Page 17 of 269

15
1
IN EEN OOGOPSLAG
Berlingo-2-VP-papier_nl_Chap01_Prise en Main_ed01-2014
ECO-RIJDEN
Door in de dagelijkse praktijk een aantal aanwijzingen op te volgen kunt\
u het brandstofverbruik en de CO2-uitstoot van
uw auto verminderen.
Maak optimaal gebruik van de
versnellingsbak
Als uw auto is voorzien van een
handgeschakelde versnellingsbak, rijd
dan rustig weg, schakel zo snel mogelijk
de tweede versnelling in en schakel bij
het accelereren bij voorkeur relatief snel
over naar een hogere versnelling.
Als uw auto is voorzien van een
automatische transmissie of een
elektronisch gestuurde versnellingsbak,
gebruik dan bij voorkeur de
automatische stand en trap het
gaspedaal niet bruusk of diep in.
Gebruik op slimme wijze de
elektrische voorzieningen
Als bij het instappen blijkt dat de
temperatuur in de auto hoog is
opgelopen, open dan alle ruiten en
de ventilatieroosters alvorens de
airconditioning in te schakelen.
Sluit vanaf een snelheid van
50 km/h de ruiten, maar laat de
ventilatieroosters geopend.
Gebruik de voorzieningen in het interieur
die de temperatuurstijging kunnen
beperken (blinderingspaneel van het
panoramadak, zonneschermen, enz.). Schakel de verlichting en de
mistlampen uit als het zicht
voldoende is.
Laat de motor vooral 's winters na het
starten niet stationair warmdraaien,
maar rijd zo snel mogelijk weg: uw
auto warmt sneller op als u rijdt.
Kies voor een soepele rijstijl
Houd afstand van de auto's voor
u, rem bij voorkeur af op de motor
in plaats van het rempedaal te
gebruiken en trap het gaspedaal
geleidelijk in. Als u deze aanwijzingen
naleeft, neemt het brandstofverbruik
en de CO
2-uitstoot af en wordt de
geluidsoverlast door het verkeer
beperkt.
Als het verkeer goed doorstroomt,
gebruik dan vanaf een snelheid
van ongeveer 40 km/h de
snelheidsregelaar (indien aanwezig).
Sluit als passagier zo min mogelijk
multimedia-apparatuur (DVD-
speler, MP3-speler, spelcomputer,
enz.) op de auto aan om het
elektriciteitsverbruik, en dus het
brandstofverbruik, te beperken.
Koppel externe apparatuur los als u
de auto verlaat. Schakel de airconditioning uit
zodra de gewenste temperatuur is
bereikt (behalve bij auto's met een
automatische airconditioning).
Schakel de achterruitverwarming
en de ontwaseming uit zodra deze
niet meer nodig zijn als deze niet
automatisch worden aangestuurd.
Schakel de stoelverwarming zo snel
mogelijk uit.
De schakelindicator adviseert u
de versnelling in te schakelen
die het best geschikt is voor de
rijomstandigheden: volg het op het
instrumentenpaneel weergegeven
schakeladvies zo snel mogelijk op.
Bij auto's met een elektronisch
gestuurde versnellingsbak of een
automatische transmissie wordt de
opschakelindicator uitsluitend in de
handmatige stand weergegeven.
Page 18 of 269

16
Berlingo-2-VP-papier_nl_Chap01_Prise en Main_ed01-2014
Beperk de oorzaken van een
hoger brandstofverbruik
Verdeel het gewicht evenwichtig
over de auto: plaats de zwaarste
voorwerpen in de bagageruimte, zo
dicht mogelijk bij de achterbank.
Beperk de belading en de
luchtweerstand (dakdragers,
imperiaal, fi etsendrager, aanhanger,
enz.) van uw auto. Gebruik liever een
dakkoffer.
Verwijder na gebruik de dakdragers
en het imperiaal.
Vervang na de winter zo snel
mogelijk de winterbanden door
zomerbanden.
Houd u aan de
onderhoudsvoorschriften
Controleer regelmatig de
bandenspanning (bij koude banden),
houd u daarbij aan de bandenspanning
die staat vermeld op de sticker op de
portiersponning aan bestuurderszijde.
Controleer de bandenspanning met
name:
- voor een lange rit,
- bij de wisseling van de seizoenen,
- als de auto gedurende langere tijd niet is gebruikt.
Vergeet niet de bandenspanning van
het reservewiel en van de wielen
van de aanhanger of de caravan te
controleren.
Laat uw auto regelmatig onderhouden
(olie verversen, oliefi lter, luchtfi lter en
interieurfi lter vervangen, enz.) en houd
u daarbij aan het in het garantie- en
onderhoudsboekje voorgeschreven
interval. Laat bij het tanken het vulpistool
niet meer dan drie keer afslaan; zo
voorkomt u dat brandstof uit de tank
stroomt.
U zult bij een nieuwe auto merken
dat pas na 3000 km het gemiddelde
brandstofverbruik zich stabiliseert.
Page 19 of 269

17
Toegang tot de auto
VOORDAT u GAAT RIJDEN
2
Berlingo-2-VP-papier_nl_Chap02_Pret-a-partir_ed01-2014
SLEUTEL
Met de sleutel kunt u de sloten van de
auto vergrendelen en ontgrendelen, de
tankdop openen en sluiten en de motor
starten en afzetten.
TOEGANG TOT DE AUTO AFSTANDSBEDIENING
Centrale ontgrendeling
Centrale vergrendeling
Druk op deze knop om uw
auto te vergrendelen.
Dit wordt bevestigd door het één keer
knipperen van de richtingaanwijzers.
Als één van de portieren of deuren is
geopend of niet goed is gesloten, werkt
de centrale vergrendeling niet.
Supervergrendeling
Door binnen vijf seconden na het
inschakelen van de vergrendeling
nogmaals op het gesloten hangslot te
drukken wordt de supervergrendeling
ingeschakeld.
Dit wordt bevestigd door het
gedurende ongeveer twee seconden
branden van de richtingaanwijzers.
De supervergrendeling blokkeert
het van binnenuit en van buitenaf
openen van de portieren. Laat daarom
niemand in de auto achter als de
supervergrendeling is ingeschakeld.
Als de supervergrendeling van
binnenuit is ingeschakeld met de
afstandsbediening, wordt zodra
de auto wordt gestart de normale
vergrendeling weer ingeschakeld.
Druk op deze knop om uw
auto te ontgrendelen.
Dit wordt bevestigd door het twee keer
knipperen van de richtingaanwijzers.
Page 20 of 269

18
Toegang tot de auto
Berlingo-2-VP-papier_nl_Chap02_Pret-a-partir_ed01-2014
Gebruiksvoorschrift
Houd de afstandsbediening vrij van
vet, stof en vocht.
Een zwaar voorwerp dat aan de sleutel
hangt terwijl deze in het contactslot
zit (sleutelhanger,...), kan storingen
veroorzaken.
AFSTANDSBEDIENING
Synchroniseren van de
afstandsbediening
Na het vervangen van de batterij of
het losnemen van de accukabels kan
het zijn dat de afstandsbediening
gesynchroniseerd moet worden.
Wacht ten minste 1 minuut voordat u
de afstandsbediening gebruikt.
Steek de sleutel in het contactslot
met de knoppen (hangslot) van de
afstandsbediening naar u toe.
Zet het contact aan.
Druk binnen 10 seconden op de
vergrendelknop (gesloten hangslot)
en houd deze ten minste 5 seconden
ingedrukt.
Zet het contact af.
Wacht ten minste 1 minuut voordat u
de afstandsbediening gebruikt.
De afstandsbediening werkt nu weer.
Gebruik uitsluitend batterijen van
hetzelfde type als de oorspronkelijke
batterijen of de door het CITROËN-
netwerk voorgeschreven batterijen.
Gooi de batterij van de
afstandsbediening niet weg: de batterij
bevat metalen die schadelijk zijn voor
het milieu.
Lever de batterij in bij het CITROËN-
netwerk of een speciaal verzamelpunt.
Uitklappen/inklappen van de sleutel
Batterij vervangen
Batterij: CR 1620 / 3 V
Als de batterij leeg is, verschijnt een
melding op het display in combinatie
met een geluidssignaal.
Wip dan het huis met een muntstuk bij
het oog los om bij de batterij te komen.
Als de afstandsbediening na het
vervangen van de batterij niet werkt,
moet deze opnieuw gesynchroniseerd
worden.
Als de batterij niet wordt vervangen
door een batterij van hetzelfde type, kan
de afstandsbediening defect raken. Druk op deze knop om de
sleutel uit te klappen.
Druk om de sleutel in
te klappen op deze
verchroomde knop en duw de
sleutel in de houder. Wanneer u bij het
inklappen niet op de knop drukt, kan
het mechanisme beschadigd raken.
Page 21 of 269

19
Toegang tot de auto
VOORDAT u GAAT RIJDEN
2
Berlingo-2-VP-papier_nl_Chap02_Pret-a-partir_ed01-2014
Als u de auto verlaat, controleer dan of
de verlichting uitgeschakeld is en laat
geen waardevolle voorwerpen in het
zicht achter.
Haal uit veiligheidsoverwegingen
(kinderen in de auto) de sleutel uit het
contactslot als u de auto verlaat, ook al
is dit voor een korte tijd.
Gebruiksvoorschrift
Breng geen wijzigingen aan in de
elektronische startblokkering.
Speel niet met de knop van de
afstandsbediening, om te voorkomen dat de
portieren per ongeluk ontgrendeld worden.
Als zich in de buurt van de
afstandsbediening andere apparaten
bevinden die in hetzelfde frequentiegebied
werken (mobiele telefoons, alarmsystemen
van gebouwen), kan de werking van de
afstandsbediening tijdelijk verstoord worden.
De afstandsbediening werkt niet als de
sleutel zich in het contact bevindt, ook
al is het contact afgezet.
ELEKTRONISCHE
STARTBLOKKERING
Alle sleutels zijn voorzien van een chip
voor de elektronische startblokkering.
Dit systeem blokkeert het
brandstofsysteem van de motor en wordt
automatisch ingeschakeld zodra de
sleutel uit het contact wordt verwijderd.
Bij het aanzetten van het contact
moet de code van de sleutel worden
herkend door de startblokkering.
De sleutelbaard moet volledig worden
uitgeklapt om een goede communicatie
van de startblokkering mogelijk te maken.
Bij verlies van uw sleutels
Neem het kentekenbewijs van uw
auto en een geldig identiteitsbewijs
mee naar een servicepunt van het
CITROËN-netwerk.
Het CITROËN-netwerk kan de sleutel-
en transpondercode achterhalen om
nieuwe sleutels te bestellen. Let er bij het aanschaffen van een
tweedehands auto op dat:
- uw sleutels door het CITROËN-
netwerk in het elektronische
geheugen worden opgeslagen, zodat
u er zeker van kunt zijn dat de in uw
bezit zijnde sleutels de enige zijn
waarmee de auto kan worden gestart.
ALARMSYSTEEM
Het alarmsysteem (volgens uitvoering)
bestaat uit twee soorten beveiliging:
- de omtrekbeveiliging treedt in werking als een portier, een achterdeur of de
motorkap wordt geopend.
-
de interieurbeveiliging treedt in
werking als er beweging in het
interieur wordt waargenomen
(breken van een ruit, iets of iemand
in het interieur).
Als uw auto is voorzien van
een scheidingswand, werkt de
interieurbeveiliging niet in de laadruimte.
Vergrendelen van de auto met
volledig ingeschakeld alarm
Inschakelen
- Zet het contact uit en verlaat de auto.
- Schakel binnen vijf minuten na het verlaten van de auto
het alarmsysteem in door de
auto te vergrendelen of de
supervergrendeling in te schakelen
met behulp van de afstandsbediening.
Het rode lampje op de knop zal één
keer per seconde knipperen.
Page 22 of 269

20
Toegang tot de auto
Berlingo-2-VP-papier_nl_Chap02_Pret-a-partir_ed01-2014
VOORPORTIEREN
Van binnenuit
Gebruik de portiergreep om het desbetreffende
portier te ontgrendelen en te openen.
Van buitenaf
Gebruik de afstandsbediening om de
auto te vergrendelen/ontgrendelen.
Steek de sleutelbaard in het slot
van het bestuurdersportier als de
afstandsbediening niet werkt.
Uitschakelen
- Ontgrendel de auto met behulp van de afstandsbediening of zet het
contact aan (het rode lampje gaat uit).
Vergrendelen van de auto met
alleen de omtrekbeveiliging
ingeschakeld
Schakel alleen de omtrekbeveiliging in
als u tijdens uw afwezigheid een ruit
een stukje open wilt laten of als er een
huisdier in de auto achterblijft.
- Zet het contact af.
- Druk binnen tien seconden op de knop
totdat het rode lampje
continu blijft branden.
- Verlaat de auto.
-
Schakel het alarmsysteem binnen
vijf minuten in door de auto te
vergrendelen of de supervergrendeling
in te schakelen met behulp van de
afstandsbediening (het rode lampje zal
één keer per seconde knipperen).
Activering
Als het alarm afgaat, treedt de sirene in
werking, knipperen de richtingaanwijzers
ongeveer 30 seconden en zal het rode
lampje snel knipperen.
- Plaats om het alarm uit te schakelen de sleutel in het contactslot en zet het
contact aan.
Als het alarm tien keer achter elkaar
is afgegaan, wordt het systeem
uitgeschakeld. Voer dan de procedure
voor het activeren opnieuw uit.
Vergrendelen van de auto
zonder het alarm in te schakelen
- Vergrendel de auto met de sleutel in het slot van het bestuurdersportier.
Schakel het alarm niet in bij het
wassen van uw auto.
Storing afstandsbediening
Als het alarmsysteem is ingeschakeld en
de afstandsbediening niet meer werkt:
- Ontgrendel de portieren met de sleutel en open het portier. Het
alarm zal afgaan.
- Zet binnen tien seconden het contact aan. Het alarm stopt.
Storing
Als bij het aanzetten van het contact het
rode lampje gedurende 10 seconden
blijft branden, duidt dit op een storing in
de verbinding met de sirene.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk om
het systeem te controleren.
Automatisch inschakelen
Volgens land van bestemming wordt het
alarmsysteem ongeveer 2 minuten nadat
een laatste portier, schuifdeur of achterdeur
is gesloten, automatisch ingeschakeld.
Om het afgaan van het alarm bij het
openen van een portier, schuifdeur
of achterdeur te voorkomen, moet
nogmaals op de ontgrendelknop op de
afstandsbediening worden gedrukt.
Breng geen wijzigingen aan aan
het alarmsysteem, dit kan leiden
tot storingen.
Page 23 of 269

21
Toegang tot de auto
VOORDAT u GAAT RIJDEN
2
Berlingo-2-VP-papier_nl_Chap02_Pret-a-partir_ed01-2014
SCHUIFDEUREN
Van buitenaf
Trek de handgreep naar u toe en
vervolgens naar achteren en schuif de
schuifdeur tot voorbij het zware punt
naar achteren om de deur open te
houden.
Een mechanisch systeem voorkomt
dat de linker schuifdeur kan worden
geopend als de brandstofvulklep is
geopend.
Van binnenuit
Ontgrendel de schuifdeur met deze
handgreep en schuif de deur naar
achteren open tot het zware punt.
Open de schuifdeur tot voorbij het
zware punt om hem open te houden.
Sluit de schuifdeur met behulp van de
handgreep om hem voorbij het zware
punt te schuiven. Maak vervolgens
gebruik van de uitsparing aan de
bovenzijde van de portierstijl om de
schuifdeur in de vergrendeling te
trekken.
Beweeg de schuifdeur niet met behulp
van het handvat.
Gebruiksvoorschrift
Controleer of de rail op de vloer vrij
is van voorwerpen die het openen of
sluiten van de schuifdeur in de weg
kunnen staan.
Houd als de auto op een helling
staat de schuifdeur vast bij het
open- en dichtschuiven. Anders
kan de schuifdeur sneller open- of
dichtgaan dan de bedoeling is en letsel
veroorzaken.
Ga om veiligheidsredenen en om
storingen te voorkomen niet rijden met
geopende schuifdeuren.
Page 24 of 269

22
Toegang tot de auto
Berlingo-2-VP-papier_nl_Chap02_Pret-a-partir_ed01-2014
Uit te voeren handeling bij een
lege accu
Voorportier passagierszijde en zijdeuren
Gebruik het slot om de portieren
mechanisch te vergrendelen in geval
van een storing in de accu of de
centrale vergrendeling.
Trek aan de portiergreep aan de binnenzijde om het portier te
openen en uit te stappen.
Steek, om het portier te vergrendelen, de sleutel in het slot in
de zijkant van het portier en draai de
sleutel een achtste omwenteling .
Bestuurdersportier
Steek de sleutel in het slot en draai deze rechtsom om het portier te
vergrendelen en linksom om het
portier te ontgrendelen.
ACHTERKLEP (volgens uitvoering)
Van binnenuit
Noodbediening
Hiermee kan bij een eventuele storing
in de centrale vergrendeling de
achterklep van binnenuit ontgrendeld
worden.
Steek een kleine schroevendraaier in
de opening tussen de achterklep en
de vloer. Verplaats de nok naar links
om het slot te ontgrendelen en duw de
klep vervolgens open.
Van buitenaf
De achterklep kan worden
vergrendeld en ontgrendeld met de
afstandsbediening.
Druk om de achterklep te openen op
de knop onder de sierlijst en trek de
klep open.
U kunt gebruik maken van een lus om
de geopende achterklep te sluiten.
Trek de achterklep omlaag tot aan het
evenwichtspunt en duw de achterklep
vervolgens volledig dicht.