87
5
Rijden
Snelheidsregelaar
de bestuurder met een constante ingesteldesnelheid rijden zonder gas te hoeven geven.
Het inschakelen
van de snelheidsregelaar geschiedt handmatig waarbij de ingesteldesnelheid minimaal 40 km/h dient te bedragen en:
- de vierde versnelling moet zijn ingeschakeldbij een handgeschakelde versnellingsbak,-de tweede versnelling moet zijn ingeschakeldbij rijden in de handmatige stand bij eenelektronisch gestuurde versnellingsbak of
automatische versnellingsbak, -bij een elektronisch gestuurde versnellingsbak
moet stand A zijn geselecteerd en bij een Aautomatische versnellingsbak moet stand Dzijn geselecteerd.
Het uitschakelenvan de snelheidsregelaar geschiedt handmatig met de hendel, door het
rem- of koppelingspedaal in te trappen of, uit
veiligheidsoverwegingen, door activering vanhet ESP.
Door het gaspedaal in te trappen, kan de
ingestelde snelheid tijdelijk worden overschreden.
N
a het afzetten van het contact worden alle
ingestelde snelheden gewist. Om weer terug
te keren naar de ingestelde snelheid is het
voldoende het gaspedaal los te laten.
Bij het gebruik van de snelheidsregelaar moet de bestuurder te allen tijde de snelheidslimiet in
acht nemen, zijn aandacht op het verkeer blijven
vestigen en zijn verantwoordelijkheid nemen.De bedienin
g van de snelheidsregelaar is
ondergebracht in de hendel A
.
1.Knop voor het selecteren van de snelheidsregelaar
2.Toets voor het verlagen van de ingestelde snelheid 3.Toets voor het verhogen van de ingestelde snelheid 4. Toets voor het in-/uitschakelen van de snelheidsregelaar
Stuurkolomschakelaars
Bij het gebruik van de snelheidsregelaar moet de bestuurder te allen tijde desnelheidslimiet in acht nemen, zijnaandacht op het verkeer blijven vestigen en zijn verantwoordelijkheid nemen.
De informatie van de snelheidsre
gelaar
wordt weergegeven op het display van het
instrumentenpaneel.
5
.Snelheidsregelaar A AN/UIT
6. Snelheidsregelaar geselecteerd 7.Ingestelde snelheid
Weergave op het display