Page 119 of 312

De "Dynamic" rijmodus is een sportieve rij-instelling met een alerte
acceleratie en een stijvere afstelling van het stuurwiel voor een sportief
gevoel. De werking van het schokdempersysteem wordt ook geregeld
en verdeeld voor een betere precisie en reactiviteit van de auto met
een doeltreffend comfortbehoud.
De auto is nauwkeuriger bij het ingaan van bochten en sneller bij het
wisselen van richting.
EOBD-SYSTEEM (European On
Board Diagnosis)(voor bepaalde versies/markten)
Het doel van het EOBD-systeem (European On Board Diagnosis) is:
❒de werking van het systeem controleren;
❒signaleren wanneer de emissiewaarden stijgen;
❒de noodzaak voor het vervangen van beschadigde onderdelen
aangeven.
Ook beschikt de auto over een diagnosestekker waarmee, na
aansluiting van speciale apparatuur, de door de regeleenheid
opgeslagen storingscodes en de specifieke parameters voor diagnose
en werking van de motor kunnen worden uitgelezen. Deze controle
kan ook door de verkeerspolitie worden verricht.
BELANGRIJK Na de storing te hebben verholpen zal het Alfa Romeo
Servicenetwerk zorgen voor een complete controle van het systeem,
tests verrichten op een proefbank en zo nodig, een proefrit maken die
ook lange afstandsritten kan omvatten.
115WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 121 of 312
Neem voor verbinding met de inbouwvoorbereiding
contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk om elk
probleem te voorkomen dat de veiligheid van de auto
in gevaar brengt.
INBOUWVOORBEREIDING VOOR
DRAAGBAAR
NAVIGATIESYSTEEM(voor bepaalde versies/markten)
Bij voertuigen metBlue&Me™systeem, kan (optioneel) de
inbouwvoorbereiding voor hetBlue&Me™TomTom
®draagbaar
navigatiesysteem uit het Alfa Romeo Lineaccessori worden voorzien.
Installeer het draagbare navigatiesysteem in de behuizing afgebeeld in
fig. 84.
fig. 84
A0J0107
117WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 122 of 312

MONTAGE VAN
ELEKTRISCHE/ELEKTRONISCHE
SYSTEMENElektrische/elektronische systemen die na aanschaf van de auto door
de aftersales-service worden gemonteerd, moeten van het volgende
merkteken zijn voorzien: fig. 85
Fiat Auto S.p.A. autoriseert de montage van zend-/
ontvangstapparatuur op voorwaarde dat deze door een
gespecialiseerd bedrijf op vakkundige wijze en overeenkomstig de
aanwijzingen van de fabrikant wordt uitgevoerd.
BELANGRIJK In geval van montage van systemen waarbij de
kenmerken van de auto worden gewijzigd, kan het kentekenbewijs
door de bevoegde instanties ingenomen worden. Dit kan ook de
ongeldigheid van de garantie met zich meebrengen voor defecten
veroorzaakt door voornoemde wijziging of die direct of indirect hierop
terug te voeren zijn.
Fiat Group Automobiles S.p.A. wijst elke aansprakelijkheid af voor
schade die het gevolg is van montage van accessoires die niet door
Fiat Group Automobiles S.p.A. zijn geleverd of aanbevolen en die niet
conform de verschafte aanwijzingen zijn gemonteerd.
RADIOZENDAPPARATUUR EN MOBIELE
TELEFOONSRadiozendapparatuur (autotelefoons, CB-zenders, radioamateurs e.d.)
mag alleen in de auto worden gebruikt met een aparte antenne die
aan de buitenkant is gemonteerd.
BELANGRIJK Het gebruik van deze apparaten in de auto (zonder
buitenantenne) kan storingen in de elektrische systemen van de auto
veroorzaken. Dit kan de veiligheid van de auto in gevaar brengen en
een potentieel gevaar voor de gezondheid van de passagiers
opleveren.
Tevens kan de zend- en ontvangstkwaliteit beperkt worden door het
afschermingseffect van de carrosserie.
Voor wat betreft het gebruik van mobiele telefoons (GSM, GPRS,
UMTS) met het officiële EU-keurmerk, wordt verwezen naar de
gebruiksaanwijzingen van de fabrikant van de mobiele telefoon.
fig. 85
DISPOSITIVI-ELETTRONICI
118WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 124 of 312

GELUIDSSIGNAALZodra de achteruitversnelling wordt ingeschakeld, wordt automatisch
een geluidsmelding ingeschakeld wanneer er zich een obstakel achter
de auto binnen het meetbereik bevindt.
De geluidsmelding:
❒neem toe naarmate de afstand tussen de auto en het obstakel
afneemt;
❒wordt ononderbroken wanneer de afstand tussen de auto en het
obstakel minder dan 30 cm bedraagt en stopt onmiddellijk als
de afstand toeneemt;
❒blijft constant als de afstand ongewijzigd blijft; als deze situatie de
zijsensoren betreft, zal de zoemer na circa 3 seconden stoppen om
bijvoorbeeld signalen te voorkomen tijdens manoeuvres langs
muren.
BELANGRIJK Het volume van het geluidssignaal kan worden ingesteld
via de optie "Geluidssterkte waarschuwingen" van de "Set-up menu".
Meetbereik
❒Meetbereik in het midden: 140 cm
❒Meetbereik aan de zijkanten: 60 cm
Wanneer de sensoren meerdere obstakels signaleren, dan wordt alleen
rekening gehouden met het dichtstbijzijnde obstakel.
WERKING MET AANHANGERDe werking van de sensoren wordt automatisch uitgeschakeld zodra
de elektrische stekker van de aanhanger in het stopcontact van de
trekhaak van de auto wordt gestoken. De sensoren worden
automatisch ingeschakeld zodra de stekker van de aanhangerkabel
verwijderd wordt.
Voor een correcte werking van het systeem mogen de
sensoren nooit bevuild zijn met modder, vuil, sneeuw of ijs.
Zorg ervoor dat ze tijdens het reinigen niet gekrast of
beschadigd worden. Vermijd het gebruik van droge, ruwe of harde
doeken. De sensoren moeten met schoon water worden gewassen,
waaraan eventueel autoshampoo is toegevoegd. Wanneer speciale
reinigingsapparaten worden gebruikt, zoals stoomreinigers of
hogedrukreinigers, reinig dan de sensoren zeer snel en houd de straal
op minstens 10 cm afstand.Voor het overspuiten van de bumpers of eventueel
bijwerken van de laklaag in de zone van de sensoren,
dient men zich uitsluitend tot het Alfa Romeo
Servicenetwerk te richten. Het verkeerd opbrengen van de lak
kan de werking van de parkeersensoren negatief beïnvloeden.
120WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 127 of 312

Wanneer standaard banden moeten worden
vervangen door winterbanden (en omgekeerd) moet
het TPMS-systeem hierop worden afgesteld, dit mag
alleen door het Alfa Romeo Servicenetwerk worden verricht.Schommelende buitentemperaturen kunnen de
bandenspanningg beïnvloeden. Het TPMS-systeem kan
tijdelijk een onvoldoende drukwaarde aangeven.
Controleer in dergelijke gevallen de bandenspanning bij koude
banden en herstel zo nodig de juiste spanningswaarde.Wanneer een wiel wordt vervangen, is het raadzaam
ook de bijbehorende rubberen klepafdichting te
vervangen: raadpleeg het Alfa Romeo Servicenetwerk.
Bij de montage/demontage van een band en velg moeten
specifieke voorzorgsmaatregelen in acht worden genomen; om
schade of een verkeerde montage van de sensoren te
voorkomen, moeten deze werkzaamheden alleen door
gespecialiseerd personeel worden uitgevoerd. Raapleeg het Alfa
Romeo Servicenetwerk.
Intense storingen op bepaalde radiofrequenties kan de
juiste werking van het TPMS-systeem belemmeren.
Dit wordt aangegeven met een bericht op de display.
De melding verdwijnt automatisch zodra de storing is
verdwenen.
123WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 128 of 312
Voor een juist gebruik van het systeem, zie de onderstaande tabel wanneer de wielen/banden moeten worden vervangen:BewerkingAanwezigheid van de
sensorStoringsmeldingIngreep Alfa Romeo
Servicenetwerk
––JARaapleeg het Alfa Romeo Service-
netwerk.
Wiel verwisselen met
noodreservewielNEE JA Repareer het beschadigde wiel
Wiel verwisselen met
NEE JARaapleeg het Alfa Romeo Service-
netwerk.
Wiel verwisselen met
JA NEE –
Wiel verwisselen met een wiel met
andere afmetingen
(*)
JA NEE –
Wielen verwisselen
(voor/achter)
(**)
JA NEE –
(*)Als een mogelijk alternatief aangegeven in het Instructieboek en beschikbaar in het Alfa Romeo Lineaccessori-assortiment.
(**)Niet kruiselings (banden moeten aan dezelfde kant gemonteerd blijven).
124WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
winterbanden
winterbanden
Page 133 of 312

BELANGRIJK De rugleuning is correct vergrendeld als de rode streep B
fig. 91 op de hendel voor het neerklappen van de rugleuning A
onzichtbaar is. Deze rode streep geeft aan dat de rugleuning niet is
vergrendeld.
BELANGRIJK Als de achterbankleuning na het neerklappen weer in de
normale stand wordt geplaatst, controleer dan of de veiligheidsgordels
zodanig geplaatst zijn dat ze klaar voor gebruik zijn.
Zorg dat de rugleuning aan beide zijden goed is
vergrendeld (rode strepen B onzichtbaar) om te
voorkomen deze bij bruusk remmen naar voren kan
klappen en zo de passagiers kan verwonden.
S.B.R. SYSTEEM
(Seat Belt Reminder)Dit systeem bestaat uit een waarschuwingszoemer die samen met het
knipperende lampje op het instrumentenpaneel de bestuurder en de
passagier voorin waarschuwt wanneer hun veiligheidsgordel niet is
omgelegd.
Bij sommige versies is ook een paneel (ter vervanging voor de lampjes
op het instrumentenpaneel) boven de achteruitkijkspiegel voorzien,
met een zoemer en knipperende lampjes, dat de passagiers voorin en
achterin waarschuwt wanneer hun veiligheidsgordel niet is omgelegd.
Raapleeg het Alfa Romeo Servicenetwerk om het systeem permanent
te laten uitschakelen. Het SBR-systeem kan alleen via het Setup menu
van de display opnieuw worden ingeschakeld (zie de paragraaf
“Menuopties” in het hoofdstuk “Ken uw auto”).
fig. 91
A0J0182
fig. 92
A0J0339
129WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEIDSTARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 136 of 312

De gordelspanner is voor éénmalig gebruik bestemd.
Na activering dient men zich te wenden tot het Alfa
Romeo Servicenetwerk om de gordelspanners te laten
vervangen. Raadpleeg het gegevensplaatje in het
dashboardkastje om de geldigheid van de gordelspanners te
controleren. Laat voor het verstrijken van deze geldigheidsdatum
het systeem door het Alfa Romeo Servicenetwerk vervangen.Werkzaamheden waarbij stoten, trillingen of plaatselijke
verhittingen (maximum 100°C gedurende ten hoogste 6
uur) vrijkomen, kunnen de gordelspanners beschadigen of
doen activeren. Onder deze omstandigheden behoren niet trillingen
die voortgebracht worden door een slecht wegdek of door contact met
kleine obstakels zoals trottoirbanden. Wendt u zich hiervoor steeds
tot het Alfa Romeo Servicenetwerk.
ALGEMENE WAARSCHUWINGEN VOOR
HET GEBRUIK VAN DE
VEILIGHEIDSGORDELSDe bestuurder moet zich aan alle plaatselijke wettelijke voorschriften
met betrekking tot de verplichting en de manier waarop de gordel
wordt gebruikt houden en moet ook de inzittenden deze voorschriften
doen naleven. Leg de veiligheidsgordel altijd om alvorens weg te
rijden.
Ook zwangere vrouwen moeten de veiligheidsgordel omleggen: voor
zwangere vrouwen en het ongeboren kind wordt het risico op
verwondingen bij een ongeval fors ingeperkt als de gordel wordt
gedragen.
Natuurlijk moeten zwangere vrouwen wel het onderste deel van de
gordel lager omleggen, zodat de gordel over het bekken en onder de
buik komt fig. 93.
fig. 93
A0J0094
132WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER