Niet-opgeslagen berichten
Deze berichten worden weergegeven
totdat de oorzaak waardoor het be-
richt is geactiveerd is verholpen.
Voorbeelden van dit type bericht zijn
"Turn Signal On" (richtingaanwijzer
aan, als een richtingaanwijzer niet is
uitgeschakeld) en "Lights On" (lam-
pen aan, als de bestuurder uitstapt).
Niet-opgeslagen berichten tot
RUN
Deze berichten worden weergegeven
totdat de contactschakelaar in de
stand RUN wordt gezet. Een voor-
beeld van dit type bericht is "Press
Brake Pedal" (rempedaal intrappen)
en "Push Button to Start" (druk op
startknop).
Niet-opgeslagen berichten met
vijf-seconden-weergave
Zodra ze van toepassing zijn, worden
deze berichten gedurende vijf secon-
den in het hoofdscherm weergegeven,
waarna opnieuw het vorige scherm
wordt getoond. Voorbeelden dan dit
type bericht zijn "Memory System
Unavailable - Not in Park" (geheu-
gensysteem niet beschikbaar - niet instand PARK) en "Automatic High
Beams On" (automatisch grootlicht
aan).
Het gedeelte met instelbare indicato-
ren bestaat uit witte indicatoren aan
de rechterzijde, oranje indicatoren in
het midden en rode indicatoren aan
de linkerzijde.
Onder bepaalde voorwaarden geeft
het EVIC de volgende berichten weer:
Key in ignition (sleutel in contact-
slot)
Ignition or Accessory On (contact- schakelaar in ON of ACC)
Wrong Key (verkeerde sleutel)
Damaged Key (sleutel beschadigd)
Key not programmed (sleutel niet geprogrammeerd)
Vehicle Not in Park (auto niet in parkeerstand)
Key Left Vehicle (sleutel niet in auto)
Key Not Detected (sleutel niet aangetroffen) Press Brake Pedal and Push Button
to Start (Rempedaal intrappen en
knop indrukken om te starten)
Liftgate Ajar (achterklep open) (er klinkt een geluidssignaal als de
auto gaat rijden)
Lage bandenspanning
Service TPM System (Onderhoud bandenspanningscontrolesysteem)
(raadpleeg "Bandenspanningscon-
trolesysteem" (TPMS) in "Starten
en rijden")
Turn Signal On (richtingaanwijzer aan)
RKE Battery Low (batterij af- standsbediening leeg)
Service Keyless System (afstands- bediening controleren)
LOW WASHER FLUID (ruiten- sproeiervloeistof bijvullen)
Olieverversing vereist
Check gascap (brandstofvuldop controleren)
199
RESERVEWIEL VOOR BEPERKT GEBRUIK(voor bepaalde uitvoeringen/landen) . . . . . . . .281
DOORSLIPPEN VAN DE WIELEN . . . . . . . . . .282
BANDENSLIJTAGE-INDICATOREN . . . . . . . . .282
LEVENSDUUR VAN BANDEN . . . . . . . . . . . . .283
VERVANGENDE BANDEN . . . . . . . . . . . . . . . .283
VEILIGHEIDSINFORMATIE BANDEN . . . . . . . . .284
Bandmarkeringen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .284
Bandenidentificatienummer (TIN) . . . . . . . . . .287
Bandenterminologie en definities . . . . . . . . . . .288
Draagvermogen en bandenspanning . . . . . . . .289
ROULEREN VAN BANDEN . . . . . . . . . . . . . . . . .292
BANDENSPANNINGSCONTROLESYSTEEM . . . .292
BASISSYSTEEM . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .294
PREMIUM SYSTEEM(voor bepaalde uitvoeringen/landen) . . . . . . . .296
TPMS IN EN BUITEN WERKING STELLEN . . .299
BRANDSTOFVEREISTEN — BENZINEMOTOR . .299
METHANOL . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .300
ETHANOL . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .300
SCHONE BENZINE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .301
MMT IN BENZINE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .301
BRANDSTOFADDITIEVEN . . . . . . . . . . . . . . .301
BRANDSTOFVEREISTEN — DIESELMOTOR . . .302
253
zover is afgenomen dat het ver-
klikkerlampje bandenspanning
gaat branden.
Het bandenspanningscontrole- systeem registreert altijd de wer-
kelijke bandenspanning, ook als
die spanning onder invloed van
temperatuurverschillen veran-
dert.
BASISSYSTEEM
Het bandenspanningscontrolesys-
teem gebruikt draadloze technologie
met elektronische sensors op de vel-
gen die de bandenspanning meten. De
sensoren, die bij het ventiel op de vel-
gen zijn gemonteerd, sturen informa-
tie over de bandenspanning naar de
ontvangstmodule.
OPMERKING: Het is zeer belang-
rijk dat u de spanning van al uw
banden regelmatig controleert en
de banden op de juiste spanning
houdt.
Het bandenspanningscontrolesys-
teem bestaat in basisuitvoering uit de
volgende onderdelen: Ontvangstmodule
Vier bewakingssensors
bandenspanning
TPMS-waarschuwingslampje
Waarschuwing voor lage
spanning van het
bandenspanningscontrolesysteem
Het bandenspannings-
lampje in de instrumenten-
groep gaat branden, de be-
richten "Inflate Tire to XX"
(Pomp de band op tot XX) en "LOW
TIRE PRESSURE" (Lage banden-
spanning) worden weergegeven in de
instrumentengroep en er klinkt een
geluidssignaal wanneer de banden-
spanning van een van de vier gemon-
teerde banden te laag is. De waarde
die in de bandenspanningstabel staat
vermeld is de bandenspannings-
waarde die in het bericht "Inflate Tire
to XX" in het EVIC wordt weergege-
ven. Als dit gebeurt, moet u zo gauw
mogelijk stoppen, de bandenspanning
van de banden op uw auto controleren en alle banden oppompen tot de aan-
bevolen koude bandenspanning (ver-
meld op het plaatje op de B-stijl aan
bestuurderszijde). Het systeem wordt
automatisch bijgewerkt en het “Ver-
klikkerlampje bandenspanning” gaat
uit zodra de nieuwe bandenspanning
is doorgegeven.
OPMERKING: Om deze informa-
tie te verwerken moet het voertuig
20 minuten rijden met een mini-
mum snelheid van 24 km/uur.
Het TPM-verklikkerlicht knippert ge-
durende 75 seconden en blijft daarna
continu branden wanneer een sys-
teemstoring is geconstateerd. Bij een
systeemstoring wordt ook een geluids-
signaal weergegeven. Als het contact
wordt uitgeschakeld en vervolgens
weer ingeschakeld, zal deze reeks
worden herhaald wanneer de sys-
teemstoring zich nog steeds voordoet.
Het verklikkerlampje bandenspan-
ning gaat uit wanneer de storing is
verholpen. Systeemfouten kunnen
optreden door de volgende oorzaken:294
voorzien van bandenspanningssenso-
ren. Rijd vervolgens minstens 20 mi-
nuten met een snelheid van meer dan
24 km/u. Het bandenspanningscon-
trolesysteem geeft een geluidssignaal
af en het verklikkerlampje banden-
spanning knippert gedurende 75 se-
conden en blijft daarna continu bran-
den. Wanneer de auto opnieuw wordt
gestart, geeft het bandenspannings-
controlesysteem geen geluidssignaal
meer af en gaat het "verklikkerlampje
bandenspanning" niet meer branden.
Als u het TPMS weer in bedrijf wilt
stellen, moet u eerst alle vier wielen en
banden (wegbanden) vervangen door
exemplaren met TPM-sensoren voor
bandenspanningscontrole. Rijd ver-
volgens maximaal 20 minuten met
een snelheid van meer dan 24 km/u.
Het bandenspanningscontrolesys-
teem geeft een geluidssignaal en het
verklikkerlampje bandenspanning
knippert gedurende 75 seconden.PREMIUM SYSTEEM (voor
bepaalde uitvoeringen/
landen)
Het bandenspanningscontrolesys-
teem gebruikt draadloze technologie
met elektronische sensors op de vel-
gen die de bandenspanning meten. De
sensoren, die bij het ventiel op de vel-
gen zijn gemonteerd, sturen informa-
tie over de bandenspanning naar de
ontvangstmodule.
OPMERKING: Het is uiterst be-
lang de bandenspanning van alle
banden regelmatig te controleren
en de banden op de juiste span-
ning te houden.
Het Premium-bandenspanningscon-
trolesysteem bestaat uit de volgende
onderdelen:
Ontvangstmodule
Vier TPMS-sensoren
Verschillende TPMS-berichten die
verschijnen op het Elektronisch
voertuiginformatiecentrum (EVIC)
en symbolen die de bandenspan-
ning weergeven
TPMS-waarschuwingslampje
TPMS-waarschuwingen lage
bandenspanning
Het verklikkerlampje bandenspan-
ning in de instrumentengroep gaat
branden en er klinkt een geluidssig-
naal als de spanning in één of meer
banden laag is. Verder verschijnt op
het EVIC gedurende minimaal vijf se-
conden de berichten "Inflate Tire to
XX" (Pomp de band op tot XX) en
"LOW TIRE PRESSURE" (Lage
bandenspanning) en wordt er een
grafiek van de bandenspanning(en)
getoond, waarin de banden met een te
lage spanning knipperen. De waarde
die in de bandenspanningstabel staat
vermeld is de bandenspannings-
waarde die in het bericht "Inflate Tire
to XX" (Pomp de band op tot XX) in
het EVIC wordt weergegeven.
296
Als de spanning in één (of meer) van
de vier banden te laag is, dient u zo
snel mogelijk te stoppen om de ban-
d(en) die op het display knippert
(knipperen) op de aanbevolen koude
bandenspanning te brengen. Zodra
het systeem de nieuwe bandenspan-
ningen heeft ontvangen, wordt het
systeem automatisch bijgewerkt, ver-
dwijnt het bericht “Inflate Tire to
XX” (Pomp de band op tot XX), stopt
het knipperen van de te lage waarden
in de grafiek op het EVIC-scherm en
gaat het bandenspanningslampje uit.
Om deze informatie te verwerken
moet het voertuig 20 minuten rijden
met een minimum snelheid van
24 km/uur.Bericht "SERVICE TPM
SYSTEM" (Onderhoud
bandenspanningscontrolesysteem)
Het TPM-verklikkerlicht knippert ge-
durende 75 seconden en blijft daarna
continu branden wanneer een sys-
teemstoring is geconstateerd. Bij een
systeemstoring wordt ook een geluids-
signaal weergegeven. Het EVIC toont
gedurende minimaal vijf seconden het
bericht "SERVICE TPM SYSTEM"
(Onderhoud bandenspanningscon-
trolesysteem). Dit tekstbericht wordt
gevolgd door een grafisch display met
- -
in plaats van de spanningswaar-
de(n) om aan te geven welke TPMS-
sensor(en) niet naar behoren werkt
(werken). Als het contact wordt uitgeschakeld
en vervolgens weer ingeschakeld, zal
deze reeks worden herhaald wanneer
de systeemstoring zich nog steeds
voordoet. Als de systeemfout is opge-
heven, stopt het "Verklikkerlampje
bandenspanning" met knipperen,
wordt het bericht "SERVICE TPM
SYSTEM" (Onderhoud bandenspan-
ningscontrolesysteem) niet langer ge-
toond en verschijnt in plaats van de
streepjes de waarde van de banden-
spanning. Systeemfouten kunnen op-
treden door de volgende oorzaken:
1. Storing door elektronische appa-
ratuur of als men langs installaties
rijdt die dezelfde radiofrequenties af-
geven als de bandenspanningssenso-
ren.
2. Installatie van een bepaalde kleur
ramen die men later aanbrengt waar-
door de radiogolfsignalen worden
beïnvloed.
3. Veel sneeuw en/of ijs aan de wielen
of de wielhuizen.
Scherm lage bandenspanning
Scherm "SERVICE TPM SYSTEM"
(Onderhoud bandenspanningscontro- lesysteem)
297
4. Het gebruik van sneeuwkettingen.
5. Het gebruik van wielen/banden
die niet zijn voorzien van banden-
spanningssensoren.
Het EVIC toont ook gedurende mini-
maal vijf seconden het bericht "SER-
VICE TPM SYSTEM" (Onderhoud
bandenspanningscontrolesysteem)
wanneer zich een systeemfout voor-
doet die mogelijk verband houdt met
een onjuiste sensorpositie. In dat ge-
val wordt het bericht "SERVICE TPM
SYSTEM" (Onderhoud bandenspan-
ningscontrolesysteem) gevolgd door
een grafiek waarin de bandenspan-
ningen nog steeds worden getoond.
Dit duidt erop dat de bandenspannin-
gen nog steeds van de TPMS-sensoren
worden ontvangen, maar dat deze
zich mogelijk niet op de juiste voer-
tuigpositie bevinden. Zo lang het be-
richt "SERVICE TPM SYSTEM"
(Onderhoud bandenspanningscon-
trolesysteem) wordt weergegeven, is
onderhoud aan het systeem vereist.Auto's met compact reservewiel
1. Het compacte reservewiel (voor
bepaalde uitvoeringen/landen) heeft
geen sensor voor het meten van de
bandenspanning. Daarom wordt de
bandenspanning van het compacte
reservewiel niet door het bandenspan-
ningscontrolesysteem geregistreerd.
2. Als u het compacte reservewiel
monteert in plaats van een normale
band waarvan de spanning lager is
dan de waarschuwingsgrens, klinkt
telkens wanneer u het contact inscha-
kelt een geluidssignaal, worden de be-
richten "Inflate Tire to XX" (Pomp de
band op tot XX) en "TIRE LOW
PRESSURE" (Lage bandenspan-
ning) weergegeven, gaat het banden-
spanningslampje branden en toont
het EVIC in de grafiek nog steeds een
knipperende waarde voor de banden-
spanning.
3. Nadat u 20 minuten lang sneller
dan 24 km/u heeft gereden, knippert
het verklikkerlampje bandenspan-
ning gedurende 75 seconden en blijft
daarna continu branden. Verder ver-
schijnt er op het EVIC minimaal vijf
seconden lang het bericht "SERVICE
TPM SYSTEM" (bandenspannings-
controlesysteem controleren) en
daarna worden er streepjes (- -) weer-
gegeven in plaats van de bandenspan-
ning.
4. Telkens wanneer het contact
wordt aangezet klinkt het geluidssig-
naal, knippert het verklikkerlampje
bandenspanning gedurende 75 secon-
den en blijft daarna continu branden,
op het EVIC wordt het bericht "SER-
VICE TPM SYSTEM" (bandenspan-
ningscontrolesysteem controleren)
gedurende minimaal vijf seconden
weergegeven en vervolgens worden
streepjes (- -) in plaats van de ban-
denspanning weergegeven.
298
5. Zodra de oorspronkelijke band is
gerepareerd of vervangen en op de
auto wordt gemonteerd in plaats van
het noodreservewiel, wordt het TPMS
automatisch bijgewerkt. Bovendien
gaat het verklikkerlampje banden-
spanning uit en verschijnt op het
EVIC in plaats van de streepjes (- -)
een nieuwe spanningswaarde, tenzij
de spanning in een van de vier banden
tot onder de waarschuwingsgrens is
gedaald.
OPMERKING: Het is mogelijk dat
u eerst ongeveer 20 minuten met
een snelheid hoger dan 24 km/u
moet rijden, voordat het banden-
spanningscontrolesysteem deze
informatie ontvangt.
TPMS IN EN BUITEN
WERKING STELLEN
Het bandenspanningscontrolesys-
teem kan worden uitgeschakeld als
alle vier de wielen met banden worden
vervangen door wielen met banden
die geen bandenspanningssensoren
hebben, bijvoorbeeld wanneer winter-
banden op de auto worden gezet.Om het bandenspanningscontrolesys-
teem uit te schakelen, moeten alle vier
de (originele) banden met wielen met
bandenspanningssensoren weer ver-
vangen worden door banden zijn
voorzien van bandenspanningssenso-
ren. Rijd vervolgens minstens 20 mi-
nuten met een snelheid van meer dan
24 km/u. Het bandenspanningscon-
trolesysteem geeft een geluidssignaal
en het verklikkerlampje bandenspan-
ning knippert gedurende 75 seconden
en blijft daarna continu branden. Bo-
vendien verschijnt op het Elektro-
nisch voertuiginformatiecentrum
(EVIC) het bericht "SERVICE TPM
SYSTEM" (bandenspanningscontro-
lesysteem controleren) en op het dis-
play verschijnt "- -" in plaats van de
spanningswaarde van de vier banden.
Wanneer de auto opnieuw wordt ge-
start, geeft het bandenspanningscon-
trolesysteem geen geluidssignaal
meer, gaat het verklikkerlampje ban-
denspanning niet meer branden en
verschijnt er geen tekstbericht meer
op het EVIC. In de afeelding wordt
echter nog steeds “- -“ weergegeven
Om het bandenspanningscontrolesys-
teem weer in te schakelen, moeten alle
vier de banden met wielen weer ver-
vangen worden door banden die voor-
zien zijn van bandenspanningssenso-
ren. Rijd vervolgens maximaal 20
minuten met een snelheid van meer
dan 24 km/u. Het bandenspannings-
controlesysteem geeft een geluidssig-
naal, het verklikkerlampje banden-
spanning knippert gedurende 75
seconden, op het EVIC verschijnt het
bericht "SERVICE TPM SYSTEM"
(bandenspanningscontrolesysteem
controleren) en het grafisch display
toont de waarden voor de banden-
spanning om aan te geven dat het
systeem de sensorsignalen ontvangt.
BRANDSTOFVEREISTEN
— BENZINEMOTOR
Alle motoren voldoen aan alle
emissie-eisen, hebben een laag brand-
stofverbruik en bieden optimale rijei-
genschappen als u hoogwaardige
loodvrije benzine met een minimum
octaangehalte van 91 gebruikt. Het
299