2014.5 OPEL ZAFIRA C Gebruikershandleiding (in Dutch)

Page 145 of 303

OPEL ZAFIRA C 2014.5  Gebruikershandleiding (in Dutch) Verlichting143
de weg in een rechte hoek in de rij‐
richting verlicht. Wordt geactiveerd tot
een snelheid van 40 km/u.
Controlelamp  f 3  118.
Achteruitrijfunctie Wanneer u de achteruit inschakelt
t

Page 146 of 303

OPEL ZAFIRA C 2014.5  Gebruikershandleiding (in Dutch) 144Verlichting
Het grootlicht wordt uitgeschakeld en
het dimlichtbereik wordt verminderd
om verblinden te voorkomen wanneer
de volgende beperkingen door de
frontcamera in de voorruit worden waargenome

Page 147 of 303

OPEL ZAFIRA C 2014.5  Gebruikershandleiding (in Dutch) Verlichting145
De groene controlelamp l brandt
continu wanneer de functie geacti‐ veerd is; de blauwe lamp  7 brandt
wanneer het grootlicht automatisch
wordt ingeschakeld.
Uitschakelen
Druk eenmaal

Page 148 of 303

OPEL ZAFIRA C 2014.5  Gebruikershandleiding (in Dutch) 146Verlichting
Om driemaal te knipperen, bijv. om
van rijstrook te wisselen, de hendel
tot tegen het weerstandspunt duwen
en loslaten.
Wanneer er een aanhangwagen is aangekoppeld, knippert de richting

Page 149 of 303

OPEL ZAFIRA C 2014.5  Gebruikershandleiding (in Dutch) Verlichting147Parkeerlichten
Bij het parkeren kunnen de parkeer‐
lichten aan één kant worden inge‐
schakeld:
1. Contact uitschakelen.
2. Richtingaanwijzerhendel volledig omhoog- (parkeerlichten

Page 150 of 303

OPEL ZAFIRA C 2014.5  Gebruikershandleiding (in Dutch) 148Verlichting
Bij auto’s met een lichtsensor kan dehelderheid alleen worden aangepast
wanneer de rijverlichting aanstaat en
de lichtsensor nachtelijke omstandig‐
heden detecteert.
Binnenverlichti

Page 151 of 303

OPEL ZAFIRA C 2014.5  Gebruikershandleiding (in Dutch) Verlichting149Leeslampen
Worden bediend met de toetsen s en
t  in de voorste en achterste interi‐
eurverlichting.
Verlichting zonneklep Brandt wanneer u het klepje opent.
Verlichtingsfuncties
Verlic

Page 152 of 303

OPEL ZAFIRA C 2014.5  Gebruikershandleiding (in Dutch) 150Verlichting
De koplampen, achterlichten en ken‐tekenverlichting blijven een instelbare
tijd branden wanneer u de auto ver‐
laat.
Inschakelen
1. Contact uitschakelen.
2. Contactsleutel verwijder