Page 251 of 443

Kenmerken van uw auto
120
4
Aanwijzingen voor gebruik
airconditioning
Open de ruiten een tijdje wanneer de
auto tijdens warm weer in de volle zon
geparkeerd is geweest, zodat de
warme lucht naar buiten kan.
Om het beslaan van de ruiten tijdens regenachtig weer te verminderen, kunt
u de vochtigheidsgraad in het interieur
terugbrengen door de airconditioning
in te schakelen.
Tijdens de werking van de airconditioning ziet u het
motortoerental zo nu en dan iets
veranderen wanneer de
aircocompressor inschakelt. Dit is een
normaal verschijnsel tijdens de
werking van het systeem.
Schakel de airconditioning iedere maand enkele minuten in om hetsysteem in een optimale staat tehouden.
Na gebruik van de airconditioning kan onder de rechterzijde van de auto een
plas heldere vloeistof gelekt zijn. Dit is
een normaal verschijnsel tijdens de
werking van het systeem. Als de stand RECIRCULATIE wordt
gebruikt wanneer het
airconditioningssysteem ingeschakeld
is, wordt wel een maximaal koeleffect
bereikt, maar kan het gebruik van deze
stand gedurende een langere tijd ertoe
leiden dat de lucht in het interieur muf
wordt.
Tijdens de werking van de airconditioning ziet u het motortoerental
zo nu en dan iets veranderen wanneer
de aircocompressor inschakelt. Dit is
een normaal verschijnsel tijdens de
werking van het systeem. Interieurfilter
(indien van toepassing)
Het interieurfilter, dat achter het
dashboardkastje is gemonteerd, filtert de
lucht die via het verwarmings- enairconditioningssysteem naar het
interieur wordt gevoerd. Als het filter in de
loop van de tijd verstopt raakt door stof
en andere verontreinigingen, neemt de
luchttoevoer via de uitstroomopeningen
af en kan de voorruit aan de binnenzijdebeslaan, ook al is de stand
BUITENLUCHT gekozen. Als dat het
geval is, adviseren we u het interieurfilter
te laten vervangen door een officiële
HYUNDAI-dealer.
1LDA5047
Gerecirculeerde lucht
Buitenlucht
Interieurfilter Aanjager
VerdamperKachelradiateur
Page 252 of 443

4121
Kenmerken van uw auto
✽✽AANWIJZING
Vervang het filter overeenkomstig het onderhoudsschema.
Als er onder ongunstige
omstandigheden gereden wordt,
bijvoorbeeld in een stoffige omgeving
of op slechte wegen, moet het
interieurfilter vaker worden
gecontroleerd en indien nodig worden
vervangen.
We adviseren u het systeem te laten controleren door een officiële
HYUNDAI-dealer als de
luchtopbrengst plotseling afneemt.Hoeveelheid koudemiddel en
compressorolie controleren
Als er te weinig koudemiddel in het
systeem zit, neemt de koelcapaciteit van
de airconditioning af. Een teveel aan
koudemiddel heeft ook nadelige effecten
op de werking van de airconditioning.
Daarom adviseren we u het systeem te laten controleren door een officiële
HYUNDAI-dealer als het systeem niet
normaal werkt.
✽✽ AANWIJZING
Het is belangrijk dat het juiste type en
de juiste hoeveelheid olie en koelmiddel
worden gebruikt. Anders kan er schade
aan de compressor ontstaan, waardoor
het systeem niet meer goed functioneert.
WAARSCHUWING
Onjuist uitgevoerd onderhoud kan
letsel veroorzaken bij degeen die
het onderhoud uitvoert.
Voor meer informatie adviseren we u contact op te nemen met een
officiële HYUNDAI-dealer.
Page 254 of 443
4123
Kenmerken van uw auto
3. Kies stand ( )of ()
.
4. De stand BUITENLUCHT wordt automatisch geselecteerd. Als deze
stand ( ) geselecteerd is, zal ook
de airconditioning automatisch wordengeselecteerd.
Als de airconditioning en de stand
BUITENLUCHT niet automatisch worden
ingeschakeld, druk dan op de
desbetreffende toetsen.
Buitenzijde voorruit ontdooien
1. Zet de aanjager in de hoogste stand.
2. Stel de temperatuur in op maximaal.
3. Kies stand ( ). 4. Het systeem schakelt de toevoer van
buitenlucht en de airconditioning automatisch in.
Als de stand wordt geselecteerd,
wordt de aanjagersnelheid verhoogd.
OBK042108
OBK042270L
■
Type A, B
■ Type C, D
Page 255 of 443
Kenmerken van uw auto
124
4
Automatisch verwarmings- en ventilatiesysteem
Binnenzijde voorruit ontwasemen
1. Zet de aanjagerknop in de gewenste
stand.
2. Stel de gewenste temperatuur in. 3. Druk op de toets voorruitontwaseming
() .
4. Op basis van de omgevingstemperatuur zal de
airconditioning automatisch worden
ingeschakeld en zullen de stand
BUITENLUCHT en een hogere
aanjagersnelheid worden gekozen.
Als de airconditioning, de stand
BUITENLUCHT en de hogereaanjagersnelheid niet automatisch
worden ingeschakeld, druk dan op de
desbetreffende knoppen.
Als stand ( ) geselecteerd wordt,
wordt de aanjagersnelheid automatisch
verhoogd.
Buitenzijde voorruit ontdooien
1. Zet de aanjager in de hoogste stand.
2. Stel de temperatuur in op maximaal.
3. Druk op de toets voorruitontwaseming () .
OBK042072
OBK042275L
■
Type A, B
■ Type C, D
OBK042073
OBK042276L
■
Type A, B
■ Type C, D
Page 256 of 443
4125
Kenmerken van uw auto
4. Op basis van deomgevingstemperatuur zal de
airconditioning automatisch worden
ingeschakeld en de stand
BUITENLUCHT worden gekozen.
Als de stand wordt geselecteerd,
wordt de aanjagersnelheid verhoogd. Ontwasemfunctie
Om de kans op beslaan van de
binnenkant van de ruit tot een minimum
te beperken, wordt de luchttoevoer of deairconditioning automatisch afgestemd
op omstandigheden als het inschakelen
van stand ( ) of ( ). Voer de
volgende handelingen uit om de
ontwasemfunctie uit te schakelen of te
activeren.
Verwarmings- en ventilatiesysteem,
handbediend
1. Zet het contact in stand ON.
2. Druk op de toets voorruitontwaseming () .
OBK042109L
OBK042271L
■
Type A, B
■ Type C, D
Page 258 of 443

4127
Kenmerken van uw auto
Automatisch ontwasemingssysteem(alleen voor verwarmings- enventilatiesysteem, indien van
toepassing)
Het automatische
ontwasemingssysteem verkleint de kans
op het beslaan van de binnenzijde van
de voorruit doordat de aanwezigheid van
vocht aan de binnenzijde van de voorruit
automatisch gesignaleerd wordt. Het automatische
ontwasemingssysteem werkt als de
klimaatregeling ingeschakeld is. Deze indicator geeft aan dat
het automatische
ontwasemingssysteem heeft
geregistreerd dat er vocht
aanwezig is op de
binnenzijde van de voorruit
en dat het systeem in
werking is.
Als er meer vocht in de auto aanwezig is,
gaat het systeem steeds een stap verder. Stap 1 : Inschakelen van de airconditioning
Stap 2 : Stand toevoer buitenlucht Stap 3 : Blazen van lucht naar de
voorruit
Stap 4 : Vergroten van de luchtstroom naar de voorruit
Als uw auto is uitgerust met een
automatisch ontwasemingssysteem, zal
dit systeem automatisch geactiveerd
worden als aan de voorwaarden voldaan
is. Als u echter het automatische
ontwasemingssysteem wilt uitschakelen,
drukt u binnen 2 seconden 4 keer op de
toets voor de voorruitontwaseming terwijl
u de toets AUTO ingedrukt houdt. Het
controlelampje knippert 3 keer om aan te
geven dat het systeem uitgeschakeld is.
Volg bovengenoemde procedure om het
automatische ontwasemingssysteem
weer in te schakelen.
✽✽
AANWIJZING
Als handmatig de stand airco uit
geselecteerd wordt terwijl het
automatische ontwasemingssysteem in
werking is, knippert het controlelampje
van het automatische
ontwasemingssysteem 3 keer om aan te
geven dat de stand airco uit niet kan
worden geselecteerd.
OPMERKING
Verwijder de behuizing van de regensensor boven aan de voorruit
aan passagierszijde niet. Eventueleschade aan onderdelen die hierdoor kan ontstaan, valt nietonder de fabrieksgarantie.
OBK042235
Page 264 of 443

4133
Kenmerken van uw auto
Digitale klok Als de accukabels of de bijbehorende
zekeringen zijn losgenomen, moet de tijd
opnieuw worden ingesteld.
WAARSCHUWING
Steek geen vingers of vreemde
voorwerpen (pen, enz.) in een 12V-aansluiting en raak de aansluiting
niet aan met natte handen. Als u dat
wel doet, kan dat leiden tot een
elektrische schok.
WAARSCHUWING
Probeer nooit de klok tijdens het
rijden te verstellen. Als u dat wel
doet, kunt u de macht over het
stuur verliezen waardoor
ongevallen en letsel veroorzaakt
kunnen worden.
OPMERKING
Gebruik de 12 V-aansluiting alleen als de motor draait en verwijder
de plug van het apparaat nagebruik uit de aansluiting. Hetgebruik van de 12 V-aansluiting gedurende langere tijd als de
motor niet draait, kan ertoe leidendat de accu te ver ontladen raakt.
Alleen voor het aansluiten van elektrische apparatuur die werkt
op 12 V en een stroomverbruikheeft van maximaal 10 A.
Zet de airconditioning of de verwarming in de laagste standals de 12 V-aansluiting gebruikt
wordt.
Plaats het afdekkapje op de aansluiting wanneer deze nietwordt gebruikt.
Sommige elektronische apparaten die op de 12 V-aansluiting worden aangesloten, kunnen storingen veroorzaken.De problemen kunnen variëren
van een slechte radio-ontvangsttot storingen in de elektronischesystemen en apparaten in deauto.
OBK042111