Page 65 of 106
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-9
6
Aanbrengen van het stroomlijnpaneel1. Plaats het stroomlijnpaneel in de oor-spronkelijke positie en breng dan de
bouten en de drukclips aan.
2. Breng het stroomlijnpaneel A aan.
DAU49550
Stroomlijnpaneel C
Verwijderen van stroomlijnpaneelVerwijder de bouten en moeren en haal het
stroomlijnpaneel los.
Aanbrengen van het stroomlijnpaneel
Plaats het stroomlijnpaneel in de oorspron-
kelijke positie en breng dan de bouten en
moeren aan.
1. Stroomlijnpaneel B
2. Bout
1. Drukclip
2
1
2
1
1. Stroomlijnpaneel C
2. Moer
3. Bout
2
3
1
1. Stroomlijnpaneel C
2. Moer
3. Bout
12
3
U23PD2D0.book Page 9 Monday, August 1, 2011 1:32 PM
Page 66 of 106

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-10
6
DAU19652
Controleren van de bougies Bougies vormen belangrijke onderdelen
van de motor die periodiek moeten worden
gecontroleerd, bij voorkeur door een
Yamaha dealer. Omdat bougies door verhit- ting en neerslag altijd langzaam slijten,
moeten de bougies worden verwijderd en
gecontroleerd volgens de tijden genoemd in
het periodieke smeer- en onderhoudssche-
ma. De conditie van de bougies kan daar-
naast veel duidelijk maken over de conditie
van de motor.
De porseleinen isolator rond de centrale
elektrode moet licht tot gemiddeld bruin ver-
kleurd zijn (de ideale kleur als normaal met
de machine wordt gereden), en alle bougies
in de motor horen dezelfde verkleuring te
hebben. Wanneer een bougie een heel an-
dere kleur vertoont, werkt de motor mogelijk
niet naar behoren. Probeer dergelijke pro-
blemen niet zelf vast te stellen. Laat in
plaats daarvan uw machine nakijken door
een Yamaha dealer.
Vervang een bougie als de elektroden blij-
ken te zijn afgesleten en als overmatige
koolaanslag of andere neerslag gevonden
wordt. Voordat een bougie wordt aangebracht
moet de elektrodenafstand met een draad-
voelmaat worden gemeten; breng indien
nodig de elektrodenafstand op specificatie.
Reinig het oppervlak van de bougiepakking
en het pasvlak en verwijder eventueel vuil
uit de schroefdraad van de bougie.
OPMERKINGAls geen momentsleutel beschikbaar is,
wordt de bougie correct vastgezet door
handvast te zetten en dan nog 1/4
–1/2 slag verder te draaien. De bougie moet echter zo
snel mogelijk naar het juiste aanhaalmo-
ment worden aangedraaid.
LET OP
DCA10840
Gebruik geen gereedschap om de bou-
giedop te verwijderen of aan te brengen,
om de bobinekabel niet te beschadigen.
De bougiedop is mogelijk lastig te ver-
wijderen omdat de rubber afdichting aan
het uiteinde stevig vastzit. Haal de bou-
giedop los door hem heen en weer te
draaien en tegelijkertijd los te trekken;
breng de bougiedop aan door heen en
weer te draaien en tegelijkertijd aan te
drukken.
Voorgeschreven bougie:
NGK/CPR8EB9
1. ElektrodenafstandElektrodenafstand:0.8 –0.9 mm (0.031 –0.035 in)
Aanhaalmoment: Bougie:13 Nm (1.3 m ·kgf, 9.4 ft· lbf)
U23PD2D0.book Page 10 Monday, August 1, 2011 1:32 PM
Page 67 of 106

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-11
6
DAU49503
Motorolie en oliefilterpatroon Vóór iedere rit moet het motorolieniveau
worden gecontroleerd. Verder moet de olie
worden ververst en de oliefilterpatroon wor-
den vervangen volgens de intervalperioden
vermeld in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema.
Om het motorolieniveau te controleren 1. Zet de machine op de middenbok. Wanneer de machine iets schuin
staat, kan het niveau al foutief worden
afgelezen.
2. Start de motor en laat deze tien minu-
ten opwarmen totdat de motorolie een
normale temperatuur van 60 °C (140
° F) heeft bereikt. Zet vervolgens de
motor uit.
3. Wacht een paar minuten tot de olie tot rust is gekomen en controleer dan het
olieniveau via het kijkglas voor het mo-
torolieniveau rechtsonder in het carter.OPMERKINGHet motorolieniveau moet tussen de merk-
strepen voor minimum- en maximumniveau
staan.
4. Als de motorolie beneden de merk-
streep voor minimumniveau staat, vul
dan voldoende olie, van de aanbevo-
len soort, bij tot het correcte niveau.
Om de motorolie te verversen (met of
zonder vervanging van oliefilterpatroon) 1. Zet de machine op een vlakke onder- grond.
2. Start de motor, laat deze een paar mi-
nuten warmdraaien en zet hem dan af.
3. Zet een olieopvangbak onder het olie- reservoir om de oude olie op te van-
gen. 4. Verwijder de olievuldop en de aftap-
plug met de pakking om de olie uit het
oliereservoir te laten stromen.
5. Zet een olieopvangbak onder de motor om de gebruikte olie op te vangen.
6. Verwijder de aftapplug met de pakking om de olie uit het carter te laten stro-
men.1. Kijkglas olieniveau
2. Merkstreep maximumniveau
3. Merkstreep minimumniveau
4. Olievuldop
42
3
1
1. Olieaftapplug (oliereservoir)
2. Pakking
12
U23PD2D0.book Page 11 Monday, August 1, 2011 1:32 PM
Page 68 of 106
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-12
6
OPMERKINGSla de stappen 7–11 over als de oliefilterpa-
troon niet wordt vervangen.7. Verwijder het stroomlijnpaneel C. (Zie
pagina 6-8.)
8. Verwijder de oliefilterpatroon met een oliefiltersleutel.
OPMERKINGDe Yamaha dealer kan een oliefiltersleutel
leveren.9. Smeer een dun laagje schone motoro-
lie op de O-ring van de nieuwe oliefil-
terpatroon.
OPMERKIN
G
Zorg dat de o-ring correct aanligt.10. Plaats de nieuwe oliefilterpatroon met een oliefiltersleutel en zet hem dan
met een momentsleutel vast met het
voorgeschreven aanhaalmoment.
1. Olieaftapplug (carter)
2. Pakking
12
1. Oliefilterpatroon
2. Oliefiltersleutel21
1. O-ring
1. Momentsleutel1
U23PD2D0.book Page 12 Monday, August 1, 2011 1:32 PM
Page 69 of 106

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-13
6
11. Breng het stroomlijnpaneel aan.
12. Monteer de olieaftappluggen met hunnieuwe pakking en zet de pluggen vast
met het voorgeschreven aanhaalmo-
ment.
13. Vul bij met de voorgeschreven hoe- veelheid van de aanbevolen motorolie,
breng dan de olievuldop aan en zet
deze vast.
OPMERKINGVeeg enige gemorste olie af nadat de motor
en het uitlaatsysteem zijn afgekoeld.LET OP
DCA11620
Om het slippen van de koppeling te
voorkomen (de motorolie smeert
immers ook de koppeling) mogen
geen chemische additieven worden
toegevoegd. Gebruik geen oli ën
met een “CD ” dieselspecificatie of
olië n met een hogere kwaliteit dan
gespecificeerd. Gebruik ook geen
olië n met een “ENERGY CONSER-
VING II ” of hogere aanduiding.
Zorg dat er geen verontreinigingen
in het carter terecht komen.
14. Start de motor, laat deze een paar mi-
nuten stationair draaien en controleer
daarbij op olielekkage. Als er sprake is
van olielekkage, zet de motor dan di-
rect af en zoek de oorzaak.OPMERKINGNadat de motor is gestart moet het waar-
schuwingslampje olieniveau uitgaan als het
olieniveau correct is.
LET OP
DCA10401
Zet de motor direct af als het waarschu-
wingslampje olieniveau knippert of blijft
branden en laat het voertuig controleren
door een Yamaha dealer, zelfs als het
olieniveau in orde is.15. Zet de motor af en wacht een paar mi-
nuten tot de olie tot rust is gekomen.
Controleer dan het olieniveau en corri-
geer indien nodig.
Aanhaalmoment:
Oliefilterpatroon:
17 Nm (1.7 m ·kgf, 12 ft ·lbf)
Aanhaalmomenten: Olieaftapplug (carter):20 Nm (2.0 m ·kgf, 14 ft ·lbf)
Olieaftapplug (oliereservoir):
20 Nm (2.0 m ·kgf, 14 ft ·lbf)
Aanbevolen motorolie: Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid:
Zonder vervanging van oliefilterpa-
troon:3.10 L (3.28 US qt, 2.73 Imp.qt)
Met vervanging van oliefilterpatroon: 3.40 L (3.59 US qt, 2.99 Imp.qt)
U23PD2D0.book Page 13 Monday, August 1, 2011 1:32 PM
Page 70 of 106

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-14
6
DAU20016
Cardanolie Vóór elke rit moet het cardanhuis worden
gecontroleerd op olielekkage. In geval van
lekkage dient u de machine door een
Yamaha dealer te laten nakijken en repare- ren. Controleer verder als volgt het niveau
van de cardanolie en ververs de olie vol-
gens de intervaltijden vermeld in het perio-
dieke smeer- en onderhoudsschema.
WAARSCHUWING
DWA10370
Zorg ervoor dat geen verontreini-
gingen het cardanhuis kunnen bin-
nendringen.
Zorg dat er geen olie op de banden
of wielen terechtkomt.
Controleren van het olieniveau in het
cardanhuis 1. Zet de machine op de middenbok.OPMERKINGZorg dat de machine rechtop staat bij het
controleren van het olieniveau. Wanneer de
machine iets schuin staat, kan het niveau al
foutief worden afgelezen.2. Verwijder de vulplug van de cardanolie met de pakking en controleer het olie-
niveau in het cardanhuis.
OPMERKINGHet olieniveau moet bij de rand van de vulo-
pening staan.3. Als de olie onder de rand van de vulo-
pening staat, vul dan genoeg olie van
de aanbevolen soort bij tot het correcte
niveau.
4. Controleer of de pakking beschadigd is en vervang indien nodig.
5. Monteer de vulplug van de cardanolie met de pakking en zet de plug vast met
het voorgeschreven aanhaalmoment. Om de cardanolie te verversen
1. Zet de machine op een vlakke onder- grond.
2. Plaats een olieopvangbak onder het cardanhuis om de gebruikte olie op te
vangen.
3. Verwijder de vulplug van de cardanolie en de aftapplug van de cardanolie met
hun pakkingen om de olie uit het car-
danhuis af te tappen.
4. Monteer de aftapplug van de cardano- lie met de nieuwe pakking en zet de
plug vast met het voorgeschreven
aanhaalmoment.1. Vulplug cardanolie
2. Pakking
3. Correct olieniveauAanhaalmoment:Vulplug cardanolie:23 Nm (2.3 m ·kgf, 17 ft· lbf)
1
2
3
1. Vulplug cardanolie
2. Aftapplug cardanolie
3. Pakking
231
U23PD2D0.book Page 14 Monday, August 1, 2011 1:32 PM
Page 71 of 106

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-15
6
5. Vul de aanbevolen cardanolie bij totaan de rand van de vulopening.
6. Controleer de pakking van de olievul- plug op beschadiging en vervang in-
dien nodig.
7. Monteer de olievulplug met de pakking en zet de plug vast met het voorge-
schreven aanhaalmoment.
8. Controleer het cardanhuis op olielek- kage. Zoek in geval van lekkage naar
de oorzaak.
DAU20070
Koelvloeistof Voor iedere rit moet het koelvloeistofniveau
worden gecontroleerd. Ook moet de koel-
vloeistof worden ververst volgens de inter-
valperioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
DAU40154
Controleren van het koelvloeistofniveau
1. Zet de machine op de middenbok.OPMERKING
Het koelvloeistofniveau moet worden
gecontroleerd terwijl de motor koud is,
temperatuurverschillen zijn namelijk
van invloed op het niveau.
Zorg dat de machine rechtop staat bij
het controleren van het koelvloeistofni-
veau. Wanneer de machine iets
schuin staat, kan het niveau al foutief
worden afgelezen.
2. Controleer het koelvloeistofniveau in het reservoir.OPMERKINGHet koelvloeistofniveau moet tussen de
merkstrepen voor minimum- en maximum-
niveau staan.
3. Als het koelvloeistofniveau zich op ofonder de merkstreep voor minimumni-
veau bevindt, open dan de reservoird-
op.
Aanhaalmoment:
Aftapplug cardanolie:
23 Nm (2.3 m ·kgf, 17 ft ·lbf)
Aanbevolen cardanolie: Originele Yamaha cardanolie SAE
80 API GL-5 of SAE 80 API GL-4
Oliehoeveelheid:
0.20 L (0.21 US qt, 0.18 Imp.qt)
Aanhaalmoment: Vulplug cardanolie:
23 Nm (2.3 m ·kgf, 17 ft ·lbf)1. Koelvloeistofreservoir
2. Merkstreep maximumniveau
3. Merkstreep minimumniveau
1. Dop koelvloeistofreservoir
2
1
31
U23PD2D0.book Page 15 Monday, August 1, 2011 1:32 PM
Page 72 of 106

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-16
6
4. Vul koelvloeistof of gedestilleerd waterbij tot aan de merkstreep voor maxi-
mumniveau en sluit de reservoirdop.
WAARSCHUWING! Verwijder alleen
de dop van het koelvloeistofreser-
voir. Probeer nooit om de radiator-
vuldop te verwijderen als de motor
koud is.
[DWA15161]
LET OP: Als er geen
koelvloeistof aanwezig is, gebruik
dan in plaats daarvan gedistilleerd
water of onthard leidingwater. Ge-
bruik geen hard water of zout water,
dit is schadelijk voor de motor. Als
er in plaats van koelvloeistof water
is gebruikt, vervang dit dan zo snel
mogelijk door koelvloeistof, anders
is het systeem niet beschermd te-
gen vorst en corrosie. Als er water
aan de koelvloeistof is toegevoegd,
laat dan een Yamaha dealer zo snel
mogelijk het antivriesgehalte van
de koelvloeistof controleren om te
voorkomen dat de effectiviteit van
de koelvloeistof afneemt.
[DCA10472] DAU33031
De koelvloeistof verversen
De koelvloeistof moet volgens de interval-
perioden vermeld in het periodieke smeer-
en onderhoudsschema ververst worden.
Laat de koelvloeistof verversen door een
Yamaha dealer. WAARSCHUWING! Pro-
beer nooit om de radiatorvuldop te ver-
wijderen als de motor warm is.
[DWA10381] DAU36764
Luchtfilterelement Het luchtfilterelement moet worden vervan-
gen volgens de intervalperioden vermeld in
het periodieke smeer- en onderhoudssche-
ma. Vraag een Yamaha dealer het luchtfil-
terelement te vervangen.
Inhoud koelvloeistofreservoir (tot
aan de merkstreep voor maximum-
niveau): 0.26 L (0.27 US qt, 0.23 Imp.qt)
U23PD2D0.book Page 16 Monday, August 1, 2011 1:32 PM