Page 81 of 210

80
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
ELEKTRISCHE/
ELEKTRONISCHE
SYSTEMEN MONTEREN
De elektrische/elektronische systemen die
na aankoop van de auto en binnen de af-
tersales-service worden gemonteerd,
moeten voorzien zijn van het merkteken:
Fiat Auto S.p.A. autoriseert de montage
van zend-/ontvangstapparatuur op voor-
waarde dat de montagewerkzaamheden
op de juiste wijze bij een gespecialiseerd
bedrijf worden uitgevoerd, waarbij de aan-
wijzingen van de fabrikant in acht moeten
worden genomen.
BELANGRIJK Als door de montage van
systemen de kenmerken van de auto wor-
den gewijzigd, kan het kentekenbewijs
worden ingenomen door de bevoegde in-
stanties en eventueel de garantie komen
te vervallen bij defecten die veroorzaakt
zijn door de bovengenoemde modificatie
of op defecten die direct of indirect daar-
van het gevolg zijn.
Fiat Auto S.p.A. wijst elke verantwoorde-
lijkheid af voor schade die veroorzaakt is
door de installatie van accessoires die niet
geleverd of aanbevolen zijn door Fiat Au-
to S.p.A. en die niet gemonteerd zijn vol-
gens de bijgeleverde instructies.RADIOZENDAPPARATUUR
EN MOBIELE TELEFOONS
Radiozendapparaten (mobiele telefoons,
27 mc en dergelijke) mogen alleen in de
auto worden gebruikt met een aparte an-
tenne aan de buitenkant van de auto.
BELANGRIJK Het gebruik van dergelijke
apparaten in de auto (zonder buitenan-
tenne) kan niet alleen schadelijk zijn voor
de gezondheid van de inzittenden, maar
kan ook storingen in de elektrische sys-
temen van de auto veroorzaken. Hierdoor
wordt de veiligheid in gevaar gebracht.
Bovendien wordt de zend- en ontvangst-
kwaliteit aanzienlijk beperkt door de iso-
lerende eigenschappen van de carrosserie.
Houdt u bij het gebruik van mobiele tele-
foons (GSM, GPRS, UMTS) met het officië-
le EU-keurmerk, strikt aan de instructies die
door de fabrikant van de mobiele telefoon
zijn bijgeleverd.
TANKEN VAN DE AUTO
BENZINEMOTOREN
Tank uitsluitend loodvrije benzine met een
octaangetal van ten minste 95 RON.
BELANGRIJK Een beschadigde katalysator
laat schadelijke stoffen in het uitlaatgas
achter, waardoor het milieu wordt ver-
vuild.
BELANGRIJK Tank met de auto nooit,
niet in noodgevallen en ook niet een klein
beetje, loodhoudende benzine. U zou de
katalysator onherstelbaar beschadigen.
036-082 Fiorino NL 1ed:_ 11-12-2009 10:39 Pagina 80
Page 82 of 210

81
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
DIESELMOTOREN
Werking bij lage temperaturen
Bij lage buitentemperaturen kan de vloei-
baarheid van de dieselbrandstof vermin-
deren door de vorming van paraffine,
waardoor het brandstofsysteem niet meer
goed werkt.
Om dit probleem te voorkomen wordt er,
afhankelijk van het seizoen, dieselbrandstof
geleverd die speciaal voor de zomer, voor
de winter en voor zeer lage temperaturen
(bergachtige/koude gebieden) is ontwikkeld.
Als dieselbrandstof wordt getankt die niet
toereikend is voor de gebruikstemperatuur,
raden wij aan de dieselbrandstof te mengen
met het vorstbeveiligingsmiddel TUTELA
DIESEL ART in de verhouding die in de ge-
bruiksaanwijzing van het middel is aange-
geven. Doe eerst het middel in de tank en
voeg daarna de dieselbrandstof toe.
Als de auto lange tijd wordt gebruikt/ stil-
staat in bergachtige/koude gebieden, is het
raadzaam dieselbrandstof te tanken die ter
plaatse beschikbaar is.
In dat geval is het bovendien raadzaam een
hoeveelheid brandstof in de tank te hou-
den die groter is dan 50% van de nuttige
inhoud.Tank bij auto’s met dieselmo-
tor uitsluitend dieselbrandstof
voor motorvoertuigen die vol-
doet aan de Europese speci-
ficatie EN590. Het gebruik van ande-
re producten of mengsels kan de mo-
tor onherstelbaar beschadigen en het
vervallen van de garantie tot gevolg
hebben. Mocht u onverhoopt een an-
der type brandstof tanken, dan mag de
motor niet worden gestart en moet de
brandstoftank worden afgetapt. Ook
als de motor slechts kort heeft ge-
draaid, moet naast de brandstoftank,
ook alle brandstof uit de brandstoflei-
dingen worden afgetapt.
TANKINHOUD
Om te zorgen dat de tank volledig gevuld
wordt, moet u twee keer bijvullen nadat
het vulpistool voor de eerste keer afslaat.
Vul niet nog een keer bij om storingen in
het brandstofsysteem te voorkomen.TANKDOP fig. 106
Openen
1) Open klepje A-fig. 106door het naar
buiten te trekken, houd de dop Bvast,
steek de contactsleutel in het slot en draai
de sleutel linksom.
2) Draai de dop linksom en verwijder de-
ze. De tankdop is voorzien van een koord
Cdat aan het tankklepje vastzit, om ver-
lies van de dop te voorkomen. Haak de
dop tijdens het tanken aan het klepje, zo-
als in de figuur is afgebeeld.
fig. 106
C
A
F0T0068m
036-082 Fiorino NL 1ed:_ 11-12-2009 10:39 Pagina 81
Page 83 of 210

82
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
BESCHERMING
VAN HET MILIEU
De emissiereductiesystemen voor benzi-
nemotoren zijn:
❒driewegkatalysator (katalysator);
❒lambdasondes;
❒benzinedamp-opvangsysteem.
Laat de motor nooit, ook niet tijdens test-
werkzaamheden, met losgenomen bou-
giekabels draaien.
De emissiereductiesystemen voor diesel-
motoren zijn:
❒oxidatiekatalysator;
❒uitlaatgasrecirculatie-systeem (EGR);
❒roetfilter (DPF) (indien aanwezig).
ROETFILTER DPF
(Diesel Particulate Filter)
(indien aanwezig)
Het DPF-roetfilter (Diesel Particulate Fil-
ter) is een mechanisch filter in het uitlaat-
systeem dat de partikels in het uitlaatgas
van dieselmotoren opvangt. Kom niet dicht bij de vulope-
ning met open vuur of een
brandende sigaret: brandge-
vaar. Houd uw hoofd ook niet
dicht bij de vulopening om te voorko-
men dat u schadelijke dampen in-
ademt. Sluiten
1) Plaats de dop (compleet met de sleu-
tel) en draai de dop rechtsom, totdat u
een of meer klikken hoort.
2) Draai de sleutel rechtsom, verwijder de
sleutel en sluit het klepje.
Door de hermetische afsluiting van de
tank kan de druk in de tank iets verhoogd
zijn. Het is daarom normaal als u bij het
losdraaien van de tankdop een sissend ge-
luid hoort.
Het roetfilter vangt bijna de totale hoe-
veelheid roetdeeltjes op, waardoor vol-
daan wordt aan de huidige/toekomstige
wettelijke normen. Tijdens het normale
gebruik van de auto registreert de in-
spuitregeleenheid een aantal gegevens met
betrekking tot het gebruik (gebruiksduur,
type traject, bereikte temperatuur enz.)
en berekent de hoeveelheid verzameld
roet in het filter.
Omdat het filter de roetdeeltjes verza-
melt, moet het periodiek worden gere-
genereerd (schoongemaakt) door de roet-
deeltjes te verbranden. De regeneratie-
procedure wordt geregeld door de rege-
leenheid van de motor op basis van de
hoeveelheid opgevangen roetdeeltjes en
de bedrijfsomstandigheden van de auto.
Tijdens de regeneratie kan het volgende
worden waargenomen: een beperkte toe-
rentalverhoging, inschakeling van de elek-
troventilateur, een beperkte toename van
de rook uit de uitlaat en een hogere tem-
peratuur bij de uitlaat. Dit zijn geen sto-
ringen en deze situatie heeft geen invloed
op het milieu of het gedrag van de auto.
Als het betreffende bericht op het display
verschijnt, zie dan de paragraaf “Lampjes
en berichten”.
036-082 Fiorino NL 1ed:_ 11-12-2009 10:39 Pagina 82
Page 84 of 210
VEILIGHEIDSGORDELS..................................................... 84
SBR-SYSTEEM....................................................................... 85
GORDELSPANNERS.......................................................... 86
KINDEREN VEILIG VERVOEREN ..................................... 89
MONTAGEVOORBEREIDING VOOR
ISOFIX-KINDERZITJE......................................................... 93
FRONTAIRBAGS................................................................. 96
ZIJ-AIRBAGS (sidebags)...................................................... 98
V V
E E
I I
L L
I I
G G
H H
E E
I I
D D
DASHBOARD ENBEDIENINGSE-
LEMENTEN
ALFABETISCH
REGISTER
TECHNISCHE
GEGEVENS
ONDERHOUD
EN ZORG
NOODGEVALLEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
STARTEN EN
RIJDEN
83
VEILIGHEID
083-100 Fiorino NL 1ed:_ 11-12-2009 10:40 Pagina 83
Page 85 of 210

De achterbank is voorzien van driepunts-
veiligheidsgordels met rolautomaat voor
alle zitplaatsen.
fig. 1F0T0147m
Druk tijdens het rijden niet op
de knop C-fig. 1.
ATTENTIE!
Bedenk dat achterpassagiers
die geen gordel dragen tij-
dens een ernstig ongeval, niet alleen
zelf aan gevaar worden blootgesteld
maar ook gevaar opleveren voor de
inzittenden voor.
ATTENTIE!
Via de oprolautomaat wordt de lengte van
de gordel automatisch aangepast aan het
postuur van de drager en wordt toch vol-
doende bewegingsvrijheid geboden.
Als de auto op een steile helling staat, kan
de rolautomaat blokkeren; dit is een nor-
maal verschijnsel. Bovendien blokkeert de
oprolautomaat als u de gordel snel uit-
trekt. Hij blokkeert ook bij hard remmen,
botsingen en bij hoge snelheden in boch-
ten.
VEILIGHEIDSGORDELS
GEBRUIK VAN DE
VEILIGHEIDSGORDELS
Ga goed rechtop zitten, steun tegen de
rugleuning en leg dan de gordel om.
Trek de gordel uit en maak de gordel vast
door de gesp A-fig. 1in de sluiting Bte
drukken, totdat hij hoorbaar blokkeert.
Als tijdens het uittrekken van de gordel de
rolautomaat blokkeert, laat dan de gordel
een stukje teruglopen en trek de gordel
vervolgens weer geleidelijk uit.
Druk, om de gordel los te maken, op de
knop C. Begeleid de gordel tijdens het te-
ruglopen, zodat wordt voorkomen dat de
gordelband draait.DASHBOARD ENBEDIENINGSE-
LEMENTEN
ALFABETISCH
REGISTER
TECHNISCHE
GEGEVENS
ONDERHOUD
EN ZORG
NOODGEVALLEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
STARTEN EN
RIJDEN
84
VEILIGHEID
083-100 Fiorino NL 1ed:_ 11-12-2009 10:40 Pagina 84
Page 86 of 210

De veiligheidsgordels achter moeten wor-
den omgelegd zoals is aangegeven in het
afgebeelde schema fig. 2-fig. 2a.
BELANGRIJK Als de rugleuning goed is
vergrendeld, dan is de “rode band”
B-fig. 3op de hendels Aniet meer zicht-
baar. Als de “rode band” zichtbaar is, is de
rugleuning niet goed vergrendeld. BELANGRIJK Plaats de veiligheidsgordels
op de juiste wijze terug als de achterbank
weer in de normale gebruiksstand wordt
gezet, zodat ze altijd direct klaar voor ge-
bruik zijn.
fig. 2F0T0193mfig. 3 versioni Combi
AB
F0T0064m
Controleer of de rugleuning
aan beide zijden goed ver-
grendeld is (rode band B niet zicht-
baar) om te voorkomen dat in geval
van bruusk remmen, de rugleuning
naar voren kan klappen en de pas-
sagiers kan verwonden.
ATTENTIE!
SBR-SYSTEEM
De auto is uitgerust met het SBR-systeem
(Seat Belt Reminder), dat de bestuurder
en de passagier voor op de volgende wij-
ze waarschuwt als de veiligheidsgordel niet
is omgelegd.
❒de eerste 6 seconden gaat lampje
onderbroken akoestisch signaal;
❒de daaropvolgende 90 seconden gaat
lampje
onderbroken akoestisch signaal.
Wendt u tot het Fiat Servicenetwerk om
het systeem permanent te laten uitscha-
kelen.
Het SBR-systeem kan ook via het setup-
menu van het display weer worden geac-
tiveerd.
DASHBOARD ENBEDIENINGSE-
LEMENTEN
ALFABETISCH
REGISTER
TECHNISCHE
GEGEVENS
ONDERHOUD
EN ZORG
NOODGEVALLEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
STARTEN EN
RIJDEN
85
VEILIGHEID
fig. 2a - Uitvoeringen 4
zitplaatsen gemengd vervoerF0T0342m
083-100 Fiorino NL 1ed:_ 11-12-2009 10:40 Pagina 85
Page 87 of 210

GORDELSPANNERS
Voor een nog effectievere bescherming
zijn de veiligheidsgordels voor van de au-
to voorzien van gordelspanners. Dit sys-
teem trekt bij een heftige frontale en zij-
delingse botsing de gordel enige centime-
ters aan. Op deze wijze worden de inzit-
tenden veel beter op hun plaats gehouden
en wordt de voorwaartse beweging be-
perkt.
Het blokkeren van de veiligheidsgordel
geeft aan dat de gordelspanner in werking
is geweest; de gordel wordt niet meer op-
gerold, ook niet als hij wordt begeleid.
BELANGRIJK Voor een maximale be-
scherming door de gordelspanner moet
de veiligheidsgordel zo worden omgelegd
dat hij goed aansluit op borst en bekken.
Tijdens de werking van de gordelspanner
kan er een beetje rook ontsnappen. De-
ze rook is niet schadelijk en duidt niet op
brand.De gordelspanner behoeft geen enkel on-
derhoud of smering. Elke verandering van
de oorspronkelijke staat zal de doelmatig-
heid verminderen. Als de gordelspanner
door extreme natuurlijke omstandigheden
(bijv. overstromingen en vloedgolven) met
water en modder in contact is geweest, dan
moet de spanner worden vervangen.
De gordelspanner werkt
slechts eenmaal. Als de gor-
delspanners hebben gewerkt, moet u
zich tot het Fiat Servicenetwerk wenden
om ze te laten vervangen. De geldigheid
van het systeem staat vermeld op een
plaatje dat zich in het dashboardkastje
bevindt: laat voor het verstrijken van de-
ze termijn het systeem door het Fiat Ser-
vicenetwerk vervangen.
ATTENTIE!
Werkzaamheden waarbij sto-
ten, sterke trillingen of verhit-
ting (maximaal 100°C gedu-
rende ten hoogste 6 uur) optreden, kun-
nen de gordelspanners beschadigen of
activeren: bij die omstandigheden horen
niet trillingen die voortgebracht worden
door een slecht wegdek of door con-
tacten met kleine obstakels zoals trot-
toirbanden. Wendt u altijd tot het Fiat
Servicenetwerk.
DASHBOARD ENBEDIENINGSE-
LEMENTEN
ALFABETISCH
REGISTER
TECHNISCHE
GEGEVENS
ONDERHOUD
EN ZORG
NOODGEVALLEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
STARTEN EN
RIJDEN
86
VEILIGHEID
083-100 Fiorino NL 1ed:_ 11-12-2009 10:40 Pagina 86
Page 88 of 210

TREKKRACHTBEGRENZERS
(indien aanwezig)
Om de bescherming van de inzittenden bij
een ongeval te vergroten, zijn de oprol-
automaten van de gordels voor en ach-
ter (indien aanwezig) voorzien van trek-
krachtbegrenzers die tijdens een frontale
aanrijding de piekbelasting op de borst en
schouders beperken.
ALGEMENE OPMERKINGEN
OVER HET GEBRUIK
VAN VEILIGHEIDSGORDELS
De bestuurder is verplicht zich te houden
aan de wettelijke voorschriften met be-
trekking tot het verplichte gebruik van de
veiligheidsgordels (en de inzittenden erop
attent te maken). Leg de veiligheidsgor-
del altijd om voordat u vertrekt.
Ook zwangere vrouwen moeten een gor-
del dragen: ook voor hen (zowel voor de
aanstaande moeder als het kind) is de kans
op letsel bij een ernstig ongeval kleiner als
ze een gordel dragen. Uiteraard moeten
zwangere vrouwen het onderste deel van
de gordel meer naar beneden omleggen,
zodat de gordel over het bekken en on-
der de buik langs loopt (zoals in fig. 4is
aangegeven).BELANGRIJK De gordelband mag nooit
gedraaid zijn. Het diagonale gordelgedeel-
te moet via het midden van de schouder
schuin over de borst liggen. Het horizon-
tale gordelgedeelte moet over het bekken
(zoals aangegeven in fig. 5) en niet over
de buik liggen. Gebruik geen voorwerpen
(wasknijpers, klemmen enz.) die een goed
aansluiten van de gordel op het lichaam
verhinderen.
fig. 4F0T0003mfig. 5F0T0004m
DASHBOARD ENBEDIENINGSE-
LEMENTEN
ALFABETISCH
REGISTER
TECHNISCHE
GEGEVENS
ONDERHOUD
EN ZORG
NOODGEVALLEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
STARTEN EN
RIJDEN
87
VEILIGHEID
083-100 Fiorino NL 1ed:_ 11-12-2009 10:40 Pagina 87