210

134
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD ENBEDIENINGSE-
LEMENTEN
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
NOODGEVALLEN
GLOEILAMP
VERVANGEN
ALGEMENE AANWIJZINGEN
❒Controleer voordat u een lamp ver-
vangt of de contacten niet zijn geoxi-
deerd;
❒vervang een defecte lamp door een
exemplaar van hetzelfde type en ver-
mogen;
❒als u een gloeilamp in de koplamp hebt
vervangen, controleer dan om veilig-
heidsredenen altijd of de afstelling nog
goed is;
❒als een lamp niet brandt, controleer dan
eerst of de zekering niet doorgebrand
is, voordat u de lamp vervangt: zie voor
de plaats van de zekeringen de paragraaf
“Zekeringen vervangen” in dit hoofd-
stuk.BELANGRIJK Aan de binnenzijde kan de
koplamp een beetje beslagen zijn: dit duidt
niet op een defect, maar is een natuurlijk
verschijnsel dat veroorzaakt wordt door
een lage temperatuur en de luchtvochtig-
heidsgraad, en verdwijnt snel als de kop-
lampen worden ingeschakeld. De aanwe-
zigheid van druppels aan de binnenzijde
van de koplamp duidt daarentegen op het
binnendringen van water: wendt u tot het
Fiat Servicenetwerk.
Modificaties of reparaties
aan de elektrische installatie
die niet correct worden uitgevoerd en
waarbij geen rekening wordt gehou-
den met de technische specificaties
van het systeem, kunnen storingen in
de werking en zelfs brand veroorzaken.
ATTENTIE!
Halogeenlampen bevatten
gas onder druk. Bij breuk
kunnen er glassplinters wegschieten.
ATTENTIE!
Halogeenlampen mag u uit-
sluitend aanraken op het me-
talen gedeelte. Als u de bol
met uw vingers aanraakt, zal
de lichtopbrengst van de lamp terug-
lopen en kan ook de levensduur be-
perkt worden. Als u de bol per onge-
luk toch hebt aangeraakt, moet u de
bol schoonwrijven met een doekje met
alcohol en daarna laten drogen.
Wij raden u aan defecte gloei-
lampen, indien mogelijk, door
het Fiat Servicenetwerk te la-
ten vervangen. De juiste wer-
king en afstelling van de buitenverlich-
ting zijn van essentieel belang voor de
rijveiligheid en bovendien wettelijk ver-
plicht.
123-154 Fiorino NL 1ed:_ 11-12-2009 10:44 Pagina 134
Page 136 of 210
135
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD ENBEDIENINGSE-
LEMENTEN
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
NOODGEVALLEN
TYPEN GLOEILAMPEN fig. 22
Op de auto zijn verschillende typen gloei-
lampen gemonteerd:
AGlasfittinglampen: deze zijn voorzien
van een klemfitting. Verwijder de lamp
door de lamp uit de houder te trekken.
B Gloeilampen met bajonetfitting:
verwijder de lamp uit de houder door
hem iets in te drukken en linksom te
draaien.
fig. 22F0T0022m
C Buislampen: verwijder de lamp door
hem uit de veercontacten los te maken.
D Halogeenlampen: verwijder de lamp
door de borgveer los te haken uit de
zitting.
E Halogeenlampen: verwijder de lamp
door de borgveer los te haken uit de zit-
ting.
123-154 Fiorino NL 1ed:_ 11-12-2009 10:44 Pagina 135