Page 65 of 108

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-11
6
OPMERKINGAls geen momentsleutel beschikbaar is,
wordt de bougie correct vastgezet door
handvast te zetten en dan nog 1/4–1/2 slag
verder te draaien. De bougie moet echter zo
snel mogelijk naar het juiste aanhaalmo-
ment worden aangedraaid.LET OP
DCA10840
Gebruik geen gereedschap om de bou-
giedop te verwijderen of aan te brengen,
om de bobinekabel niet te beschadigen.
De bougiedop is mogelijk lastig te ver-
wijderen omdat de rubber afdichting aan
het uiteinde stevig vastzit. Haal de bou-
giedop los door hem heen en weer te
draaien en tegelijkertijd los te trekken;
breng de bougiedop aan door heen en
weer te draaien en tegelijkertijd aan te
drukken.
DAU19908
Motorolie en oliefilterpatroon Vóór iedere rit moet het motorolieniveau
worden gecontroleerd. Verder moet de olie
worden ververst en de oliefilterpatroon wor-
den vervangen volgens de intervalperioden
vermeld in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema.
Om het motorolieniveau te controleren1. Zet de machine op een vlakke onder- grond en houd deze rechtop. Wanneer
de machine iets schuin staat, kan het
niveau al foutief worden afgelezen.
2. Start de motor, laat deze een paar mi-
nuten warmdraaien en zet hem dan af.
3. Wacht een paar minuten tot de olie tot rust is gekomen en controleer dan het
olieniveau via het kijkglas rechts onder
in het carter.OPMERKINGHet motorolieniveau moet tussen de merk-
strepen voor minimum- en maximumniveau
staan.
4. Als de motorolie beneden de merk-
streep voor minimumniveau staat, vul
dan voldoende olie, van de aanbevo-
len soort, bij tot het correcte niveau.
Om de motorolie te verversen (met of
zonder vervanging van oliefilterpatroon) 1. Zet de machine op een vlakke onder-
grond.
2. Start de motor, laat deze een paar mi- nuten warmdraaien en zet hem dan af.
3. Zet een olieopvangbak onder de motor om de gebruikte olie op te vangen.
4. Verwijder de olievuldop en de olieaf-
tapplug met de pakking om de olie uit
het carter te laten stromen.1. Kijkglas olieniveau
2. Merkstreep maximumniveau
3. Merkstreep minimumniveau
23
1
U2S3D3D0.book Page 11 Wedne sday, September 14, 2011 2:29 PM
Page 66 of 108
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-12
6
OPMERKINGSla de stappen 5–7 over als de oliefilterpa-
troon niet wordt vervangen.5. Verwijder de oliefilterpatroon met eenoliefiltersleutel.
OPMERKINGDe Yamaha dealer kan een oliefiltersleutel
leveren.6. Smeer een dun laagje schone motoro-
lie op de o-ring van de nieuwe oliefil-
terpatroon.
OPMERKINGZorg dat de o-ring correct aanligt.7. Plaats de nieuwe oliefilterpatroon meteen oliefiltersleutel en zet hem dan
met een momentsleutel vast met het
voorgeschreven aanhaalmoment.
1. Olievuldop
1. Olieaftapplug
2. Pakking
1
2
1
1. Oliefiltersleutel
2. Oliefilterpatroon
1
2
1. O-ring
1. Momentsleutel
1
U2S3D3D0.book Page 12 Wedne sday, September 14, 2011 2:29 PM
Page 67 of 108

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-13
6
8. Monteer de olieaftapplug met eennieuwe pakking en zet de plug vast
met het voorgeschreven aanhaalmo-
ment.
9. Vul bij met de voorgeschreven hoe- veelheid van de aanbevolen motorolie,
breng dan de olievuldop aan en zet
deze vast.OPMERKINGVeeg enige gemorste olie af nadat de motor
en het uitlaatsysteem zijn afgekoeld.
LET OP
DCA11620
●
Om het slippen van de koppeling te
voorkomen (de motorolie smeert
immers ook de koppeling) mogen
geen chemische additieven worden
toegevoegd. Gebruik geen oliën
met een “CD” dieselspecificatie of
oliën met een hogere kwaliteit dan
gespecificeerd. Gebruik ook geen
oliën met een “ENERGY CONSER-
VING II” of hogere aanduiding.
●
Zorg dat er geen verontreinigingen
in het carter terecht komen.
10. Start de motor, laat deze een paar mi- nuten stationair draaien en controleer
daarbij op olielekkage. Als er sprake is
van olielekkage, zet de motor dan di-
rect af en zoek de oorzaak.OPMERKINGNadat de motor is gestart moet het waar-
schuwingslampje olieniveau uitgaan als het
olieniveau correct is.
LET OP
DCA10401
Zet de motor direct af als het waarschu-
wingslampje olieniveau knippert of blijft
branden en laat het voertuig controleren
door een Yamaha dealer, zelfs als het
olieniveau in orde is.11. Zet de motor af en wacht een paar mi-
nuten tot de olie tot rust is gekomen.
Controleer dan het olieniveau en corri-
geer indien nodig.
Aanhaalmoment:
Oliefilterpatroon:
17 Nm (1.7 m·kgf, 12 ft·lbf)
Aanhaalmoment: Olieaftapplug:43 Nm (4.3 m·kgf, 31 ft·lbf)
Aanbevolen motorolie: Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid: Zonder vervanging van oliefilterpa-
troon:4.30 L (4.55 US qt, 3.78 Imp.qt)
Met vervanging van oliefilterpatroon:
4.70 L (4.97 US qt, 4.14 Imp.qt)
U2S3D3D0.book Page 13 Wedne sday, September 14, 2011 2:29 PM
Page 68 of 108

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-14
6
DAU46577
Cardanolie Vóór elke rit moet het cardanhuis worden
gecontroleerd op olielekkage. In geval van
lekkage dient u de machine door een
Yamaha dealer te laten nakijken en repare- ren. Bovendien dient de cardanolie als volgt
te worden gecontroleerd en ververst op de
aangegeven tijdstippen in het periodieke
onderhouds- en smeerschema.
WAARSCHUWING
DWA10370
●
Zorg ervoor dat geen verontreini-
gingen het cardanhuis kunnen bin-
nendringen.
●
Zorg dat er geen olie op de banden
of wielen terechtkomt.
Controleren van het olieniveau in het
cardanhuis 1. Zet de machine op een vlakke onder- grond en houd deze rechtop.OPMERKINGZorg dat de machine rechtop staat bij het
controleren van het olieniveau.2. Verwijder de controlebout voor carda-
nolie met de pakking en controleer of
er olie naar buiten stroomt. 3. Als er geen olie naar buiten stroomt,
verwijder de ontluchtingsdop van het
cardanhuis door de bout en onderle-
gring te verwijderen en verwijder dan
de vulplug van de cardanolie met de
pakking. 4. Controleer of de pakkingen bescha-
digd zijn en vervang ze indien dat no-
dig is.
5. Vul het aanbevolen type olie bij via de vulopening voor cardanolie totdat de
olie uit de opening in de controlebout
stroomt.
6. Breng de olieniveaucontrolebout, de
olievulplug en hun pakkingen aan en
zet dan de pluggen vast met hun juiste
aanhaalmoment.
1. Controlebout cardanolie
2. Pakking
1
2
1. Bout ontluchtingsdop cardanhuis
2. Ring
3. Ontluchtingsdop cardanhuis
4. Vulplug cardanolie
5. Pakking
3 2 145
U2S3D3D0.book Page 14 Wedne sday, September 14, 2011 2:29 PM
Page 69 of 108

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-15
6
7. Breng de ontluchtingsdop van het car-danhuis aan door de onderlegring en
bout te plaatsen en zet de bout vervol-
gens vast met het voorgeschreven
aanhaalmoment.
Om de cardanolie te verversen 1. Zet de machine op een vlakke onder-
grond.
2. Plaats een olieopvangbak onder het cardanhuis om de gebruikte olie op te
vangen.
3. Verwijder de ontluchtingsdop van het cardanhuis door de bout en onderle-
gring te verwijderen. 4. Verwijder de vulplug van de cardanolie
en de aftapplug van de cardanolie met
hun pakkingen om de olie uit het car-
danhuis af te tappen. 5. Monteer de aftapplug met een nieuwe
pakking en zet de plug dan vast met
het voorgeschreven aanhaalmoment.
6. Verwijder de controlebout voor carda- nolie met de pakking.
Aanhaalmomenten:
Controlebout cardanolie:
10 Nm (1.0 m·kgf, 7.2 ft·lbf)
Vulplug cardanolie: 23 Nm (2.3 m·kgf, 17 ft·lbf)
Aanhaalmoment: Bout ontluchtingsdop cardanhuis:
10 Nm (1.0 m·kgf, 7.2 ft·lbf)
1. Bout ontluchtingsdop cardanhuis
2. Ring
3. Ontluchtingsdop cardanhuis
4. Vulplug cardanolie
5. Pakking
3 2 145
1. Aftapplug cardanolie
2. Pakking
Aanhaalmoment:Aftapplug cardanolie:
23 Nm (2.3 m·kgf, 17 ft·lbf)
2
1
U2S3D3D0.book Page 15 Wedne sday, September 14, 2011 2:29 PM
Page 70 of 108

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-16
6
7. Controleer de pakking van de olieni-veaucontrolebout en de pakking van
de olievulplug en vervang deze indien
nodig.
8. Vul bij met de aanbevolen cardanolie
totdat de olie uit de opening in de con-
trolebout stroomt.
9. Breng de olieniveaucontrolebout, de olievulplug en hun pakkingen aan en
zet dan de pluggen vast met hun juiste
aanhaalmoment. 10. Breng de ontluchtingsdop van het car-
danhuis aan door de onderlegring en
bout te plaatsen en zet de bout vervol-
gens vast met het voorgeschreven
aanhaalmoment.
11. Controleer het cardanhuis op olielek- kage. Zoek in geval van lekkage naar
de oorzaak.
DAU20070
Koelvloeistof Voor iedere rit moet het koelvloeistofniveau
worden gecontroleerd. Ook moet de koel-
vloeistof worden ververst volgens de inter-
valperioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
DAU46691
Controleren van het koelvloeistofniveau
1. Zet de machine op een vlakke onder- grond en houd deze rechtop.OPMERKING●
Het koelvloeistofniveau moet worden
gecontroleerd terwijl de motor koud is,
temperatuurverschillen zijn namelijk
van invloed op het niveau.
●
Zorg dat de machine rechtop staat bij
het controleren van het koelvloeistofni-
veau. Wanneer de machine iets
schuin staat, kan het niveau al foutief
worden afgelezen.
2. Controleer het koelvloeistofniveau inhet reservoir.OPMERKINGHet koelvloeistofniveau moet tussen de
merkstrepen voor minimum- en maximum-
niveau staan.
1. Controlebout cardanolie
2. PakkingAanbevolen cardanolie:Originele Yamaha cardanolie SAE
80 API GL-5
Oliehoeveelheid: 0.30 L (0.32 US qt, 0.26 Imp.qt)
1
2
Aanhaalmomenten:Controlebout cardanolie:
10 Nm (1.0 m·kgf, 7.2 ft·lbf)
Vulplug cardanolie: 23 Nm (2.3 m·kgf, 17ft·lbf)
Aanhaalmoment: Bout ontluchtingsdop cardanhuis:
10 Nm (1.0 m·kgf, 7.2 ft·lbf)
U2S3D3D0.book Page 16 Wedne sday, September 14, 2011 2:29 PM
Page 71 of 108

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-17
6
3. Als de koelvloeistof bij of beneden demerkstreep voor minimumniveau
staat, verwijder dan de beveiliging van
de dop van het vloeistofreservoir door
eerst de vergrendeling los te halen en
verwijder vervolgens de dop van het
reservoir.
4. Vul koelvloeistof bij tot aan de merk-
streep voor maximumniveau en breng
dan de reservoirdop aan.
WAARSCHUWING! Verwijder alleen
de dop van het koelvloeistofreser-
voir. Probeer nooit om de radiator-
vuldop te verwijderen als de motor
koud is.
[DWA15161]
LET OP: Als er geen
koelvloeistof aanwezig is, gebruik dan in plaats daarvan gedistilleerd
water of onthard leidingwater. Ge-
bruik geen hard water of zout water,
dit is schadelijk voor de motor. Als
er in plaats van koelvloeistof water
is gebruikt, vervang dit dan zo snel
mogelijk door koelvloeistof, anders
is het systeem niet beschermd te-
gen vorst en corrosie. Als er water
aan de koelvloeistof is toegevoegd,
laat dan een Yamaha dealer zo snel
mogelijk het antivriesgehalte van
de koelvloeistof controleren om te
voorkomen dat de effectiviteit van
de koelvloeistof afneemt.
[DCA10472]
5. Plaats de beveiliging van de dop van
het reservoir door de vergrendeling
aan te brengen.
DAU46423
Om de koelvloeistof te verversen1. Zet de machine op een vlakke onder- grond en laat het motorblok indien no-
dig afkoelen.
2. Verwijder het stroomlijnpaneel A. (Zie pagina 6-8.) 3. Verwijder het luchtinlaatkanaal door
de bouten te verwijderen.
4. Schuif een opvangbak onder de motor om de gebruikte koelvloeistof op te
vangen.
5. Verwijder de radiatorvuldop. WAARSCHUWING! Probeer nooitom de radiatorvuldop te verwijde-
ren als de motor warm is.
[DWA10381]
1. Dop koelvloeistofreservoir
2. Beveiliging dop koelvloeistofreservoir
3. Bout
4. Merkstreep maximumniveau
5. Merkstreep minimumniveau
2
1
5
4
3
Inhoud koelvloeistofreservoir (tot
aan de merkstreep voor maximum-
niveau):
0.27 L (0.29 US qt, 0.24 Imp.qt)
1. Bout
2. Luchtaanzuigkanaal
1 1
2
U2S3D3D0.book Page 17 Wedne
sday, September 14, 2011 2:29 PM
Page 72 of 108

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-18
6
6. Verwijder het deksel van het koelvloei-stofreservoir en het koelvloeistofreser-
voir zelf door de bouten los te halen. 7. Verwijder de beveiliging van de dop
van het vloeistofreservoir door eerst
de vergrendeling los te halen en ver-
wijder vervolgens de dop van het re-
servoir.
8. Tap de koelvloeistof uit het reservoir af door het reservoir om te keren.
9. Monteer het deksel van het koelvloei-
stofreservoir en het reservoir door
deze in de oorspronkelijke stand te
plaatsen en breng daarna de bouten
aan.
10. Verwijder de aftapschroef voor koel- vloeistof en de o-ring om het koelsys-
teem af te tappen.
11. Spoel het koelsysteem nadat alle koel- vloeistof is uitgestroomd grondig door
met schoon leidingwater. 12. Breng de aftapschroef voor koelvloei-
stof en de nieuwe o-ring aan.
13. Houd de machine rechtop en giet de voorgeschreven hoeveelheid van de
gespecificeerde koelvloeistof in de ra-
diator en het reservoir. LET OP: Wan-
neer u de machine niet rechtop
houdt terwijl u de radiator met koel-
vloeistof vult, dan kan er lucht in het
koelsysteem blijven zitten.
[DCA16540]
14. Breng de dop van het vloeistofreser- voir aan, en plaats vervolgens de be-
veiliging van de dop van het reservoir
door de vergrendeling aan te brengen.
15. Breng de radiatorvuldop weer aan.
1. Radiatorvuldop
1. Bout
2. Dop koelvloeistofreservoir
3. Beveiliging dop koelvloeistofreservoir
4. Kap koelvloeistofreservoir
5. Koelvloeistofreservoir
1
4
5
1
2
3
1
1. Aftapschroef koelvloeistof
2. O-ring
1
2
Mengverhouding antivries/water: 1:1
Aanbevolen antivries:
Hoogwaardige ethyleenglycol anti-
vries met corrosieremmers voor alu-
minium motoren
Hoeveelheid koelvloeistof: Inhoud radiator (inclusief alle leidin-
gen):
3.75 L (3.96 US qt, 3.30 Imp.qt)
Inhoud koelvloeistofreservoir (tot
aan de merkstreep voor maximum-
niveau): 0.27 L (0.29 US qt, 0.24 Imp.qt)
U2S3D3D0.book Page 18 Wedne sday, September 14, 2011 2:29 PM