Page 33 of 108

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-18
3
DAU12711
Startknop “ ”
Druk deze knop in om via de startmotor de
motor rond te draaien. Zie pagina 5-1 voor
startinstructies voordat u de motor start.
DAU42340
Het waarschuwingslampje voor motorsto-
ring en het ABS-waarschuwingslampje
gaan branden als de sleutel naar “ON”
wordt gedraaid en de startknop wordt inge-
drukt. Dit wijst echter niet op een storing.
DAU12733
Schakelaar alarmverlichting “ ”
Met de sleutel in de stand “ON” of “ ” kan
deze schakelaar worden gebruikt voor het
inschakelen van de alarmverlichting (gelijk-
tijdig knipperen van alle richtingaanwijzers).
De alarmverlichting wordt gebruikt in een
noodgeval of om andere verkeersdeelne-
mers te waarschuwen als uw machine stil-
staat in een mogelijk gevaarlijke
verkeerssituatie.LET OP
DCA10061
Gebruik de alarmverlichting niet gedu-
rende langere tijd als de motor niet
draait omdat hierdoor de accu kan ontla-
den.
DAU12830
Koppelingshendel De koppelingshendel bevindt zich aan de
linkerstuurgreep. Trek de hendel naar het
stuur toe om de koppeling te ontkoppelen.
Laat de hendel los om de koppeling te laten
aangrijpen. Voor een soepele werking van
de koppeling moet de hendel snel ingetrok-
ken worden en langzaam worden losgela-
ten.
De koppelingshendel is voorzien van een
stelwiel voor het instellen van de stand van
de koppelingshendel. Verstel de afstand
tussen de koppelingshendel en de stuur-
greep door het stelwiel te verdraaien terwijl
de hendel van het stuur vandaan wordt ge-houden. Controleer of het correcte instel-
punt op het stelwiel tegenover het pijlteken
op de koppelingshendel staat.
De koppelingshendel is voorzien van een
sperschakelaar die deel uitmaakt van het
startspersysteem. (Zie pagina 3-31.)1. Koppelingshendel
2. Stelwiel voor afstelpositie koppelingshendel
3. Pijlteken
4. Afstand tussen koppelingshendel en stuur-
greep
4
1
2
3
U2S3D3D0.book Page 18 Wedne sday, September 14, 2011 2:29 PM
Page 34 of 108

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-19
3
DAU12871
Schakelpedaal Het schakelpedaal bevindt zich aan de lin-
kerzijde van de motor en wordt in combina-
tie met de koppelingshendel gebruikt bij het
schakelen van de versnellingen van de 5-
traps constant-mesh versnellingsbak op
deze motorfiets.
DAU33851
Remhendel De remhendel bevindt zich aan de rechter-
stuurgreep. Trek de hendel naar het stuur
toe om de voorrem te bekrachtigen.
De remhendel is voorzien van een stelknop
voor de positie van de remhendel. Om de
afstand tussen de remhendel en de stuur-
greep af te stellen, wordt de stelknop ge-
draaid terwijl de hendel van het stuur
vandaan wordt gehouden. Als de gewenste
positie is bereikt, stel deze dan in door een
groef op de stelknop uit te lijnen met het
merkteken “ ” op de remhendel.
DAU12941
Rempedaal Het rempedaal bevindt zich aan de rechter-
zijde van de motorfiets. Trap op het rempe-
daal om de achterrem te bekrachtigen.
1. Schakelpedaal
1
1. Remhendel
2. Stelknop voor afstelpositie van remhendel
3. “ ”-merkteken
4. Afstand tussen remhendel en stuurgreep
1
4
2
3
1. Rempedaal
1
U2S3D3D0.book Page 19 Wedne sday, September 14, 2011 2:29 PM
Page 35 of 108

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-20
3
DAU51670
ABS Het Yamaha ABS (anti-blokkeervoorziening
remsysteem) bestaat uit een dubbel uitge-
voerd elektronisch regelsysteem dat de
voorrem en achterrem onafhankelijk aan-
stuurt.
Gebruik de remmen met ABS net zoals con-
ventionele remmen. Bij activering van het
ABS-systeem kan een pulsatie worden ge-
voeld in de remhendel of het rempedaal. Ga
in dat geval door met remmen en laat het
ABS-systeem het werk doen. Ga niet “pom-
pend” remmen, dit vermindert de remeffec-
tiviteit.
WAARSCHUWING
DWA16050
Houd altijd een veilige afstand tot voor-
liggers, zelfs als uw voertuig is uitgerust
met ABS.●
Het ABS-systeem functioneert het
effectiefst over lange remwegen.
●
Op bepaalde oppervlakken, zoals
slechte wegen of grindwegen, kan
de remafstand met het ABS-sys-
teem langer zijn dan zonder ABS-
systeem.
Het ABS-systeem wordt bewaakt door een
ECU die het systeem bij een storing laat te-
rugkeren naar conventioneel remmen.
OPMERKING●
Het ABS-systeem voert een zelfdia-
gnosetest uit telkens nadat de sleutel
op “ON” is gezet en het voertuig rijdt
met een snelheid van 10 km/h (6 mi/h)
of hoger. Tijdens deze test hoort u een
“klikkend” geluid van onder de zitting
en wanneer u de remhendel of het
rempedaal licht bedient, kan een tril-
ling in de hendel of het pedaal voel-
baar zijn. Dit duidt niet op een storing.
●
Dit ABS-systeem is uitgerust met een
testfunctie waarbij de bestuurder pul-
saties kan voelen in de remhendel of
het rempedaal terwijl het ABS-sys-
teem actief is. Er is echter speciaal ge-
reedschap vereist, dus neem voor het
uitvoeren van deze test contact op met
uw Yamaha dealer.
LET OP
DCA16120
Houd alle soorten magneten (inclusief
magneetgrijpers, magnetische schroe-
vendraaiers etc.) uit de buurt van de
voorste en achterste wielnaven. Anders
kunnen de magnetische rotors van de
wielnaven beschadigd raken, waardoor
het ABS-systeem niet meer goed werkt.
1. Voorste wielnaaf
1. Achterste wielnaaf
11
U2S3D3D0.book Page 20 Wednesday, September 14, 2011 2:29 PM
Page 36 of 108

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-21
3
DAU46850
Tankdop Om de tankdop te verwijderen1. Trek aan de ontgrendelingshendel van de rugsteun van het bestuurderszadel
aan de linkerzijde van de machine zo-
als afgebeeld. De rugsteun schuift
naar voren.
2. Steek de sleutel in het slot en draaideze daarna een kwartslag rechtsom.
Het slot wordt ontgrendeld en de
tankdop kan worden verwijderd. Om de tankdop aan te brengen
1. Breng de tankdop aan in de vulope- ning van de brandstoftank, met de
sleutel in het slot en met het merkte-
ken op de dop in een lijn met het merk-
teken op de tank.
2. Draai de sleutel linksom naar de oor- spronkelijke positie en neem deze dan
uit.
3. Plaats de rugsteun terug in de oor- spronkelijke positie.
OPMERKINGDe tankdop kan alleen worden aangebracht
met de sleutel in het slot. Bovendien kan de
sleutel niet worden uitgenomen als de
tankdop niet correct aangebracht en ver-
grendeld is.
1. Ontgrendelingshendel rugsteun bestuur-derszadel
1
1. Rugsteun bestuurderszadel
1. Ontgrendelen.
1
1
1. Lijn merktekens uit
1
U2S3D3D0.book Page 21 Wedne sday, September 14, 2011 2:29 PM
Page 37 of 108

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-22
3
WAARSCHUWING
DWA10131
Controleer voor u gaat rijden of de
tankdop correct is aangebracht. Door
brandstoflekkage ontstaat brandgevaar.
DAU13212
Brandstof Controleer of er voldoende brandstof in de
brandstoftank aanwezig is.
WAARSCHUWING
DWA10881
Benzine en benzinedampen zijn zeer
brandbaar. Volg de onderstaande in-
structies om brand en ontploffing te
voorkomen en het letselrisico tijdens het
tanken te verlagen.1. Zet alvorens te tanken de motor af enzorg dat er niemand op de machine zit.
Rook nooit tijdens het tanken en tank
nooit in de nabijheid van vonken, open
vuur of andere ontstekingsbronnen zo-
als de waakvlammen van geisers en
kledingdrogers.
2. Maak de brandstoftank niet te vol.
Stop met vullen zodra de brandstof de
onderkant van de vulhals heeft bereikt.
Omdat brandstof uitzet als deze warm
wordt, kan de warmte van de motor of
de zon ervoor zorgen dat brandstof uit
de brandstoftank stroomt. 3. Veeg uitgestroomde brandstof onmid-
dellijk af. LET OP: Veeg gemorste
brandstof onmiddellijk af met een
schone, droge, zachte doek, aange-
zien de brandstof de gelakte opper-
vlakken en kunststof delen kan
aantasten.
[DCA10071]
4. Draai de tankdop stevig vast.
WAARSCHUWING
DWA15151
Benzine is giftig en kan letsel of overlij-
den veroorzaken. Spring zorgvuldig om
met benzine. Probeer nooit om benzine
via de mond over te hevelen. Roep on-
middellijk medische hulp in nadat u ben-
zine heeft ingeslikt, veel benzinedamp
heeft ingeademd of benzine in uw ogen
heeft gekregen. Als benzine op uw huid1. Vulpijp brandstoftank
2. Maximaal brandstofniveau
12
U2S3D3D0.book Page 22 Wedne sday, September 14, 2011 2:29 PM
Page 38 of 108

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-23
3
terechtkomt, was deze dan af met water
en zeep. Als u benzine op uw kleding
morst, trek dan andere kleding aan.
DAU13391
LET OP
DCA11400
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine.
Loodhoudende benzine veroorzaakt ern-
stige schade aan inwendige motoron-
derdelen als kleppen en zuigerveren en
ook aan het uitlaatsysteem.Uw Yamaha motorblok is gebouwd op het
gebruik van loodvrije superbenzine met een
octaangetal van RON 95 of hoger. Als de
motor gaat detoneren (pingelen), gebruik
dan benzine van een ander merk. Door
loodvrije benzine te gebruiken gaan bou-
gies langer mee en blijven de onderhouds-
kosten beperkt.
DAU51170
Tankbeluchtingsslang en over-
loopslang Alvorens de motorfiets te gebruiken:●
Controleer alle slangaansluitingen.
●
Controleer alle slangen op scheuren of
beschadiging en vervang indien nodig.
●
Controleer voor alle slangen of het uit-
einde ervan niet is verstopt en reinig
indien nodig.
DAU13445
Uitlaatkatalysatoren Dit voertuig is uitgerust met uitlaatkatalysa-
toren in het uitlaatsysteem.
WAARSCHUWING
DWA10862
Het uitlaatsysteem is heet nadat de mo-
tor heeft gedraaid. Let op het volgende
om brandgevaar of brandwonden te
voorkomen:●
Parkeer de machine nooit nabij
brandgevaarlijke stoffen, zoals op
gras of op ander materiaal dat ge-
makkelijk vlam vat.
●
Parkeer de machine op een plek
waar voetgangers of kinderen niet
gemakkelijk met het hete uitlaatsys-
teem in aanraking kunnen komen.
●
Controleer of het uitlaatsysteem is
afgekoeld alvorens onder-
houdswerkzaamheden uit te voe-
ren.
●
Laat de motor niet langer dan enke-
le minuten stationair draaien. Lang
stationair draaien kan leiden tot
oververhitting.
Voorgeschreven brandstof:Uitsluitend loodvrije superbenzine
Inhoud brandstoftank: 15.0 L (3.96 US gal, 3.30 Imp.gal)
Hoeveelheid reservebrandstof (als
het waarschuwingslampje brand-
stofniveau gaat branden): 3.9 L (1.03 US gal, 0.86 Imp.gal)
1. Tankbeluchtingsslang
2. Overloopslang brandstoftank
12
U2S3D3D0.book Page 23 Wedne sday, September 14, 2011 2:29 PM
Page 39 of 108
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-24
3
LET OP
DCA10701
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine. Bij
gebruik van loodhoudende benzine zal
onherstelbare schade worden toege-
bracht aan de uitlaatkatalysator.
DAU46842
Zadels Bestuurderszadel
Verwijderen van het bestuurderszadel1. Trek aan de ontgrendelingshendel vande rugsteun van het bestuurderszadel
aan de linkerzijde van de machine zo-
als afgebeeld. De rugsteun schuift
naar voren.
2. Verwijder de bouten en trek dan hetbestuurderszadel los.
Aanbrengen van het bestuurderszadel
1. Steek het uitsteeksel aan de voorzijde van het bestuurderszadel in de zadel-
bevestiging, zoals getoond in de af-
beelding.
1. Ontgrendelingshendel rugsteun bestuur-derszadel
1
1. Rugsteun bestuurderszadel
1. Bout
11
U2S3D3D0.book Page 24 Wedne sday, September 14, 2011 2:29 PM
Page 40 of 108

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-25
3
2. Plaats het bestuurderszadel in de oor-spronkelijke positie en draai dan de
bouten vast.OPMERKINGControleer of het bestuurderszadel stevig is
vergrendeld alvorens te gaan rijden.3. Plaats de rugsteun terug in de oor-
spronkelijke positie.
Duozadel
Verwijderen van het duozadel1. Trek aan de ontgrendelingshendel van de rugsteun van het bestuurderszadel
aan de linkerzijde van de machine zo-
als afgebeeld. De rugsteun schuift
naar voren. 2. Verwijder de bouten en trek daarna het
duozadel los. Aanbrengen van het duozadel
1. Steek het uitsteeksel van het duozadel
in de zadelbevestiging, zoals getoond
in de afbeelding.
2. Plaats het duozadel in de oorspronke- lijke positie en breng daarna de bouten
aan.
3. Plaats de rugsteun terug in de oor-
spronkelijke positie.OPMERKINGControleer of het duozadel stevig is ver-
grendeld alvorens te gaan rijden.
1. Uitsteeksel
2. Zadelbevestiging
1
2
1. Ontgrendelingshendel rugsteun bestuur-derszadel
1. Bout
2. Duozadel
12
1
1. Uitsteeksel
2. Zadelbevestiging
1
2
U2S3D3D0.book Page 25 Wedne sday, September 14, 2011 2:29 PM