Page 239 of 443

Kenmerken van uw auto
108
4
Aanwijzingen voor gebruik
airconditioning
Open de ruiten een tijdje wanneer de
auto tijdens warm weer in de volle zon
geparkeerd is geweest, zodat de
warme lucht naar buiten kan.
Om het beslaan van de ruiten tijdens regenachtig weer te verminderen, kunt
u de vochtigheidsgraad in het interieur
terugbrengen door de airconditioning
in te schakelen.
Tijdens de werking van de airconditioning ziet u het
motortoerental zo nu en dan iets
veranderen wanneer de
aircocompressor inschakelt. Dit is een
normaal verschijnsel tijdens de
werking van het systeem.
Schakel de airconditioning iedere maand enkele minuten in om hetsysteem in een optimale staat tehouden.
Na gebruik van de airconditioning kan onder de rechterzijde van de auto een
plas heldere vloeistof gelekt zijn. Dit is
een normaal verschijnsel tijdens de
werking van het systeem. Als de stand RECIRCULATIE wordt
gebruikt wanneer het
airconditioningssysteem ingeschakeld
is, wordt wel een maximaal koeleffect
bereikt, maar kan het gebruik van deze
stand gedurende een langere tijd ertoe
leiden dat de lucht in het interieur muf
wordt.
Tijdens de werking van de airconditioning ziet u het motortoerental
zo nu en dan iets veranderen wanneer
de aircocompressor inschakelt. Dit is
een normaal verschijnsel tijdens de
werking van het systeem. Interieurfilter
(indien van toepassing)
Het interieurfilter, dat achter het
dashboardkastje is gemonteerd, filtert de
lucht die via het verwarmings- enairconditioningssysteem naar het
interieur wordt gevoerd. Als het filter in de
loop van de tijd verstopt raakt door stof
en andere verontreinigingen, neemt de
luchttoevoer via de uitstroomopeningen
af en kan de voorruit aan de binnenzijdebeslaan, ook al is de stand
BUITENLUCHT gekozen. Als dat het
geval is, adviseren we u het interieurfilter
te laten vervangen door een officiële
HYUNDAI-dealer.
1LDA5047
Gerecirculeerde lucht
Buitenlucht
Interieurfilter Aanjager
VerdamperKachelradiateur
Page 240 of 443

4109
Kenmerken van uw auto
✽✽AANWIJZING
Vervang het filter overeenkomstig het onderhoudsschema.
Als er onder ongunstige
omstandigheden gereden wordt,
bijvoorbeeld in een stoffige omgeving
of op slechte wegen, moet het
interieurfilter vaker worden
gecontroleerd en indien nodig worden
vervangen.
Als de hoeveelheid uitstromende lucht plotseling sterk vermindert, we
adviseren u het systeem te laten
controleren door een officiële
HYUNDAI-dealer.Hoeveelheid koudemiddel en
compressorolie controleren
Als er te weinig koudemiddel in het
systeem zit, neemt de koelcapaciteit van
de airconditioning af. Een teveel aan
koudemiddel heeft ook nadelige effecten
op de werking van de airconditioning. Laat de auto controleren door een
officiële HYUNDAI-dealer als het
systeem niet correct functioneert.
✽✽ AANWIJZING
Het is belangrijk dat het juiste type en
de juiste hoeveelheid olie en koelmiddel
worden gebruikt. Anders kan er schade
aan de compressor ontstaan, waardoor
het systeem niet meer goed functioneert.
WAARSCHUWING
Onderhoud aan het
airconditioningssysteem moet
worden uitgevoerd door een
officiële HYUNDAI-dealer. Onjuist
uitgevoerd onderhoud kan letsel
veroorzaken bij degeen die het
onderhoud uitvoert.
Page 243 of 443
Kenmerken van uw auto
112
4
Automatische verwarming en
airconditioning
1. Druk op toets AUTO.
De te gebruiken uitstroomopeningen, de aanjagersnelheid, de luchtinlaat en de
airconditioning worden automatisch
geregeld op basis van de gekozen
temperatuur. 2. Stel de temperatuurtoets in op de
gewenste temperatuur. Wanneer de
laagst mogelijke temperatuur wordtingesteld, zal de airconditioning
continu blijven werken.
✽✽ AANWIJZING
Schakel de automatische werking uit door op een willekeurige toets behalve
de temperatuurregeltoets te drukken.
Wanneer u op de toets MODE, A/C,
achterruitverwarming, luchttoevoer
of aanjager drukt, kan de gekozen
functie handmatig worden bediend.
De overige functies blijven
automatisch werken.
Voor uw gemak en om de effectiviteit van het verwarmings- en
ventilatiesysteem te verbeteren kunt u
de toets AUTO gebruiken en de
temperatuur instellen op 23°C.
OBK042061
OBK042265L
■
Type A, B
■ Type C, DOBK042067
OBK042263L
■
Type A, B
■Type C, D
Page 244 of 443

4113
Kenmerken van uw auto
✽✽AANWIJZING
Bedek de sensor op het dashboard nooit,
zodat een optimale werking van het
verwarmings- en airconditionings
-systeem gegarandeerd blijft.
Handmatig bediende verwarming
en airconditioning
Het verwarmings- en airconditioningssysteem kan ook
handmatig geregeld worden met
drukknoppen of met andere toetsen dan
de toets AUTO. In deze stand werkt het
systeem sequentieel, afhankelijk van de
gekozen toetsen of knoppen.
Wanneer u in de automatische stand op
één van de toetsen, behalve AUTO,
drukt, blijven de overige functies
automatisch werken. 1. Start de motor.
2. Zet de luchtcirculatietoets in de
gewenste stand.
Voor een effectieve verwarming enkoeling:
- Verwarmen:
- Koelen:
3. Stel de temperatuur in op de gewenste waarde.
4. Schakel de stand BUITENLUCHT in met de luchttoevoertoets.
5. Zet de aanjager op de gewenste snelheid.
6. Als u de uitstromende lucht gekoeld wilt hebben, kunt u het
airconditioningssysteem aanzetten.
Druk op toets AUTO om weer over te
schakelen naar de volledig automatischeregeling.
OBK049062
Page 247 of 443
Kenmerken van uw auto
116
4
Luchttoevoertoets
Hiermee kan de stand BUITENLUCHT of
de stand RECIRCULATIE worden
gekozen.
Druk op de desbetreffende toets om de
stand van de luchttoevoer te wijzigen. Stand RECIRCULATIE
In de stand
RECIRCULATIE wordt delucht uit het
passagierscompartimentdoor het systeemgerecirculeerd en,
afhankelijk van de gekozen
functie, gekoeld of
verwarmd.
Stand BUITENLUCHT In de stand
BUITENLUCHT stroomt de
lucht van buitenaf in het
passagierscompartiment.
Deze lucht wordt,
afhankelijk van de gekozen
functie, verwarmd of
gekoeld.
✽✽AANWIJZING
Let op: door langdurig gebruik van de
stand RECIRCULATIE kunnen de
ruiten beslaan en zal de lucht in het
passagierscompartiment muf worden.
Daarnaast kan de lucht in het
passagierscompartiment extreem droog
worden bij langdurig gebruik van de
airconditioning in de stand
RECIRCULATIE.
OBK042104
Page 248 of 443

4117
Kenmerken van uw auto
Aanjagerknop
Om de aanjager in te kunnen schakelen moet het contact in stand ON staan.
Met de aanjagerknop kunt u de
aanjagersnelheid regelen. U draait de
knop naar rechts voor een hogere
snelheid en naar links voor een lageresnelheid.
Druk op toets OFF om de aanjager uit te
schakelen.
Airconditioning
Druk op de toets A/C om de
airconditioning in te schakelen (het
controlelampje gaat branden).
Druk nogmaals op de toets om de
airconditioning uit te schakelen.
WAARSCHUWING
Langdurig recirculeren kan leiden tot een verhoogde
luchtvochtigheid in het interieur,
waardoor de ruiten kunnen
beslaan en het uitzicht
belemmerd wordt.
Ga niet slapen in de auto wanneer het
airconditioningssysteem of de
verwarming ingeschakeld is.
Door een afname van de
zuurstofconcentratie en/of de
lichaamstemperatuur kunnen deinzittenden letsel oplopen.
Langdurig recirculeren kan slaperigheid veroorzaken,
waardoor de bestuurder de
controle over de auto kan
verliezen. Schakel daarom zo
veel mogelijk de stand
BUITENLUCHT in.
OBK042105
OBK042264L
■
Type A, B
■Type C, DOBK042106
OBK042266L
■
Type A, B
■ Type C, D
Page 249 of 443

Kenmerken van uw auto
118
4
Stand OFF
Druk op toets OFF om de airconditioning
uit te schakelen. Het is in dat geval nog
steeds mogelijk om de luchttoevoer met
de toetsen te bedienen, zolang hetcontact in stand ON staat.
Selectie informatiescherm
verwarmings- en ventilatiesysteem(indien van toepassing)
Druk op de toets voor de selectie van het
informatiescherm voor het verwarmings-
en ventilatiesysteem om de informatie
over het systeem weer te geven op het
scherm. Werking systeem
Ventilatie
1. Zet de luchtcirculatietoets in stand
() .
2. Schakel de stand BUITENLUCHT in met de luchttoevoertoets.
3. Stel de temperatuur in op de gewenste waarde.
4. Zet de aanjager op de gewenste snelheid.
Verwarmen
1. Zet de luchtcirculatietoets in stand() .
2. Schakel de stand BUITENLUCHT in met de luchttoevoertoets.
3. Stel de temperatuur in op de gewenste waarde.
4. Zet de aanjager op de gewenste snelheid.
5. Als u de uitstromende lucht gedroogd wil hebben, kunt u het
airconditioningssysteem aanzetten
(indien van toepassing).
Schakel de stand ( ) of ( ) in wanneer de voorruit beslaat.
OBK042234
■
Type B, DOBK042233
■
Type A, B
■ Type C, D
Page 250 of 443

4119
Kenmerken van uw auto
Tips voor het gebruik
Om te voorkomen dat stof ofonaangename geuren in het interieur
van de auto terechtkomen, kan de
schakelaar voor de luchttoevoer
tijdelijk in de stand RECIRCULATIE
worden gezet. Selecteer de stand
BUITENLUCHT weer zodra de bron
van irritatie gepasseerd is om weer
frisse lucht toe te laten tot het interieur.
Frisse lucht is beter voor de fysieke
gesteldheid van de bestuurder en
bovendien aangenamer.
De lucht voor het verwarmings- en ventilatiesysteem wordt aangevoerd
via de roosters in de paravan onder de
voorruit. Zorg er daarom voor dat deze
roosters niet geblokkeerd zijn door
bladeren, sneeuw of andere objecten.
Voorkom dat de voorruit beslaat door de stand BUITENLUCHT teselecteren, de aanjager in de
gewenste stand te zetten, de
airconditioning in te schakelen en de
gewenste temperatuur in te stellen.Airconditioning
(indien van toepassing)
Alle HYUNDAI-airconditioningssystemen
zijn gevuld met het milieuvriendelijke
koudemiddel R-134a dat niet schadelijk
is voor de ozonlaag.
1. Start de motor. Druk op toets A/C.
2. Zet de luchtcirculatietoets in stand () .
3. Schakel de stand BUITENLUCHT of RECIRCULATIE in met de toets
luchttoevoer.
4. Stel de aanjagersnelheid en de temperatuur bij om een maximaal
comfort te bereiken.
✽✽ AANWIJZING
Houd de temperatuurmeter nauwlettend in de gaten wanneer de
airconditioning wordt gebruikt als u
lange hellingen oprijdt of als u in druk
verkeer rijdt bij hoge
buitentemperaturen. Door het gebruik
van het airconditioningssysteem kan
de motor oververhit raken. Blijf de
aanjager gebruiken en schakel het
airconditioningssysteem uit wanneer
de temperatuurmeter aangeeft dat de
motor oververhit raakt.
Bij het openen van de ruiten bij vochtig weer kan de airconditioning
druppelvorming in het interieur
veroorzaken. Omdat te veel vocht in
het interieur schade aan elektrische
componenten kan veroorzaken, mag
de airconditioning alleen worden
gebruikt als de ruiten gesloten zijn.