Page 25 of 106

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-10
3
indrukt, wisselt de weergave van de ritteller
en kilometerteller in de onderstaande volg-
orde:
TRIP F → ODO → TRIP 1 → TRIP 2 →
TRIP FOPMERKIN
G
Bij het selecteren van “TRIP 1 ”, “TRIP 2 ” of
“ TRIP F” knippert de weergave vijf secon-
den lang.Om een ritteller op nul terug te stellen, se-
lecteert u deze door op de linkertoets te
drukken en houdt u deze toets vervolgens
minstens een seconde lang ingedrukt terwijl
de weergave knippert. Wanneer u de
brandstofreserve-ritteller niet zelf met de
hand op nul terugstelt, wordt deze automa-
tisch teruggesteld zodra na het tanken 5 km
(3 mi) is gereden en wordt de vorige ritteller
weergegeven. Klok
De klok wordt weergegeven als de sleutel
naar
“ON ” wordt gedraaid. Daarnaast kan
de klok gedurende 10 seconden worden
weergegeven door op de linkertoets te
drukken als het contactslot in de stand
“ OFF ”, “ LOCK ” of“” staat.
Om de klok op tijd te zetten
1. Houd de linker- en rechtertoets tegelij- kertijd minstens drie seconden lang in-
gedrukt.
2. Als de urenaanduiding begint te knip- peren, drukt u op de rechtertoets om
de uren in te stellen.
3. Druk op de linkertoets en de minuten- aanduiding begint te knipperen. 4. Druk de rechtertoets in om de minuten
in te stellen.
5. Druk op de linkertoets; de klok begint te lopen zodra de toets wordt losgela-
ten.
Brandstofniveaumeter
De brandstofniveaumeter geeft aan hoe-
veel brandstof in de tank aanwezig is. De
displaysegmenten van de brandstofniveau-
meter verdwijnen richting “E” (leeg) naar-
mate het brandstofniveau verder daalt. Als
het laatste segment begint te knipperen,
dient u zo snel mogelijk te tanken.
Wanneer de sleutel naar “ON ” wordt ge-
draaid, lichten alle displaysegmenten één
keer op om het elektrische circuit te testen.1. Klok
2. Rechter instelknop
3. Linker instelknop
3
2
1
1. Brandstofniveaumeter
1
U23PD2D0.book Page 10 Monday, August 1, 2011 1:32 PM
Page 26 of 106

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-11
3
OPMERKINGDeze brandstofniveaumeter is voorzien van
een zelfdiagnosesysteem. Als in het elek-
trisch circuit een storing wordt gedetec-
teerd, gaan alle displaysegmenten
knipperen. Vraag in dat geval een Yamaha
dealer het elektrisch circuit te testen.Weergave luchtaanzuigtemperatuur,
koelvloeistoftemperatuur, huidige
brandstofverbruik en gemiddelde brand-
stofverbruik
Druk op de rechtertoets om de weergave te
wisselen tussen de luchtaanzuigtempera-
tuur, koelvloeistoftemperatuur, het huidigebrandstofverbruik “km/L” of “L/100 km” en
het gemiddelde brandstofverbruik “AVE_
_._ km/L” of “AVE_ _._ L/100 km”, in de on-
derstaande volgorde:
luchtaanzuigtemperatuur
→ koelvloeistof-
temperatuur → km/L of L/100 km → AVE_
_._ km/L of AVE_ _._ L/100 km → luchtaan-
zuigtemperatuur
Alleen Verenigd Koninkrijk:
Druk op de rechtertoets om de weergave te
wisselen tussen de luchtaanzuigtempera-
tuur, koelvloeistoftemperatuur, het huidige
brandstofverbruik “km/L”, “L/100 km” of
“MPG” en het gemiddelde brandstofver-
bruik “AVE_ _._ km/L”, “AVE_ _._ L/100
km” of “AVE_ _._ MPG”, in de onderstaan-
de volgorde:
luchtaanzuigtemperatuur → koelvloeistof-
temperatuur → km/L, L/100 km of MPG →
AVE_ _._ km/L, AVE_ _._ L/100 km of
AVE_ _._ MPG → luchtaanzuigtemperatuur Luchtaanzuigtemperatuurmodus
De weergave luchtaanzuigtemperatuur
geeft de temperatuur aan van de lucht die
het luchtfilterhuis wordt binnengezogen.
Dit display toont de luchtaanzuigtempera-
tuur van –9 °C tot 93 °C in stappen van 1 °C.OPMERKING●
Bij een luchttemperatuur onder –9 °C
wordt “Lo” weergegeven.
●
Ook wanneer de luchtaanzuigtempe-
ratuurmodus is geselecteerd, ver-
schijnt in het geval van
motoroververhitting de koelvloeistof-
temperatuurweergave, licht het waar-
schuwingslampje voor de
koelvloeistoftemperatuur op en knip-
pert “HI” op het display.
1. Weergave koelvloeistoftemperatuur/weerga-
ve inlaatluchttemperatuur/weergave huidige
brandstofverbruik/weergave gemiddelde
brandstofverbruik
2. Rechter instelknop
2
1
1. Weergave luchtaanzuigtemperatuur
1
U23PD2D0.book Page 11 Monday, March 17, 2014 9:53 AM
Page 27 of 106

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-12
3
Weergave koelvloeistoftemperatuurDe weergave koelvloeistoftemperatuur
geeft de temperatuur van de koelvloeistof
aan.LET OP
DCA10021
Laat de motor niet draaien terwijl deze
oververhit is.
Modus huidig brandstofverbruikDe weergave van het huidige brandstofver-
bruik “km/L ”, “L/100 km ” of “ MPG ” (alleen
Verenigd Koninkrijk) geeft het brandstofver-
bruik onder de huidige rijomstandigheden
aan.
De weergave “km/L” geeft de afstand
aan die kan worden afgelegd op 1.0 L
brandstof.
De weergave “L/100 km ” geeft de hoe-
veelheid brandstof aan die nodig is om
100 km af te leggen.
Alleen Verenigd Koninkrijk: De weer-
gave “MPG ” geeft de afstand aan die
kan worden afgelegd op 1.0 Imp.gal
brandstof. Druk op de rechtertoets om te wisselen tus-
sen de weergaven voor het huidige brand-
stofverbruik terwijl een van de weergaven
wordt getoond.
OPMERKINGHet huidige brandstofverbruik wordt weer-
gegeven wanneer de machine een snelheid
bereikt van 20 km/h (12 mi/h).Modus gemiddeld brandstofverbruikDe weergave van het gemiddelde brand-
stofverbruik
“AVE_ _._ km/L” , “AVE_ _._
L/100 km ” of “AVE_ _._ MPG ” (alleen Vere-
nigd Koninkrijk) geeft het gemiddelde
brandstofverbruik aan sinds de weergave
voor het laatst werd teruggesteld.
1. Weergave koelvloeistoftemperatuur
1
1. Weergave huidig brandstofverbruik
2. Rechter instelknop
2
1
1. Weergave gemiddeld brandstofverbruik
2. Rechter instelknop
2
1
U23PD2D0.book Page 12 Monday, August 1, 2011 1:32 PM
Page 28 of 106

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-13
3
De weergave “AVE_ _._ km/L ” geeft
de gemiddelde afstand aan die kan
worden afgelegd op 1.0 L brandstof.
De weergave “AVE_ _._ L/100 km ”
geeft de gemiddelde hoeveelheid
brandstof aan die nodig is om 100 km
af te leggen.
Alleen Verenigd Koninkrijk: De weer-
gave “AVE_ _._ MPG ” geeft de gemid-
delde afstand aan die kan worden
afgelegd op 1.0 Imp.gal brandstof.
Druk op de rechtertoets om te wisselen tus-
sen de weergaven voor het gemiddelde
brandstofverbruik terwijl een van de weer-
gaven wordt getoond.
Om de weergave van het gemiddelde
brandstofverbruik terug te stellen, selec-
teert u deze door op de rechtertoets te druk-
ken en houdt u deze toets vervolgens
minstens een seconde lang ingedrukt terwijl
de weergave knippert.
OPMERKINGNadat de weergave is teruggesteld, wordt
het gemiddelde brandstofverbruik pas weer
weergegeven nadat de machine 1 km (0.6
mi) heeft gereden.
Rijmodusweergave
Deze weergave geeft aan welke rijmodus is
geselecteerd: Toermodus “T ” of sportmo-
dus “S ”. Zie voor meer informatie over de
modi en hoe u deze kunt selecteren pagina
3-1 en 3-16.
Modusweergave tractieregeling Deze weergave geeft aan welke modus van
de tractieregeling is geselecteerd:
“1”, “2 ” of
“ Off ”. Zie voor meer informatie over de modi
en hoe u deze kunt selecteren pagina 3-20.
Zelfdiagnosesysteem
Dit model is uitgerust met een zelfdiagnose-
systeem voor diverse elektrische circuits.
Als in enig ander circuit een storing wordt
gedetecteerd, gaat het waarschuwings-
lampje motorstoring branden en geeft het
display een foutcode weer.
Als het display foutcodes weergeeft, noteer
deze dan en vraag een Yamaha dealer om
het voertuig te controleren.1. Rijmodusweergave
1. Modusweergave tractieregeling
1
1
1. Waarschuwingslampje motorstoring “”
2. Controlelampje startblokkering
3. Weergave foutcode
3
1
2
U23PD2D0.book Page 13 Monday, August 1, 2011 1:32 PM
Page 29 of 106

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-14
3
Als in de circuits van het startblokkeersys-
teem een storing wordt gedetecteerd, knip-
pert het controlelampje startblokkering en
geeft het display een foutcode weer.OPMERKINGAls het display foutcode 52 van het circuit
van het startblokkeersysteem weergeeft,
betreft dit mogelijk een storing in het trans-
pondersignaal. Als deze fout zich voordoet,
probeer dan de volgende procedure.1. Start de motor met behulp van de co-deersleutel.OPMERKINGHoud andere startblokkeersleutels uit de
buurt van het contactslot en bewaar niet
meer dan één startblokkeersleutel aan de-
zelfde sleutelring! Startblokkeersleutels
kunnen signaalstoring veroorzaken, waar-
door de motor mogelijk niet kan worden ge-
start.2. Als de motor start, zet deze dan weeruit en probeer hem opnieuw te starten
met de standaardsleutels.
3. Als de motor niet kan worden gestart met een of beide standaardsleutels,
breng dan het voertuig, de codeersleu- tel en beide standaardsleutels naar
een Yamaha dealer en laat de stan-
daardsleutels opnieuw coderen.
LET OP
DCA11590
Wanneer het display een foutcode aan-
geeft, moet de machine zo spoedig mo-
gelijk worden gecontroleerd om
motorschade te voorkomen.Regelmodus voor de helderheid van het
LCD-display en de toerenteller
Met deze functie regelt u de helderheid van
het LCD-display en de toerenteller in over-
eenstemming met het aanwezige daglicht.
Om de helderheid in te stellen
1. Draai de sleutel naar
“OFF ”.
2. Druk de linkertoets in en houd deze in- gedrukt.
3. Draai de sleutel naar “ON ”, wacht vijf
seconden en laat dan de linkertoets
los.
4. Druk op de rechtertoets om de ge-
wenste displayhelderheid te kiezen.
5. Druk op de linkertoets om het geselec- teerde helderheidsniveau te bevesti-
gen. Het display keert terug naar de
kilometerteller- of rittellerweergave.
1. Toerentellerpaneel
2. Toerentellernaald
3. LCD
4. Helderheidsniveau
5. Rechter instelknop
6. Linker instelknop
1
2
3
4
6
5
U23PD2D0.book Page 14 Monday, August 1, 2011 1:32 PM
Page 30 of 106

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-15
3
DAU12331
Antidiefstal-alarmsysteem (op-
tie) Dit model kan door een Yamaha dealer
worden uitgerust met een optioneel antidief-
stal-alarmsysteem. Neem contact op met
een Yamaha dealer voor nadere informatie.
DAU12349
Stuurschakelaars LinksRechts
DAU12370
Lichtsignaalschakelaar
“PASS”
Druk deze schakelaar in om met de koplam-
pen een lichtsignaal te geven.
DAU12400
Dimlichtschakelaar “/”
Zet deze schakelaar op “” voor grootlicht
en op “” voor dimlicht.
DAU12460
Richtingaanwijzerschakelaar “/”
Druk deze schakelaar naar “” om afslaan
naar rechts aan te geven. Druk deze scha-
kelaar naar “” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar
terug naar de middenstand. Om de richtin-
1. Lichtsignaalschakelaar “PA S S”
2. Dimlichtschakelaar “/”
3. Schakelaar alarmverlichting “”
4. Richtingaanwijzerschakelaar “/”
5. Claxonschakelaar “”
12
345
1. Noodstopschakelaar “/”
2. Rijmodusschakelaar “MODE ”
3. Startknop “”
1
2
3
U23PD2D0.book Page 15 Monday, August 1, 2011 1:32 PM
Page 31 of 106

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-16
3
gaanwijzers uit te schakelen wordt de scha-
kelaar ingedrukt nadat hij is teruggekeerd in
de middenstand.
DAU12500
Claxonschakelaar“”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU12660
Noodstopschakelaar “/”
Zet deze schakelaar voor u de motor start
op “” . Zet deze schakelaar op “” om
de motor direct uit te schakelen in een
noodgeval, zoals wanneer de machine om-
slaat of als de gaskabel blijft hangen.
DAU12711
Startknop “”
Druk deze knop in om via de startmotor de
motor rond te draaien. Zie pagina 5-1 voor
startinstructies voordat u de motor start.
DAU42340
Het waarschuwingslampje voor motorsto-
ring en het ABS-waarschuwingslampje
gaan branden als de sleutel naar “ON ”
wordt gedraaid en de startknop wordt inge-
drukt. Dit wijst echter niet op een storing.
DAU12733
Schakelaar alarmverlichting “”
Met de sleutel in de stand “ON ” of “” kan
deze schakelaar worden gebruikt voor het
inschakelen van de alarmverlichting (gelijk-
tijdig knipperen van alle richtingaanwijzers).
De alarmverlichting wordt gebruikt in een
noodgeval of om andere verkeersdeelne-
mers te waarschuwen als uw machine stil-
staat in een mogelijk gevaarlijke
verkeerssituatie.LET OP
DCA10061
Gebruik de alarmverlichting niet gedu-
rende langere tijd als de motor niet
draait omdat hierdoor de accu kan ontla-
den.
DAU49571
Rijmodusschakelaar “ MODE”
WAARSCHUWING
DWA15340
Wijzig de rijmodus niet tijdens het rijden.Met deze schakelaar kan de rijmodus wor-
den gewisseld tussen de toermodus “T ” en
de sportmodus “S ”.
De gasgreep moet volledig gesloten zijn bij
het wijzigen van de rijmodus.
De geselecteerde modus wordt getoond in
de rijmodusweergave. (Zie pagina 3-13.)
DAU12830
Koppelingshendel De koppelingshendel bevindt zich aan de
linkerstuurgreep. Trek de hendel naar het
stuur toe om de koppeling te ontkoppelen.
Laat de hendel los om de koppeling te laten
aangrijpen. Voor een soepele werking van
de koppeling moet de hendel snel ingetrok-
ken worden en langzaam worden losgela-
ten.
De koppelingshendel is voorzien van een
stelwiel voor het instellen van de stand van
de koppelingshendel. Verstel de afstand
tussen de koppelingshendel en de stuur-
greep door het stelwiel te verdraaien terwijl
de hendel van het stuur vandaan wordt ge-1. Koppelingshendel
2. Stelwiel voor afstelpositie koppelingshendel
3. Pijlteken
4. Afstand tussen koppelingshendel en stuur- greep
12
34
1
4
3
2
U23PD2D0.book Page 16 Monday, August 1, 2011 1:32 PM
Page 32 of 106

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-17
3
houden. Controleer of het correcte instel-
punt op het stelwiel tegenover het pijlteken
op de koppelingshendel staat.
De koppelingshendel is voorzien van een
sperschakelaar die deel uitmaakt van het
startspersysteem. (Zie pagina 3-32.)
DAU12871
Schakelpedaal Het schakelpedaal bevindt zich aan de lin-
kerzijde van de motor en wordt in combina-
tie met de koppelingshendel gebruikt bij het
schakelen van de versnellingen van de 6-
traps constant-mesh versnellingsbak op
deze motorfiets.
DAU49516
Remhendel De remhendel bevindt zich aan de rechter-
stuurgreep. Trek de hendel naar het stuur
toe om de voorrem te bekrachtigen.
Dit model is uitgerust met een gekoppeld
remsysteem.
Wanneer u aan de remhendel trekt, wordt
de voorrem en een gedeelte van de achter-
rem bekrachtigd. Voor maximale remkracht
dient u gelijktijdig zowel de remhendel in te
knijpen als het rempedaal in te drukken.
Het gekoppelde remsysteem wordt gere-
geld door een ECU die het gekoppelde rem-
systeem uitschakelt en terugkeert naar
gewoon remmen als er een storing op-
treedt.OPMERKIN
G
Er kunnen weerstand en trillingen
voelbaar zijn in het rempedaal wan-
neer de voorrem wordt bekrachtigd en
het gekoppelde remsysteem is inge-
schakeld, maar dit duidt niet op een
storing.
Het gekoppelde remsysteem functio-
neert pas wanneer het voertuig in be-
weging komt.
Na het tot stilstand komen door middel
van het inknijpen van de remhendel, is
het gekoppelde remsysteem nog
steeds actief. Verder inknijpen van de
1. Schakelpedaal
1
U23PD2D0.book Page 17 Monday, August 1, 2011 1:32 PM