Page 81 of 108

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-27
6
DAU22751
Rem- en koppelingsvloeistof ver-
versen Vraag een Yamaha dealer de remvloeistof
en de koppelingsvloeistof te verversen vol-
gens de intervalperioden voorgeschreven
onder OPMERKING bij het periodieke
smeer- en onderhoudsschema. Laat bo-
vendien de oliekeerringen van de hoofd-
remcilinder en de koppelingshoofdcilinder,
de remklauwen en de rem- en koppelings-
slangen vervangen volgens de hierna ver-
melde intervalperioden of wanneer ze
lekken of zijn beschadigd.●
Vloeistofafdichtingen: Vervang elke
twee jaar.
●
Rem- en koppelingsslangen: Vervang
elke vier jaar.
DAU23095
Kabels controleren en smeren De werking van alle bedieningskabels en de
conditie van alle kabels moet voorafgaand
aan elke rit worden gecontroleerd en de ka-
bel en kabeleinden moeten indien nodig
worden gesmeerd. Vraag een Yamaha
dealer een kabel te controleren of te vervan-
gen wanneer deze is beschadigd of niet
soepel beweegt. WAARSCHUWING!
Schade aan de buitenbehuizing van ka-
bels kan leiden tot interne roestvorming
en storing veroorzaken met de beweging
van kabels. Vervang beschadigde ka-
bels zo snel mogelijk om onveilige om-
standigheden te voorkomen.
[DWA10711] DAU23114
Controleren en smeren van gas-
greep en gaskabel De werking van de gasgreep hoort vooraf-
gaand aan elke rit te worden gecontroleerd.
Daarnaast moet de kabel door een Yamaha
dealer worden gesmeerd volgens de inter-
valperioden vermeld in het periodieke on-
derhoudsschema.
De gaskabel is voorzien van een rubber af-
dekking. Zorg ervoor dat de afdekking ste-
vig is aangebracht. Zelfs als de afdekking
correct is aangebracht, is de kabel niet vol-
ledig beschermd tegen binnendringend wa-
ter. Let er daarom op dat er geen water
direct op de afdekking of kabel komt bij het
wassen van de machine. Als de kabel of de
afdekking vies wordt, wrijf deze dan schoon
met een vochtige doek.
Aanbevolen smeermiddel:
Yamaha Chain and Cable Lube of
motorolie
U2S3D3D0.book Page 27 Wedne sday, September 14, 2011 2:29 PM
Page 82 of 108
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-28
6
DAU44273
Controleren en smeren van rem-
en schakelpedalen De werking van het rem- en het schakelpe-
daal moet voorafgaand aan elke rit worden
gecontroleerd en de pedaalscharnierpun-
ten moeten indien nodig worden gesmeerd.
Rempedaal
Schakelpedaal
DAU43601
Rem- en koppelingshendels con-
troleren en smeren De werking van de rem- en de koppe-
lingshendel moet voorafgaand aan elke rit
worden gecontroleerd en de hendelschar-
nierpunten moeten indien nodig worden ge-
smeerd.
Remhendel
Koppelingshendel
Aanbevolen smeermiddel:Lithiumvet
U2S3D3D0.book Page 28 Wedne sday, September 14, 2011 2:29 PM
Page 83 of 108
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-29
6
DAU23202
Zijstandaard controleren en sme-
ren De werking van de zijstandaard moet voor-
afgaand aan elke rit worden gecontroleerd
en het scharnierpunt en de metaal-op-me-
taal contactvlakken moeten indien nodig
worden gesmeerd.
WAARSCHUWING
DWA10731
Als de zijstandaard niet soepel omhoog
en omlaag beweegt, vraag dan een
Yamaha dealer deze te controleren of te
repareren. Een slecht functionerende zij-
standaard kan het wegdek raken en u af-
leiden, waardoor u de controle over de
machine kunt verliezen.
DAUM1652
Achterbrugscharnierpunten
smeren De achterbrugscharnierpunten moeten
worden gesmeerd door een Yamaha dealer
volgens de intervalperioden vermeld in het
periodieke smeer- en onderhoudsschema.
Aanbevolen smeermiddel:
Siliconenvet
Aanbevolen smeermiddel:
Lithiumvet
Aanbevolen smeermiddel:Lithiumvet
U2S3D3D0.book Page 29 Wedne sday, September 14, 2011 2:29 PM
Page 84 of 108

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-30
6
DAU23272
Voorvork controleren De conditie en de werking van de voorvork
moeten als volgt worden gecontroleerd vol-
gens de intervalperioden vermeld in het pe-
riodieke smeer- en onderhoudsschema.
Om de conditie te controleren
Controleer de binnenste vorkbuizen op
krassen, beschadigingen en overmatige
olielekkage.
Om de werking te controleren1. Zet de machine op een vlakke onder- grond en houd deze rechtop.
WAARSCHUWING! Ondersteun de
machine zorgvuldig om omvallen
en mogelijk letsel te voorkomen.
[DWA10751]
2. Bekrachtig de voorrem en druk hetstuur een paar keer stevig naar bene-
den om te controleren of de voorvork
soepel in- en uitveert.
LET OP
DCA10590
Als schade wordt gevonden of de voor-
vork niet soepel beweegt, vraag dan een
Yamaha dealer te repareren of te contro- leren.
DAU23283
Stuursysteem controleren Losse of versleten balhoofdlagers kunnen
gevaarlijk zijn. De werking van het stuursys-
teem moet als volgt worden gecontroleerd
volgens de intervalperioden vermeld in het
periodieke smeer- en onderhoudsschema. 1. Plaats een standaard onder de motor
zodat het voorwiel los is van de grond.
(Zie pagina 6-40 voor meer informa-
tie.) WAARSCHUWING! Ondersteun
de machine zorgvuldig om omval-
len en mogelijk letsel te voorkomen.
[DWA10751]
2. Houd de voorvorkpoten aan het onder- ste uiteinde beet en probeer ze naar
voren en achteren te bewegen. Als
speling wordt gevoeld, vraag dan een
Yamaha dealer het stuursysteem te in-
specteren of repareren.
U2S3D3D0.book Page 30 Wedne sday, September 14, 2011 2:29 PM
Page 85 of 108

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-31
6
DAU23291
Controleren van wiellagers De voor- en achterwiellagers moeten wor-
den gecontroleerd volgens de intervalperio-
den voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema. Als de wiel-
naaf speling vertoont of het wiel niet soepel
draait, vraag dan een Yamaha dealer de
wiellagers te controleren.
DAU46555
Accu De accu bevindt zich achter stroomlijnpa-
neel A. (Zie pagina 6-8.)
Dit model is voorzien van een VRLA (Valve
Regulated Lead Acid)-accu. De elektrolyt
hoeft niet te worden gecontroleerd en er
hoeft geen gedistilleerd water te worden bij-
gevuld. Het is echter wel nodig om de accu-
kabelverbindingen te controleren en, indien
nodig, vast te zetten.
WAARSCHUWING
DWA10760
●
Elektrolyt is giftig en gevaarlijk om-
dat het zwavelzuur bevat, een stof
die ernstige brandwonden veroor-
zaakt. Vermijd contact met de huid,
ogen of kleding en bescherm uw
ogen altijd bij werkzaamheden nabij
accu’s. Voer als volgt EERSTE
HULP uit als er lichamelijk contact
is geweest met elektrolyt. UITWENDIG: Spoel overvloedig met water.
INWENDIG: Drink grote hoeveel-
heden water of melk en roep di-
rect de hulp in van een arts.
OGEN: Spoel gedurende 15 mi-
nuten met water en roep direct
medische hulp in.
●
Accu’s produceren het explosieve
waterstofgas. Houd daarom von-
ken, open vuur, sigaretten e.d. uit
de buurt van de accu en zorg voor
voldoende ventilatie bij acculaden
in een afgesloten ruimte.
●
HOUD DEZE EN ALLE ACCU’S BUI-
TEN BEREIK VAN KINDEREN.
Verwijderen van de accu1. Verwijder het stroomlijnpaneel A. (Zie
pagina 6-8.)
2. Koppel eerst de massakabel en daar- na de pluskabel van de accu los door
de bouten te verwijderen. LET OP:
Draai voordat u de accu verwijdert
de sleutel naar “OFF” en haal dan
eerst de negatieve kabel en daarna
de positieve kabel los.
[DCA16302]
1. Negatieve accukabel (zwart)
2. Positieve accukabel (rood)2
1
U2S3D3D0.book Page 31 Wedne sday, September 14, 2011 2:29 PM
Page 86 of 108

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-32
6
3. Verwijder de bouten van de accukapen beweeg de accukap (samen met de
ECU) omhoog en vervolgens opzij.
4. Verwijder de hoofdzekering (samen met de bevestigingsband) uit de hou-
der.
5. Koppel de kabelstekker A los. 6. Verwijder het stootrubber.
7. Vouw de warmtewering uit, zie de af-
beelding. 8. Trek de accu uit de accubak.
Om de accu op te laden
Vraag zo snel mogelijk een Yamaha dealer
de accu te laden als deze ontladen lijkt te
zijn. Vergeet niet dat de accu sneller ontla-
den raakt als de machine is uitgerust met
optionele elektrische accessoires.
LET OP
DCA16521
Voor het opladen van een VRLA (Valve
Regulated Lead Acid)-accu is een spe-
ciale acculader (met constante span-
ning) vereist. Bij gebruik van een
conventionele acculader raakt de accu
beschadigd.
1. Bevestigingsbout accukap
2. Accukap
1
2
1. Hoofdzekering
2. Bevestigingsband
3. Kabelstekker A
1. Dempingrubber2
1
3
1
1. Warmtewering
2. Accu1
2
U2S3D3D0.book Page 32 Wedne sday, September 14, 2011 2:29 PM
Page 87 of 108

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-33
6
Om de accu op te bergen1. Verwijder de accu als het voertuig lan- ger dan een maand niet wordt ge-
bruikt, laad hem volledig bij en zet dan
weg op een koele en droge plek. LET
OP: Draai voordat u de accu verwij-
dert de sleutel naar “OFF” en haal
dan eerst de negatieve kabel en
daarna de positieve kabel los.
[DCA16302]
2. Als de accu langer dan twee maanden wordt weggeborgen, moet deze min-
stens eenmaal per maand worden ge-
controleerd; laad de accu dan indien
nodig steeds volledig bij.
Installeren van de accuOPMERKINGDe accu moet volledig geladen zijn.1. Plaats de accu in de accubak.
2. Vouw de warmtewering weer in de oorspronkelijke positie. LET OP: De
warmtewering moet op de oor-
spronkelijke positie zitten en goed
zijn uitgevouwen.
[DCA16550]
3. Breng het stootrubber aan.
4. Sluit de kabelstekker A aan.
5. Breng de hoofdzekering (samen met
de bevestigingsband) op de houder
aan.
6. Plaats de accukap (samen met de
ECU) in de oorspronkelijke positie en
breng dan de bouten aan.
7. Sluit eerst de pluskabel en daarna de
massakabel van de accu aan door de
bouten aan te brengen. LET OP:
Draai voordat u de accu plaatst de
sleutel naar “OFF” en sluit vervol-
gens eerst de positieve kabel en
daarna de negatieve kabel aan.
[DCA16840]
8. Breng het stroomlijnpaneel aan.
LET OP
DCA16530
Houd de accu steeds opgeladen. Stallen
van een ontladen accu kan leiden tot
permanente accuschade.
1. Warmtewering1
U2S3D3D0.book Page 33 Wedne sday, September 14, 2011 2:29 PM
Page 88 of 108

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-34
6
DAU46453
Zekeringen vervangen De hoofdzekering en de zekering voor de
ABS-motor bevinden zich achter stroomlijn-
paneel A. (Zie pagina 6-8.) Zekeringenkast-
je 1 bevindt zich onder het
bestuurderszadel. (Zie pagina 3-24.)Zekeringenkastje 1
Zekeringenkastje 2 bevindt zich achter pa-
neel B. (Zie pagina 6-8.)Zekeringenkastje 2
Vervang een zekering als volgt als deze is
doorgebrand.
1. Draai de contactsleutel naar “OFF” en schakel het betreffende elektrische cir-
cuit uit.
2. Verwijder de doorgebrande zekering en breng een nieuwe zekering met de
voorgeschreven ampèrewaarde aan.
WAARSCHUWING! Gebruik geen1. Hoofdzekering
2. Zekering ABS-motor
3. Reservezekering ABS-pompmotor
1
3
2
1. Zekering van de ABS-solenoïdeklep
2. Zekering brandstofinjectiesysteem
3. Reservezekering
123
1. Zekering ontstekingssysteem
2. Zekering ABS-regeleenheid
3. Koplampzekering
4. Backup-zekering (voor klok en startblokkeer-systeem)
5. Zekering elektronische smoorklep
6. Zekering radiatorkoelvin
7. Reservezekering
8. Zekering signaleringssysteem
9. Zekering parkeerlichten
10.Zekering rubradiatorkoelvin
1 23456
7
8
10
7
9
U2S3D3D0.book Page 34 Wedne
sday, September 14, 2011 2:29 PM